Nederlandse steden staan voor een uitdaging op het gebied van energie. Afspraken in het Klimaatakkoord van Parijs eisen een substantiële reductie van CO2-uitstoot, en daarmee het afbouwen van het fossiele brandstofgebruik. Los van de klimaatafspraken groeit ook de vraag vanuit inwoners om een gezondere leefomgeving te creëren met minder luchtvervuiling en geluidsoverlast. Zowel het Rijk als stedelijke besturen hebben op papier hoge duurzame energieambities om dit waar te maken. Wat veelal echter nog ontbreekt, is menselijke wil en een duidelijk plan.

Twijfel aan de noodzaak

De verduurzaming van Nederlandse steden is technisch gezien mogelijk en ook op financieel vlak zijn de obstakels te overzien, stelt Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Dankzij technologische innovatie bestaan er voldoende alternatieven voor fossiele brandstof, die zichzelf op de lange termijn allemaal terugverdienen. Het geld om daarin te investeren is er ook: “Kijk maar naar het kapitaal dat we in verzekeringen en pensioenen hebben belegd.”

Wat in de praktijk te vaak nog niet aanwezig is, is menselijke daadkracht, meent de hoogleraar. Om verduurzaming mogelijk te maken, moeten zowel politici als ondernemers en burgers ervoor kiezen daar actief naartoe te werken. Volgens Nationale Energiecommissaris Ruud Koornstra is met name het uitblijven van concrete stappen problematisch, wat veroorzaakt wordt door de vraagtekens die een deel van de bevolking plaatst bij de noodzaak ervan. “Een klein percentage is er niet van overtuigd dat we het tij moeten keren ten behoeve van het klimaat. Daarbij hoort ook de fossiele industrie, die met een constante geldstroom twijfel stimuleert.”

Economisch voordeel

Het wegnemen van die twijfel is de eerste stap op weg naar het realiseren van duurzame energiesystemen in de stad. Daarbij speelt de economische kant van verduurzaming een grote rol, meent Koornstra. Hij wijst erop dat zelf energie opwekken nu al goedkoper is dan deze inkopen bij een energieleverancier, dat rijden in een elektrische auto minder kost dan met een brandstofmotor, en dat duurzame energie een gezondere leefomgeving oplevert en Nederland minder afhankelijk maakt van buitenlandse machten. “Ook al zou blijken dat de theorie achter het Klimaatakkoord geen stand houdt, dan nog creëren we met deze maatregelen een schonere, meer betaalbare stad.”

Routekaart

De partij die volgens Van den Dobbelsteen momenteel het verschil zou kunnen maken, is de gemeente – mits deze zich niet laat sturen door commerciële belangen. Gemeenten moeten een duidelijke routekaart presenteren die hun stad naar een duurzame energievoorziening leidt: een masterplan voor de transitie. Dan pas zal duidelijk worden wat er moet gebeuren op welke termijn en waar de kansen zich bevinden, en kunnen marktpartijen en burgers aan de slag. “Daarbij moeten we niet de boot missen”, waarschuwt Koornstra.

Hij wijst erop dat Nederland een van de meest innovatieve landen van de wereld is, maar ook ‘het vieste jongetje’ wat betreft grondstoffenverbruik. “Daar is ergens iets misgegaan. We hebben het investeringsgeld, de kennis en technologie om Nederland koploper te maken op het gebied van energietransitie. Daarmee creëren we niet alleen betere steden, maar ook ons volgende exportproduct.”