Duurzaamheid is een breed begrip dat niet alleen de energieproductie omvat. In alle facetten van de economie kunnen er slagen gemaakt worden om toekomstbestendig en efficiënter met het klimaat en grondstoffen om te gaan. Zo ook in de verpakkingsindustrie, waar veelvoudig gebruik wordt gemaakt van plastics die – zonder gedegen afvalbeleid – in het milieu kunnen belanden. De welbekende plasticsoep is daar een schrijnend voorbeeld van. Toch is dit nog slechts het topje van de plastic ijsberg die we op de wereld hebben. Wat moet er veranderd worden om de verpakkingsindustrie duurzamer te maken en hoe past plastic in dit hele verhaal?

Plastic als boosdoener

“In de basis loopt de industrie tegen de volgende kwesties aan: wat is duurzaamheid, wat kunnen organisaties eraan doen en hoe kunnen anderen gestimuleerd worden tot het juiste gedrag rondom dit thema?”, zegt Christiaan Bolck. Hij is programmamanager Renewable materials bij Wageningen University & Research. De oplossingen voor deze problemen omvatten onder andere het gebruik van de juiste grondstoffen en een compleet doordacht recycleproces. Vanaf de productie van verpakkingen tot de eindfase moeten alle mogelijkheden afgewogen worden om milieuvervuiling tot een minimum te brengen. Hierbij moet plastic volgens Bolck niet altijd als de boosdoener gezien worden. “Het is onterecht dat plastic als de meest schadelijke grondstof voor verpakkingen wordt gezien. Het is een harstikke mooi en functioneel verpakkingsmateriaal voor enorm veel producten, en soms zelfs ook de meest duurzame oplossing.” Zo kan het flink schelen in transportkosten om producten te verpakken in licht materiaal. Daarnaast heeft plastic bepaalde eigenschappen die niet voor andere verpakkingsmaterialen gelden: het kan vocht en bepaalde gassen tegenhouden en dat is bijvoorbeeld bij karton en papier niet het geval. Hierdoor zijn plastics uitermate geschikt om voedsel mee te verpakken. Als de industrie zou besluiten om minder plastic te gebruiken, kan voedselverspilling weer gaan toenemen, en gezien het enorme energieverbruik in de voedselindustrie is dit allesbehalve wenselijk.

Het gaat dus hoofdzakelijk om het menselijk handelen omtrent plastic. “We zien dat we in Nederland erg goed zijn in het verzamelen van grote hoeveelheden plastic, maar nu moeten we dat ook daadwerkelijk voor de volle 100 procent gaan recyclen”, stelt Bolck. Het scheiden van de afvalstromen en de bewustwording van de consument zijn hiervoor essentieel. “Hoe gaan we om met het product en de consument die daar een rol in speelt? Want met alle goede bedoelingen gooit de consument weleens de verkeerde producten in de verkeerde afvalbak of de natuur.”

Harmen Spek, Innovation & Solution Manager van de Plastic Soup Foundation ziet het gebruik van plastic minder positief in. Zeker met het oog op de recyclebaarheid en de grote hoeveelheden waarin het geproduceerd en binnen Nederland weer ingezameld wordt. “We zien bijvoorbeeld in de supermarkt dat steeds meer verpakkingen van glas of blik in plastic veranderen omdat het dunner en lichter te produceren is. Maar dat is slechts één aspect van het verhaal.” Een groot probleem bij het gebruikmaken van plastic is namelijk dat er veel verschillende soorten en gradaties zijn, die vaak in hetzelfde verpakkingsmateriaal verwerkt worden. Deze combinatie van plastics levert complicaties op tijdens het verwerken van het afvalmateriaal. In Nederland wordt plastic zoveel mogelijk gescheiden ingezameld, zowel bij huishoudens als bedrijven. Het plastic afval gaat vervolgens via afvalinzamelaars naar afvalscheiders toe, en die proberen daar weer een soort ‘monostroom’ uit te creëren. Een moeilijke opgave als het om gemengd afvalmateriaal gaat. “Wij weten dat minstens 40 procent van het plastic afval verbrand wordt en daar hebben ze een mooie term voor: thermisch recyclen.” Dit houdt in dat de warmte uit de afvalverbranding weer terug geleverd wordt aan het net. Een oplossing die volgens Spek niet echt circulair is. Daarnaast wordt er zoveel plastic geproduceerd dat het recycleproces – dat nu al moeilijk te realiseren is – nog meer onder druk komt te staan. “Dit jaar komt de wereldwijde productie van plastic ongeveer op 360 miljoen ton uit waarvan de helft bestemd is voor verpakkingen, en als we kijken naar de prognoses van 2050 dan gaat dat minimaal verdrievoudigen.” In dit tempo zullen deze productievolumes volgens Spek resulteren in volledig onbeheersbare afvalbergen. De ‘plastic lekkage naar het milieu’, die nu al zorgelijke proporties aanneemt, zou dan ook met deze tendens mee blijven groeien. “Zelfs bij een absoluut circulair systeem zal verlies en slijtage van plastic niet voorkomen kunnen worden. En omdat plastic steeds vaker buitenshuis wordt gebruikt, zien we in Nederland inmiddels ook de negatieve gevolgen. De plastic soep begint namelijk op onze eigen stoep.”

Het recycleproces

Aan de ene kant leent plastic zich dus – door het gewicht en het beschermende vermogen – uitstekend om producten mee te verpakken, maar aan de andere kant moet het proces rondom het materiaal onder de loep genomen worden. Dat vindt ook Chris Bruijnes, directeur van het Kennisinstituut Duurzame Verpakkingen (KIDV). “De lijn die wij altijd proberen te volgen en te adviseren, is dat bedrijven en organisaties zoveel mogelijk gebruik moeten maken van monomaterialen. Als er verschillende soorten materialen of polymeren voor een verpakking worden gebruikt, is het lastig om deze te sorteren in sorteerinstallatie.” Om het plastic te recyclen is er een afvalstroom van één soort polymeer nodig. Bij de keuze van het juiste materiaalgebruik voor bijvoorbeeld een etiket en een dop op een frisdrankfles gelden speciale ontwerprichtlijnen. Deze richtlijnen zijn gemaakt om te voorkomen dat de fles verkeerd wordt gesorteerd en niet goed kan worden gerecycled, of zelfs uiteindelijk wordt verbrand.

“Er is een discrepantie in de markt want hergebruikt plastic zou eigenlijk goedkoper moeten zijn dan virgin plastic. Als we afval als grondstof moeten gaan zien, dan moet het vanuit de overheid ook als grondstof worden behandeld.”

Op dit gebied valt daarom nog veel te winnen, maar dat is niet het enige probleem. Het afvalmateriaal dat wel wordt gerecycled en wordt verkocht als recyclaat is soms duurder dan het originele virgin materiaal. Dit komt doordat alle stappen in het recycleproces geld kosten. Daarnaast is de kwaliteit van het recyclaat nog niet altijd op hetzelfde niveau als virgin materiaal. Het is dan ook geen verrassing dat er nog te vaak voor nieuw materiaal wordt gekozen. “Er is dus een discrepantie in de markt want hergebruikt plastic zou eigenlijk goedkoper moeten zijn dan virgin plastic”, stelt Bruijnes. Als er een CO2-heffing op virgin plastics wordt ingevoerd, zouden recyclaten een betere prijs kunnen krijgen. Door marktwerking zou het dan aantrekkelijker worden om duurzamere keuzes te maken. “Als we afval als grondstof moeten gaan zien, dan moet het vanuit de overheid ook als grondstof worden behandeld.”

Maar ook bij hergebruikt plastic zijn problemen te benoemen, stelt Spek. Het meeste plastic dat voor voedselverpakkingen gebruikt wordt, zal na het recycleproces nooit meer voor verpakkingen ingezet worden. Plastic kent een mate van afwaardering wat ook wel cascade recycling wordt genoemd, als gevolg waarvan het wordt hergebruikt voor bijvoorbeeld bermpaaltjes of parkbankjes. “Voor de productie van verpakkingen is dus in veel gevallen nieuw plastic nodig, en hier wringt de schoen wat ons betreft.” De grootste ‘lekkage’ van plastic in het milieu komt volgens de Plastic Soup Foundation namelijk door verpakkingsplastic. Daarnaast zou ook meer dan 60 procent van de samenstelling van de plasticsoep hierdoor veroorzaakt worden. Om deze reden heeft de Europese Commissie ook een voorstel gedaan om het gebruik van Single Use Plastics (SUP) drastisch te verminderen. In dit voorstel staat dat producenten verantwoordelijk worden gemaakt voor de afvalfase van hun SUP-producten. Zo moet in 2025 90 procent van de plastic flessen door de producenten worden ingezameld door middel van statiegeldsystemen. Daarnaast moeten de producenten onder andere gaan betalen voor het opruimen van zwerfplastic. Deze plannen, die in mei 2018 aan de pers werden gepresenteerd, zijn gebaseerd op plastic afval dat het meest op stranden wordt aangetroffen. Dit plan moet de plasticsoep gaan verminderen, maar de vraag is of deze maatregelen wel genoeg zijn. “Wij zien dagelijks de desastreuze gevolgen van een wereldwijd overschot aan plastic en zijn ervan overtuigd dat een absolute reductie op SUP-producten de beste manier is om dit tegen te gaan”, vertelt Spek.

“Wij zien dagelijks de desastreuze gevolgen van een wereldwijd overschot aan plastic en zijn ervan overtuigd dat een absolute reductie op SUP-producten de beste manier is om dit tegen te gaan.”

Duurzame alternatieven

“Plastic is in zijn pure vorm een mooi product omdat het omgesmolten kan worden, zo komt de naam ook van het Engelse woord thermoplastic”, legt Bolck uit. Daarentegen begrijpt hij de groeiende weerstand tegen eenmalige plastics wel gezien de korte levensduur en de oorsprong van het materiaal. Veel SUP-producten worden namelijk van fossiele grondstoffen gemaakt, en het eindproduct wordt vervolgens na een korte levensduur weer verbrand. Dan komt die koolstof in de atmosfeer terecht en zorgt het voor een opstapelend effect op het bestaande CO2overschot. “Om dat te voorkomen is het lovenswaardig om het hergebruikpercentage drastisch omhoog te brengen.” Maar er moet ook op andere vlakken naar het duurzaamheidsvraagstuk gekeken worden: welke duurzame alternatieven kunnen er in de toekomst gebruikt worden? Wat kan er verbeterd worden in de gebruiksfase en hoe moet de eindfase van productverpakkingen ingericht worden? Dit zijn vragen waar de wetenschap momenteel nog geen eenduidig antwoord op heeft, maar wel flinke slagen in maakt, vertelt Bolck. “Zo zijn we bezig om in plaats van fossiele grondstoffen, zoals aardolie, plantaardige grondstoffen te gebruiken om plastics van te maken.” Deze biobased plastics worden al gebruikt in de verpakkingsindustrie, en nog al eens op een hoop gegooid met zogenaamde biologisch afbreekbare plastics. Biobased en biologisch afbreekbaar is echter niet één en hetzelfde.

“Biologisch afbreekbaar betekent namelijk dat het materiaal door micro-organismen – onder invloed van omgevingsinvloeden als vocht en temperatuur – kan worden afgebroken tot CO2 en water.” Bolck ziet de laatste tijd steeds meer interesse in biologisch afbreekbare verpakkingen in het bedrijfsleven. Maar voordat bedrijven hieraan beginnen moeten ze wel de volgende stappen nemen. “Begin bij de juiste keuze van grondstoffen, optimaliseer het afvalmanagement en controleer het hele proces.” Dit geeft natuurlijk ook veel frictie in de keten aangezien bedrijven vanuit hun eigen cocon denken. Zo wil een plasticproducent plastic verkopen, en geldt ditzelfde voor de karton- en papierindustrie. “Geen enkel bedrijf wil zichzelf uit de markt prijzen. Als gevolg hiervan zijn er ook flink wat krachten die het huidige systeem in stand houden: een op aardolie gebaseerde eenrichtingseconomie.”

Invloed van bedrijven en overheden

“Als we onderscheid maken tussen multinationals en mkb-bedrijven, zie je verschillen in de mogelijkheden en invloed die deze bedrijven hebben”, zegt Bruijnes. Verpakkingsleveranciers bieden vaak een standaard verpakking aan. Als bedrijven willen afwijken van deze standaard brengt dit kosten met zich mee. Multinationals kunnen makkelijker afwijken van deze standaard verpakking, omdat zij te maken hebben met grote volumes. Voor kleine hoeveelheden is het vaak te duur om een andere verpakking te laten maken. Diverse grote bedrijven hebben de ambitie gesteld om in 2025 100 procent recyclebare verpakkingen te gebruiken. “Dat is een grote uitdaging en of het haalbaar is, weet ik niet. Maar multinationals kunnen daarin een voorbeeld zijn voor mkb-bedrijven, want als het grote bedrijven lukt is het voor het mkb makkelijker om er in te stappen.” Er komen namelijk steeds meer initiatieven waarbij verpakkende bedrijven samenwerkingen aangaan met afvalverwerkers en recyclers, om het hergebruik en de recycling van verpakkingsmaterialen te stimuleren. Daarnaast kan de overheid de recycling van kunststofverpakkingen stimuleren. Bijvoorbeeld door het invoeren van een CO2-heffing of een grondstoffenbelasting om de toepassing van gerecyclede kunststoffen te stimuleren, en door de juiste keuzes te maken in het inkoopbeleid. “Als de overheid producten inkoopt die na gebruik weer opnieuw kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld door bedrijven, wordt het hergebruik van materialen gestimuleerd. Dat is waarschijnlijk een betere strategie dan het instellen van meer regels.” Uiteindelijk komt het dus neer op samenwerking in de hele verpakkingsketen, innovatieve kennispartners en wetenschappers, gedegen beleid vanuit de overheid én het menselijk handelen rondom plastic.