Nederland moet overschakelen op verwarming zonder aardgas. Een kansrijk alternatief houdt zich schuil onder de Nederlandse wateroppervlakte. Uit een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat warmte uit oppervlakte- en afvalwater na geothermie de belangrijkste duurzame warmtebron voor Nederland is. De waterschappen hebben inmiddels aangetoond dat warmte uit het oppervlaktewater of het riool in veel gevallen ook technisch en economisch haalbaar is. Met vaak ook gunstige neveneffecten op de waterkwaliteit en het stedelijk leefmilieu. Tijd om ons te verdiepen in deze energiebronnen.

Warmte uit water

“In de meest simpele vorm beschreven win je met thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) of afvalwater (TEA), warmte of koude uit vaarten of plassen, respectievelijk warmte uit de rioolwaterzuivering of het rioolstelsel”, vertelt Reinier Romijn, beleidsadviseur bij de Unie van Waterschappen. De warmte uit dat water wordt in de zomer via een warmtewisselaar overgedragen naar een warmtekoudeopslag (WKO). Dit is een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De WKO is aangesloten op een warmtenet dat het verwarmde water in de winter naar gebouwen brengt. Een zusje hiervan is thermische energie uit het drinkwaterstelsel (TED).

TEO en TEA in de energietransitie

Deze alternatieven kunnen uitermate geschikt zijn om utiliteitsgebouwen en woningen duurzaam te verwarmen. Volgens Romijn is met een nationale potentiekaart een voorzichtige berekening gemaakt waar het economisch interessant is om warmte of koude uit oppervlaktewater toe te passen. Voor TEA wordt de nationale potentie ook in beeld gebracht. De potentie is enorm. Als bijvoorbeeld de stad Amsterdam geheel wordt aangesloten op een warmtenet is het in principe mogelijk om met warmte uit het IJmeer, de omliggende plassen en grachten en de rioolwaterzuivering de hele stad van duurzame warmte te voorzien. Het kan daarmee een serieuze bijdrage leveren aan het realiseren van aardgasvrije wijken.

Praktijkcases

Michelle Talsma, programmamanager watersystemen bij STOWA, werkt mee aan onderzoek naar toepassing van TEO en TEA. Ze vertelt dat er momenteel diverse praktijkcases lopen om in kaart te brengen hoe beide alternatieve bronnen kunnen bijdragen in de transitie naar een duurzame Nederlandse energiehuishouding. Talsma: “In Wageningen wordt TEO al in praktijk gebracht. In dit project wordt water uit de stadsgracht onttrokken om een ouderenwooncentrum duurzaam te verwarmen. Een zwembad op Urk wordt verwarmd met warmte onttrokken uit de rioolpersleiding.” In beide projecten is het leidingwerk ondergronds. Bovengronds zijn TEO en TEA niet zichtbaar.

Kansen en uitdagingen

In Nederland is het oppervlakte- en afvalwater met de hierin opgeslagen energie in beheer van de Waterschappen en Rijkswaterstaat. Gezamenlijk willen ze TEO en TEA meer bekendheid geven en samen met gemeenten projecten realiseren. Hiervoor is samenwerking vereist met netbeheerders, energiebedrijven en eigenaren van vastgoed. “Aanvankelijk gaat het erom het vertrouwen te winnen over de potentie van deze energiebronnen”, aldus Romijn. Hier sluit Talsma zich bij aan. Volgens haar moet de energievraag voldoende groot zijn en de terugverdientijd voldoende laag om tot rendabele projecten te komen. Daarom moet nu gestart worden met de opschaling van pilots.

Afbeelding: Inlaatwerk TEO in stadsgracht van Wageningen, foto gemaakt door IF Technology