De Nederlandse natuur wordt zowel in de stad als daarbuiten weggeconcurreerd door landbouw en verstedelijking. Waar natuur in het jaar 1900 nog ruim 608.000 hectare besloeg, was dat in 2008 nog maar 140.000 hectare volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Meer recente data uit 2012 laat zien dat bos en open natuurlijk terrein slechts 14 procent van het oppervlak beslaan, waarmee Nederland percentagegewijs het kleinste aandeel natuur en bos heeft van alle landen in de Europese Unie.

Die afname van het natuuroppervlak levert op meerdere vlakken een bedreiging op voor de maatschappij. Een gezonde natuur is onmisbaar voor de regulatie van het klimaat en het bevorderen van biodiversiteit en is daarmee van levensbelang voor de mens. Ook biedt de natuur voor de mens een plek om te ontspannen en te recreëren. Een gezonde natuur levert ons op allerlei manieren voordelen op. “Maar door een gebrek aan verbinding zien we dat niet meer”, stelt Arnold van Vliet, bioloog bij Wageningen University.

Afstand tot Nederlandse natuur

Volgens Van Vliet is de toegenomen afstand tot de natuur een van de voornaamste redenen voor het gebrek aan besef en urgentie als het gaat om de stand van de Nederlandse natuur. “Er wordt vaak gedacht dat het vrij goed gaat, doordat mensen zich onvoldoende realiseren wat er gaande is.” Zo warmt de leefomgeving in Nederland twee keer zo snel op als het wereldwijde gemiddelde: 1,7 graden sinds 1900 tegenover 0,8 graden wereldwijd. Ook neemt de hoeveelheid neerslag toe, verschuiven de groeiseizoenen van planten en begint een aantal vogels eerder met broeden. Er zijn wel oplevingen van het bewustzijn, zoals bijvoorbeeld recent na de bekendmaking van onderzoeksresultaten waaruit bleek dat 75 procent van de insecten in Nederland verdwenen is in de afgelopen dertig jaar. Van Vliet geeft aan dat zo’n grote achteruitgang bij de gehele bevolking wel binnenkomt. “Dan zie je even een stijging in het bewustzijn, tot en met de Tweede Kamer toe.”

Zowel verstedelijking als de agrarische sector dragen eraan bij dat de natuur in het gedrang komt. Volgens het CBS was in 2012 twee derde van het totale Nederlandse landoppervlak in gebruik als agrarisch terrein, terwijl een zevende bebouwd terrein was. “We hebben ons land zo veranderd dat we voornamelijk landbouw en steden over hebben. Mensen die in de stad wonen, komen de natuur nauwelijks meer tegen”, constateert Van Vliet. Om die trend tegen te gaan zou bij de ontwikkeling en inrichting van gebieden ruimte moeten zijn voor mens en natuur samen, in plaats van de twee los van elkaar te zien. Zo geeft de bouw van een kantoor of woontoren de mogelijkheid om erbovenop een park aan te leggen, maar is ook bij de inrichting van straten plaats voor meer natuur.

Verticale landbouw

Een andere manier om natuur opnieuw de ruimte te geven, is door een deel van de landbouw een andere plek te geven. Dat kan bijvoorbeeld binnen de stad met behulp van vertical farming, zegt Leo Marcelis, hoogleraar tuinbouw en productfysiologie aan de Wageningen University. Bij deze vorm van landbouw worden planten geteeld in of op gebouwen, in meerdere teeltlagen boven elkaar. In de meeste gevallen wordt er geen gebruikgemaakt van zonlicht, maar komt de verlichting van ledlampen. Zaken die de groei van het gewas beïnvloeden, zoals de hoeveelheid licht, koolzuurgas en de vochtigheid, kunnen allemaal gereguleerd worden. Dit resulteert in wat Marcelis gecontroleerd telen noemt: je kunt overal en elke dag van het jaar voedsel produceren. Dankzij de gecontroleerde teelt ligt de productie in vergelijking met reguliere landbouw hoog. Daarnaast is door het stapelen van teeltlagen slechts een klein grondoppervlak nodig. “Als je om de vijftig centimeter een nieuwe laag planten hebt, loopt dat op”.

In theorie kan met verticale landbouw dan ook een grote hoeveelheid landbouwgrond bespaard worden. Daar zou men bijvoorbeeld natuur weer de ruimte kunnen geven, en zo biodiversiteit stimuleren. Door voedselteelt de stadsgrenzen binnen te halen, wordt ook de afstand tussen de burger en het eindproduct verkleind. Het biedt bedrijven de mogelijkheid klanten te betrekken bij het proces, zoals bijvoorbeeld gebeurt in een circulaire ontmoetingsplek en restaurant in Utrecht, waar ingrediënten worden verbouwd in een eigen stadskas. De meer directe verbinding tussen burgers en hun voedsel draagt onder andere bij aan het bewustzijn omtrent de impact van reguliere landbouw en de alternatieven.

Economisch motief

Naast innovatieve vormen van ruimtegebruik, is Van Vliet van mening dat er op een gegeven moment simpelweg duidelijke eisen gesteld moeten worden met betrekking tot het oppervlak van natuur, met name in de steden. Woningbouw is met het oog op de groeiende bevolking onvermijdelijk, met als logisch resultaat een verdichting van steden. Om te voorkomen dat de natuur helemaal verdwijnt uit het stadsbeeld, zou de landelijke overheid volgens hem veel ambitieuzer moeten zijn als het gaat om het bevorderen van natuur en groen. En wanneer lokale overheden het goede voorbeeld geven en vragen stellen over innovatieve mogelijkheden om groen te behouden in de openbare ruimte ontstaat vanzelf een economisch motief, denkt hij. “Het is een kwestie van vraag creëren, en daar liggen voor de overheid veel kansen, mede omdat zij een groot deel van de grond in Nederland in beheer heeft.”

Ook Marcelis ziet de mogelijkheid ecologische doelen te combineren met economische winst. Een groeiende groep ondernemers realiseert zich dat de duurzame insteek van een project ertoe kan leiden dat het aanslaat. “Je ziet entrepreneurs investeren in duurzaamheid om er geld mee te verdienen.” Toch liggen er zowel op het gebied van kennis, innovatie en wetgeving nog uitdagingen. De aanleg van groene ruimten in of op gebouwen moet bijvoorbeeld constructietechnisch mogelijk zijn, maar ook een gemeentelijk bestemmingsplan moet het combineren van natuur, wonen en landbouw toestaan. Tot slot spelen ook architecten en stedenbouwkundigen een belangrijke rol, observeert Marcelis. “Het heeft natuurlijk ook te maken met smaak.”

Impact

Of het door middel van een park op het dak is, of verticaal sla verbouwen, de mens zal ervoor moeten zorgen dat de omgeving op een duurzame wijze gebruikt wordt. Dat wil zeggen zonder toekomstige generaties te benadelen. In de praktijk leidt dit tot de vraag wat die generaties nodig zullen hebben, merkt Van Vliet op. “Omdat dit nagenoeg onmogelijk te bepalen is, is het in ieder geval verstandig ernaar te streven onze impact zo klein mogelijk te houden.”

Natuurvisie
Natuur hoort midden in de samenleving thuis, niet alleen in beschermde natuurgebieden. Dat stelde toenmalig staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken in 2014 bij de presentatie van de Rijksnatuurvisie. De visie beschrijft in grote lijnen het Nederlandse natuurbeleid tot 2025 en moet burgers, bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties kansen bieden om natuur te beschermen en duurzaam te gebruiken. Volgens de Rijksnatuurvisie kunnen natuur en economie van elkaar profiteren in de vorm van groen ondernemerschap. Daarmee wordt de aandacht verlegd van het beschermen van de natuur tegen de samenleving naar versterking van de natuur door de samenleving.

Bron: Rijksoverheid