Het huidige Nederlandse economische systeem is grofweg gebaseerd op het winnen, gebruiken en vervolgens weggooien van grondstoffen. In 2011 al waarschuwde de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon dat dit systeem op de lange termijn niet houdbaar is. Hij noemde het blijven behalen van economische groei ten koste van natuurlijke grondstoffen een global suicide pact. Daarmee doelde hij onder andere op de economische en klimaatgerelateerde risico’s die het uitputten van deze grondstoffen met zich mee brengt. Zeven jaar later speelt het vraagstuk nog steeds.

Nederland Circulair

In de zoektocht naar een alternatief model komt circulariteit steeds vaker op de agenda te staan bij zowel ondernemers als regeringspartijen. Pieter van den Herik, operationeel directeur bij MVO Nederland / De Groene Zaak, legt uit dat een circulaire economie uitkomst biedt, omdat het uitgaat van het blijven gebruiken van de grondstoffen en producten die al gewonnen en gemaakt zijn. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het zo goed en zo lang mogelijk bewaren van de waarde die een grondstof of product heeft. Van den Herik geeft aan dat de bouw een van de sectoren is waar een circulaire werkwijze een grote impact kan hebben. “De bouwsector is verantwoordelijk voor zo’n 50 procent van de materiaalstromen in Nederland. Als je iets wil bereiken op het gebied van een meer duurzame, toekomstbestendige economie zijn gebouwen en infrastructuurprojecten van wezenlijk belang.”

Op dat punt krijgt de MVO-directeur bijval vanuit het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050. Hierin wordt het streven uiteengezet van het kabinet om de economie om te vormen naar een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. Op weg daarnaartoe is het eerste doel om in 2030 50 procent minder primaire grondstoffen te verbruiken ten opzichte van 2014.

Gezien de belangrijke rol van de bouw in de Nederlandse economie, zijn voor de sector zelf vier doelstellingen uitgewerkt:

  1. De woning- en utiliteitsbouw en de grond-, weg- en waterbouw gebruiken vooral hernieuwbare grondstoffen.
  2. Materiaalgebruik is over de hele levensduur van het bouwwerk geoptimaliseerd (waardebehoud, minder kosten, meer hergebruik en minder milieu-impact).
  3. De bouw reduceert zoveel mogelijk CO2-emissies, zowel in de productie- en bouwfase als in de gebruiksfase.
  4. De bouw is een innovatieve sector die proactief inspeelt op veranderingen in de samenleving en de vraag van markt en consument.

Ruim begrip

Hoewel het gedachtegoed achter circulair bouwen al tientallen jaren bestaat, is er in Nederland nog geen eenduidige definitie voor. Iets soortgelijks speelt zich ook af rondom duurzaam bouwen in het algemeen, weet Anke van Hal, hoogleraar Sustainable building and development aan Nyenrode Business Universiteit. “Toen het begrip gelanceerd werd door de Rijksoverheid vielen er veel thema’s onder: van energieverbruik, water, afval en materiaal tot gezondheid en biodiversiteit. Tegenwoordig lijkt het zich vaak tot het thema energie te beperken.” Op zijn beurt kan circulair bouwen momenteel in de praktijk uiteenlopen van het toepassen van gerecycled materiaal en het gebruiken van makkelijk afbreekbare bouwstoffen tot het mogelijk maken van meerdere functies voor een gebouw. Het gebrek aan een afgebakende definitie van circulair bouwen betekent onder andere dat officiële standaarden en certificering zich slechts langzaam ontwikkelen.

Zo werd men volgens Van den Herik vijf jaar geleden nog bestraft op het gebied van duurzaamheidscertificering wanneer men een toilet hergebruikte. Deze is immers minder waterbesparend dan een nieuwer model. “Wanneer men echter de besparing in materiaal opweegt tegen de besparing in watergebruik, is het oudere toilet wellicht ook duurzaam. Dat circulaire denken wint langzaam terrein”, zegt de directeur. De onduidelijkheid rondom een definitie brengt aan de andere kant ook voordelen met zich mee, meent Van den Herik. Hij ziet veel potentie in de verschillende manieren waarop men circulariteit kan vormgeven. “Wanneer opdrachtgevers gaan nadenken over de betekenis van circulair bouwen, zie je dat er verschillende keuzes worden gemaakt. De een gaat voor minder gebruiken, de ander voor hergebruik en een derde partij kiest hergebruik of een combinatie van alles. Dat zijn allemaal prima opties.” Het voornaamste is dat opdrachtgevers in de bouw al ruim voordat ze de markt op gaan, nadenken over hoe ze een project circulair zouden kunnen vormgeven. Daarna pas kan men de juiste aanbestedingen doen en producten en diensten inkopen.

“Wanneer men echter de besparing in materiaal opweegt tegen de besparing in watergebruik, is het oudere toilet wellicht ook duurzaam”

Zo vroeg in het proces beginnen met het vaststellen van eventuele circulaire ambities vormt een uitdaging, maar is noodzakelijk voor het bereiken van een goed resultaat. Projecten die zich al in de voorlopige ontwerpfase bevinden, zijn al te ver om fundamenteel andere keuzes te maken. Wellicht denkt men erover materialen te gebruiken die na het afbreken van het gebouw weer teruggaan naar de producent. Om dat mogelijk te maken moet men met bepaalde businessmodellen, financieringsvormen en partners werken. Een partij die besluit materialen te willen leasen, moet al heel vroeg weten wat dat betekent voor het ontwerp en het bouwproces.

En iemand die met hergebruikte materialen wil werken, moet misschien wel andersom ontwerpen, stelt Van den Herik. “Iets tekenen gebaseerd op welke onderdelen beschikbaar zijn, in plaats van eerst tekenen en dan materialen verzamelen.”

Vernieuwing versus urgentie

Het komt erop neer dat circulair bouwen een goed doordacht plan vergt, waarbij al in de allereerste beginfase rekening gehouden wordt met de levensduur van het project. Geen kleine taak, die anno 2018 nog eens bemoeilijkt wordt door het feit dat er flinke druk op de bouwsector staat in verband met het woningtekort. Binnen de opgave om in hoog tempo veel nieuwe woningen te creëren is namelijk weinig ruimte voor verduurzaming en circulariteit. “We hebben de neiging om vanuit een onderbuikgevoel snel ergens aan te beginnen zonder de bestaande kennis en mogelijkheden volledig in acht te nemen”, stelt Van Hal. Hoewel dat begrijpelijk is, zou men toch nu de tijd moeten nemen om goed na te denken over zowel het woningtekort als het duurzaamheidsvraagstuk, om zo op de lange termijn winst te behalen. Daar sluit Van den Herik zich bij aan. Hij wijst erop dat de gebouwen die nu worden neergezet daar voor honderden jaren staan. “Ik begrijp dat innovatie en vernieuwing op gespannen voet staan met urgentie. Maar als we het nu niet doen, dan missen we volledig de boot.” Volgens Van Hal liggen er heel veel kansen, maar daarvoor moet men van de traditionele paden durven afwijken. Zo kan men ervoor kiezen om met spoed de groene ruimte vol te bouwen om zo aan de woningvraag te voldoen, maar dat komt de leefbaarheid van gebieden niet ten goede. Een mogelijk alternatief is hoogbouw van hoge kwaliteit met een duurzame inslag. Zo wordt er in Amsterdam gebouwd aan een 73 meter hoge houten woontoren. Van Hal geeft aan dat er naast dit soort alternatieve projecten ook binnen de bestaande bouw nog veel winst te behalen valt. “Er staat heel veel wat nog een kwaliteitsslag kan hebben en tegelijkertijd een nieuwe functie kan krijgen als woning.”

Circulaire toekomst

Van den Herik beaamt dat circulair bouwen met name een andere mentaliteit vergt. Hij stelt dat het succes van circulaire projecten slechts voor 25 procent wordt bepaald door de kennis en kunde om technische vraagstukken op te lossen, en voor 75 procent door sociale innovatie. Volgens hem kunnen zaken zoals anders samenwerken, innovatieve inrichting van het bouwproces en nieuwe afspraken in de keten de bouw sneller verder helpen dan ver doorontwikkelde technische oplossingen. Wat niet wegneemt dat ook de technische kant in orde moet zijn, maar daar valt niet de grootste winst te behalen. “Gelukkig zie je steeds meer bedrijven die slimme oplossingen bedenken om de beschikbare technieken en materialen toe te kunnen passen.”

Zo ontstaan er nieuwe, vaak op logistiek gerichte bedrijfsmodellen die bijvoorbeeld de beschikbaarheid van herbruikbare materialen in kaart brengen en de aan- en verkoop ervan faciliteren. De innovatie zit hem niet in de herbruikbare materialen, maar in het vergemakkelijken van het toepassen ervan. Dat haalbaar of in het ideale geval aantrekkelijk maken van circulair bouwen is volgens Van Hal een hele belangrijke stap op weg naar een meer duurzame sector.

Zowel opdrachtgevers en beleidsmakers als woningkopers zijn zich al langer bewust van de voordelen van duurzame bouw, maar vaak wegen andere behoeften en wensen zwaarder. “Bijna niemand is tegen duurzaamheid, maar als iemand een nieuwe keuken wil, is het met name belangrijk dat die mooi, functioneel en kwalitatief goed is”, legt de hoogleraar uit. Wanneer die keuken ook nog eens circulair ontworpen is, is dat een bonus, maar niet de hoofdreden van de aankoop.

“Bijna niemand is tegen duurzaamheid, maar als iemand een nieuwe keuken wil, is het met name belangrijk dat die mooi, functioneel en kwalitatief goed is”

‘Mensen denken vaak voor anderen’

Daar ligt volgens haar de sleutel tot succes. De circulariteit van een product, project of ontwerp moet gekoppeld worden aan kwaliteit of schoonheid, om zo een aantrekkelijk geheel te creëren. Wanneer er vraag is naar een gezonde leefomgeving, legt men daar de link mee. Gaat het in een wijk vooral om veiligheid, dan zoekt men de verbinding op dat gebied. Daarbij wacht wel de grote opgave om te begrijpen wat mensen nu daadwerkelijk aantrekkelijk en belangrijk vinden. “Mensen denken vaak voor anderen. Maar je moet met elkaar in gesprek om erachter te komen wat echt belangrijk is”, adviseert Van Hal. Als voorbeeld geeft ze gesprekken tussen de bewoners van een duurzaam te renoveren wijk en de markprofessionals die dat gaan realiseren. Tijdens discussies over duurzaamheid hebben de professionals het enthousiast over het toepassen van technieken, terwijl de bewoners praten over de aanwezigheid van natuur.

Om die verschillende belevenissen te combineren tot een betaalbaar, haalbaar totaalplaatje waar iedereen zich in kan vinden, is goede samenwerking onmisbaar. “Door ketens heen, interdisciplinair, met aanbieders en met vragende partijen. Dat soort samenwerking is echt een vaardigheid waar veel projecten nog op stuklopen, omdat men de noodzaak ervan niet beseft. Men doet vaak maar wat”, zegt Van Hal.

Ontwikkeling zet door

Hoewel de bouw veelal nog als traditionele sector wordt beschouwd, wijst Van Hal erop dat er de afgelopen dertig jaar al veel is veranderd en de nieuwe ontwikkelingen ook nu doorzetten. Daarbij komt het initiatief bij allerlei projecten vanuit een soms onverwachte hoek, net zoals destijds bij het ontstaan van het cradle-to-cradle-concept. Deze duurzame manier van produceren, waarbij gestreefd wordt naar een volledig gesloten kringloop, werd in 2002 gepresenteerd door een architect en een biochemicus. Maar ook burgemeesters en studenten hebben de afgelopen jaren circulaire projecten opgezet. Het is vooral belangrijk om dit soort creatieve partijen van zowel binnen als buiten de sector de mogelijkheid te bieden met innovatieve oplossingen te komen. In de toekomstvisie van Van Hal neemt de bouwsector daartoe over niet al te lange tijd afscheid van gedetailleerde aanbestedingen. Daarmee wordt ruimte gecreëerd voor meer open vragen en vertrouwen naar marktpartijen toe. “Dat heeft in de praktijk heel goede resultaten opgeleverd op het gebied van energie en dat kan met circulariteit ook”, meent ze. De vernieuwing komt dus niet zozeer bij een specifieke partij vandaan, als wel bij verschillende mensen die met nieuwe ideeën hun nek durven uitsteken en de mensen die hen daarin willen ondersteunen. Ook Van den Herik ziet veel mooie ontwikkelingen in de sector, maar voegt toe dat er nog veel werk verzet moet worden. Ondernemers die aan de slag willen met circulaire projecten moeten beter laten horen waarom dit belangrijk is en wat ze daarvoor nodig hebben. Daarnaast is er meer handel nodig tussen bedrijven die circulair werken, om zo de circulaire economie te laten groeien. “Zo kantelen we langzaam het hele systeem richting een circulaire bouwsector.”

Wist je dat?
Voor een concrete invulling van hoogwaardig hergebruik ontwikkelde wetenschapper en voormalig politica Jacqueline Cramer de zogeheten 10 R’s om onderscheid te maken tussen de verschillende niveaus van circulariteit:
Refuse: weigeren/voorkomen gebruik
Reduce: gebruik minder grondstoffen
Redesign: herontwerp met oog op circulariteit
Re-use: product hergebruik (2e-hands)
Repair: onderhoud en reparatie
Refurbish: product opknappen
Remanufacture: nieuw product van 2e-hands
Re-purpose: hergebruik product maar anders
Recycle: verwerking en hergebruik materialen
Recover: energie terugwinning

Bron: MVO Nederland