Iedere seconde verpakt en distribueert de industrie wereldwijd 100.000 producten en pakt ergens in de wereld een eindgebruiker een van die producten uit. Voor Europa ligt de schatting op 25.000 producten per seconde. De markt vraagt, het bedrijfsleven draait. Wat na gebruik rest is een lege verpakking. En die in de discussie over duurzaamheid vaak in de hoek zit waar de verbale klappen vallen. Vooral plastic (kunststof) moet het – meer dan de andere materiaalsoorten papier en karton, glas, metaal en hout – nogal eens ontgelden. Volgens directeur Aafko Schanssema van NRK Verpakkingen (Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie) is dat onterecht. Hij vindt dat er vooral wordt ingezoomd op de nadelen. Bij alle emoties die het thema losmaakt, wordt volgens hem de nuance uit het oog verloren. Hij verwijst naar een studie van het Oostenrijkse kennisinstituut Denkstatt (‘The impact of plastics on life cycle energy consumption and greenhouse gas emissions in Europe’, 2010), waarin wordt gesteld dat plastics tot de meest efficiënte verpakkingsmaterialen behoren.

De onderzoekers stellen dat kunststofverpakkingen slechts 17 procent van het totale Europese verpakkingsgewicht bepalen, terwijl 50 procent van alle gebruiksartikelen in kunststof wordt verpakt. Per 100 gram verpakt product wordt gemiddeld slechts 3,1 gram plastic verpakking gebruikt. Het jaarverbruik aan plastic verpakkingen per inwoner is ongeveer gelijk aan één keer tanken bij de benzinepomp. Daarnaast kunnen kunststofverpakkingen worden hergebruikt of gerecycled tot nieuwe producten, of andere brandstoffen vervangen doordat ze worden verwerkt tot brandstof, aldus de onderzoekers. Dit alles leidt tot een lagere CO2-uitstoot en minder afval.

Welke kunststofverpakkingen zijn er?

Verder kunnen met kunststofverpakkingen levensmiddelen op hygiënische wijze worden verpakt. Dat beschermt de gezondheid en het welzijn van de consument en het voorkomt bederf van het verpakte product. Ook verspilling van voedsel wordt voorkomen. Het folie om de komkommer verlengt de houdbaarheid en beperkt beschadiging, waardoor minder komkommers worden weggegooid. Voor de teelt en de distributie van een kaskomkommer is circa een halve kilo benzine nodig, voor het folie is dat een paar gram. Dat levert energiewinst op, concluderen de onderzoekers. Er zijn ook al intelligente kunststofverpakkingen, die de gebruiker informeren als een product een verandering heeft ondergaan, zoals Tijd Temperatuur Indicatoren. Een andere vaststelling: de bijdrage van kunststofverpakkingen aan de carbon footprint (de maat voor de uitstoot van CO2) van iedere inwoner bedraagt 1,7 procent, terwijl één vliegreis naar een middellange bestemming binnen Europa de persoonlijke carbon footprint al met circa 6 procent verhoogt.

Wat zijn de nadelen

In tegenstelling tot de publieke opinie, zegt Schanssema, leveren kunststoffen een belangrijke bijdrage aan de ambitie van de Europese en Nederlandse overheid om het gebruik van natuurlijke grondstoffen en energie de komende decennia drastisch te verminderen. Want: voor productie van een kunststofverpakking is niet alleen minder energie nodig dan voor de fabricage van andere materialen, kunststofproducten besparen ook een aanzienlijke hoeveelheid energie tijdens gebruik. Als de huidige toepassing van kunststofproducten binnen de Europese Unie zou worden vervangen door alternatieve materialen, dan zou de EU een jaarlijkse energiebesparing van 53 miljoen ton fossiele brandstoffen mislopen, zo blijkt uit de studie van Denkstatt.

Natuurlijk zijn er nadelen, zo vervolgt Schanssema. Plastic afval in rivieren, zeeën en oceanen: de veelbesproken plastic soep. Een wereldwijd probleem dat schade toebrengt aan het natuurlijke milieu, de visserij en het toerisme. Het thema staat terecht hoog op de nationale en internationale politieke agenda’s. Toch is de oorzaak van de nadelige effecten in zijn optiek vaak buiten de producerende kunststofindustrie te vinden. Als voorbeeld noemt hij oneigenlijk gebruik van grondstoffen, bijvoorbeeld in de cosmetische wereld. Bij de productie van scrubmiddelen worden bijvoorbeeld plastic korreltjes gebruikt, die uiteindelijk met het leidingwater worden weggespoeld en in het milieu terechtkomen. Wat er nodig is, is materiaal dat in het afvalwatertraject kan worden aangepakt. Daar wordt nu overigens aan gewerkt. Een andere oorzaak noemt hij slecht afvalmanagement. Vooral in de opkomende economieën wordt slecht ingezameld en ongecontroleerd gestort.

“Is het dan gek dat afval wegwaait en in de natuur terecht komt?”, stelt Schanssema. Ongewenst gedrag is volgens hem de derde probleemveroorzaker: verpakkingen die op straat worden gegooid. Het antwoord hierop is volgens hem handhaving: wet- en regelgeving en strenge controle op de naleving ervan, zoals bijvoorbeeld in Singapore het geval is. Rommel op straat gooien komt je daar op een fikse boete te staan. Het resultaat: Singapore is schoner en netter dan een gemiddelde andere grote stad.

Feitelijke kennis over kunststof en verpakkingsmaterialen

In de beeldvorming over kunststof, maar ook over andere verpakkingsmaterialen, mist soms de feitelijke kennis die aan een evenwichtige conclusie ten grondslag moet liggen, aldus Schanssema. Een voorbeeld hiervan noemt hij de ophef die ontstond over fijngemalen rubber dat in kunstgras wordt verwerkt. In een onderzoeksprogramma op televisie werd gesteld dat de rubberkorrels schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de sporter. Onderzoek van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) leerde echter dat het risico voor de gezondheid van sporten op deze velden praktisch verwaarloosbaar is. Er zitten weliswaar stoffen in die schadelijk kunnen zijn, maar die komen er niet uit. Schanssema: “Als je een tijger in een kooi laat zitten gebeurt er niks.”

Ook het verbod (sinds januari 2016) op het gratis verstrekken van plastic tassen is volgens hem niet evenwichtig. Eerste indicaties uit de markt geven aan dat het aantal verstrekte plastic tassen door deze maatregel gemiddeld met 60 procent gedaald is. Tegelijkertijd leidt het verbod op het gratis verstrekken van plastic tassen tot een groei van het gebruik van tassen van andere materialen, met name papier. Onderzoek van onderzoeksorganisatie CE Delft toont aan dat de milieuwinst door minder plastic tassen te verstrekken bijna geheel wegvalt door de toegenomen milieudruk van papieren tassen. Als het verbod op gratis tassen niet alleen voor plastic zou gelden, maar ook voor papier en textiel, zal de milieudruk substantieel dalen, legt Schanssema uit.

Het tasjesbesluit

Het huidige tasjesbesluit wekt volgens hem de indruk dat tassen van andere materialen milieuvriendelijker zouden zijn. Hij noemt dat onjuist. Met een maatregel tot het beprijzen van tassen van álle soorten materialen kan de overheid de milieueffecten door gebruik van tassen aanzienlijk terugdringen. Bovendien wordt hiermee het signaal afgegeven aan de burgers dat het relevant is om zuinig om te gaan met álle grondstoffen. Dankzij betere inzamelsystemen en consumentenbewustwording neemt de recycling van plastics in Nederland toe.

Momenteel wordt circa dertig procent van alle plastics hergebruikt. Het grootste aandeel heeft verpakkingsafval, dat voor meer dan vijftig procent wordt gerecycled. Zeven van de tien Nederlanders vinden het recyclen van plastic verpakkingsafval overigens een belangrijke zaak, zo bleek uit een onderzoek van TNS NIPO. De meeste Nederlanders vinden het prima als het statiegeld op grote frisdrank- en waterflessen wordt beëindigd en alle plastic verpakkingen in de toekomst via het Plastic Heroes systeem worden ingezameld en gerecycled. Plastic Heroes is een initiatief van de Nederlandse verpakkingsproducenten.

Afvalbergen van verpakkingen

Geleegde verpakkingen begonnen zich als milieuprobleem te manifesteren in de jaren tachtig van de twintigste eeuw. De opkomst van de massafabricage en massadistributie en het gebruik van materialen in een maatschappij waar over de herkomst van de verpakkingsmaterialen en over hun toekomst (nadat de verpakking was geleegd) niet al te veel werd nagedacht. De beschikbaarheid van enorme hoeveelheden food en non-food tegen aantrekkelijke prijzen leverden een forse bijdrage aan de welvaartsgroei. “Maar de resterende afvalbergen met geleegde verpakkingen riepen steeds meer vragen op”, zegt Michaël Nieuwesteeg, directeur van het Nederlands Verpakkingscentrum (NVC). Dit is een vereniging van ondernemingen (waaronder retailers, voedingsmiddelenfabrikanten, verpakkingsleveranciers, designbureau’s, testinstituten, verpakkingsdrukkerijen en machineleveranciers), die het belang erkennen van verpakken als activiteit binnen de supply chain van verpakte producten. Met projecten, informatiediensten en opleidingen wil de NVC het verbeteren van het verpakken stimuleren. Het NVC werkte mee aan de totstandkoming van de Europese verpakkingsnormen en later de ISOwereldnormen op het gebied van verpakking en milieu.

Ook werd een informatiedienst MERGE ontwikkeld, waarmee de aangesloten bedrijven de wereldwijde wet- en regelgeving kunnen volgen. Een andere activiteit is de online workshop Sustainable Innovation in Packaging (STIP), waar bedrijfsstudenten leren hoe ze actuele kennis kunnen toepassen bij het nemen van beslissingen bij het ontwikkelen of toepassen van nieuwe verpakkingen. Met een recent project (PUMA 2017-2026) wil de NVC een bijdrage leveren aan het beëindigen van verpakken als milieuprobleem. “Verpakken heeft per definitie als nevenresultaat de geleegde verpakking”, zegt Nieuwesteeg. “Het zou mooi zijn als dit over tien jaar geen milieuprobleem meer is.”

Duurzaamheid en innovatie

Verpakking is vaak de laatste schakel in de keten. Dat betekent dat verpakkingsexpertise meestal laat wordt aangeboord in de besluitvorming. Dit verhoogt de druk, vergroot de kans op fouten en het biedt de deskundige niet de mogelijkheid om met zijn expertise toegevoegde waarde te bieden aan producten. Onder meer met het oog op duurzaamheid zou het beter zijn als ze eerder in het proces worden betrokken door fabrikanten, vinden Nieuwesteeg en Schanssema. Dat het nog niet op grote schaal gebeurt, is volgens hen te wijten aan een verschil in belangen.

Voor marketing moet verpakking uitstraling hebben en aantrekkelijk zijn, voor logistiek moet verpakking makkelijk vervoerd en gestapeld kunnen worden en voor inkoop moet verpakking zo goedkoop mogelijk zijn. Marketeer, logistiek en inkoper hebben een andere invalshoek dan primair duurzaamheid. Er is overigens wel een verschil tussen business-to-business verpakking en verpakking voor de consumentenmarkt. In de eerste markt is de rol van marketing minder belangrijk. Verpakking moet bovenal efficiënt en degelijk zijn. Concreet: functioneel, geen omverpakking en vaak met een retoursysteem, waardoor de verpakking kan worden hergebruikt.

Afspraken voor duurzamere verpakkingen

Er is een soort emancipatie nodig van verpakkingsexpertise, stelde directeur Philip der Ouden van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), de koepelorganisatie en belangenbehartiger voor bedrijven en branches in de Nederlandse levensmiddelenindustrie. De Raamovereenkomst 2, waarbij onder andere de FNLI is betrokken, moet een stevige bijdrage leveren aan die emancipatie. In de Raamovereenkomst zijn er voor de hele verpakkingsketen afspraken gemaakt over het duurzamer maken van verpakkingen: van het ontwerp, de productie en het vullen tot en met het afdanken van de verpakking.

Schanssema en Nieuwesteeg roemen het innovatieve karakter van de verpakkingswereld. De eerste benadrukt dat van elke honderd innovaties er zeventig met kunststof te maken hebben. Dat is vooral te danken aan de bijzondere eigenschappen van het materiaal: zeer sterk, licht en eenvoudig te verwerken tot een breed scala aan producten, waaronder toepassingen voor het opwekken en gebruik van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en elektrische auto’s. Auto’s en vliegtuigen worden lichter door het gebruik van plastics, wat zorgt voor een vermindering van de CO2-uitstoot.

Nieuwesteeg noemt twee recente topinnovaties op verpakkingsgebied. De eerste is een volledige biobased en composteerbare koffiecapsule, die geen omverpakking meer nodig heeft om de gewenste koffiesmaak te behouden. De tweede een milieuvriendelijk doosje voor het verpakken van biologische eieren, dat is gemaakt van gras en gerecycled papier.

De waarde van verpakkingen

Een leven zonder verpakking is niet realistisch, stelt het Meldpunt Verpakkingen, een initiatief van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV). Het meldpunt stimuleert bedrijven om verpakkingen duurzamer te maken en informeert consumenten over verpakkingen en duurzaamheid. Het maken van verpakkingsmateriaal kost weliswaar energie en grondstoffen, maar verpakkingen kunnen ook verspilling voorkomen doordat ze het product beschermen tegen beschadiging tijdens transport en opslag. En bij voedsel verlengen ze de houdbaarheid van het verpakte product. Omdat in het product vaak (veel) meer grondstoffen en energie gestoken zijn dan in de verpakking, levert het voorkomen van beschadiging en verspilling de meeste milieuwinst op. Een product verpakken en goed gebruiken is beter voor het milieu, dan een onverpakt product (gedeeltelijk) weggooien omdat het beschadigd of bedorven is.

Als een elektrisch apparaat tijdens transport beschadigd raakt en onverkoopbaar is, veroorzaakt dat meer milieubelasting dan een stevige verpakking. En: onverpakte koekjes worden snel zacht en zijn dus maar kort houdbaar. Klopt allemaal, vinden Nieuwesteeg en Schanssema. Zij zullen de laatsten zijn die de waarde van verpakking onderuithalen. Maar als het niet effectief is, zo benadrukken zij, dan moet je het verpakken gewoon achterwege laten. Nieuwesteeg definieert verpakken als het tijdelijk integreren van een externe functie en een product, om het gebruik van het product mogelijk te maken. Integreren wil zeggen dat het verpakte product meer waarde heeft dan de som van de delen: de verpakking plus het product apart. Tijdelijk geeft aan dat je uiteindelijk het verpakte product wilt gebruiken en dus een geleegde verpakking overhoudt. Wil je deze gevolgen niet meenemen in je besluitvorming, dan kun je beter niet verpakken, zo besluit Nieuwesteeg.