Werkgevers en arbodiensten bereiden zich voor op de gewijzigde Arbowet. Igor Janssen, advocaat in Utrecht, merkt dat beide partijen vragen aan hem stellen. We laten hem hier aan het woord.

Moeten werkgevers per 1 juli 2017 aan alle nieuwe eisen voldoen?

“Niet per se. De wet kent overgangsrecht. Contracten tussen werkgevers en een arbodienst of bedrijfsarts die al vóór 1 juli 2017 van kracht waren, hoeven pas uiterlijk 1 augustus 2018 aan de nieuwe eisen te voldoen.

Lopende contracten worden dus tijdelijk ontzien. In de praktijk sluiten werkgevers ook contracten voor een jaar die vaak stilzwijgend worden verlengd. Als zo’n lopend contract eindigt vóór 1 augustus 2018, geldt de wet vanaf de nieuwe looptijd.”

Gaat de wet zijn doel bereiken?

“De Arbowet beoogt te voorkomen dat werknemers door omstandigheden op het werk ziek worden. Daarom moeten werkgevers analyseren welke risico’s werknemers op de werkvloer lopen om vervolgens preventieve maatregelen te nemen.

Preventie komt tot nu toe onvoldoende uit de verf. De wet probeert daar verandering in te brengen, door bijvoorbeeld de betrokkenheid van werknemers te vergroten en het open spreekuur weer in te voeren. Raakt een werknemer arbeidsongeschikt, dan verplicht de Arbowet tot professionele verzuimbegeleiding.

In de complexere gevallen heeft de wetgever de bedrijfsarts een centrale rol toebedeeld. De vraag is of een wet er in kan slagen de oorzaken van tekortkomingen weg te nemen. Wetgeving is een bot instrument; het bereikt daardoor vaak niet de gestelde doelen en heeft altijd onvoorziene neveneffecten.”

Wat is het opvallendste element uit de gewijzigde Arbowet?

“De invoering van het recht van de werknemer op een second opinion (so). Die zal vooral een rol spelen binnen de verzuimbegeleiding en de vaststelling van een beroepsziekte. Probleem daarbij is dat naast een so ook nog een deskundigenoordeel (do) bestaat, dat bij het UWV kan worden aangevraagd.

Bij verzuimbegeleiding kan de aanspraak op loon onder druk komen te staan als de werknemer het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts. Om zijn loonaanspraak te verzilveren heeft de werknemer een deskundigenoordeel nodig dat zijn visie ondersteunt.

In zo’n geval ontstaat tijdsdruk. Er moeten goede redenen zijn om een so aan te vragen in plaats van een do. Het is onduidelijk of het storm gaat lopen met so-aanvragen, terwijl de branche veel tijd en energie steekt in het optuigen van een structuur om aanvragen te kunnen uitvoeren.”

Vragen hierover kunnen naar het e-mailadres van Igor Janssen: ijanssen@fermm.nl.