Rondom complex verzuim heerst nog steeds veel onduidelijkheid. Door onbekendheid over wetgeving en financiële gevolgen blijven veel mogelijkheden onbenut. Welke aanpak biedt uitkomst? Charlotte van Leeuwen (directeur), Otwin Nonnekes (adviseur sociale zekerheid) en Peter Sinning (consultant duurzame inzetbaarheid) van SV Land leggen uit.

Wat is het verschil tussen normaal verzuim en complex verzuim?

Van Leeuwen: “Bij normaal verzuim zijn de situatie, prognose en mogelijkheden helder. Complex verzuim kent een diversiteit en combinatie van problematiek. Zowel medische-, als persoonlijke en omgevingsfactoren spelen hier een rol. Denk bijvoorbeeld aan een combinatie met schuldenproblematiek, gezinssituatie, mantelzorg en verslaving. In zo’n 75 procent van alle verzuimgevallen is de oorzaak niet medisch. Een bedrijfsarts alleen volstaat dus niet. Ook andere disciplines moeten worden betrokken. Gespecialiseerde providers en professionals, zoals arbeidsdeskundigen, kunnen de rol van eigen medewerkers versterken. De oorzaken en in standhoudende factoren moet je samen aanpakken.”

Waarom blijven mogelijkheden onbenut?

Van Leeuwen: “Er wordt onvoldoende gekeken naar alle facetten van complex verzuim. Daarnaast is commitment tot op directieniveau nodig om te willen veranderen. Ook zijn professionals met visie nodig die de eigen organisatie versterken.”

Nonnekes: “Door nieuwe wetgeving krijgt de werkgever financieel steeds meer op zijn bordje. Het vraagt visie en durf om ook preventief te investeren. Ook hier geldt dat de kosten voor de baten uit gaan.”

Sinning: “Bij de werkgever is niet altijd duidelijk wat wel en wat niet kan. Door onzekerheid mist de werkgever kansen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan cofinanciering door een verzekeraar.”

Wat is de juiste aanpak?

Van Leeuwen: “Complex verzuim vertelt veel over de organisatie. Neem bijvoorbeeld een te strakke planning. Dit kan een oorzaak zijn van werkdruk en uitval. Werkgevers die langdurig verzuim ombuigen naar inzetbaarheid gaan voor een strategische aanpak. Zij plaatsen duurzame inzetbaarheid vanuit het hoogste directieniveau op de agenda. Daarnaast moet men op zoek gaan naar creatieve oplossingen, zoals het creëren van alternatief werk of het aanpassen van werk. Ook kunnen zieke medewerkers geactiveerd worden, door samen te werken met andere organisaties en daar ervaring op te doen. Daar is commitment voor nodig en dat vraagt om een cultuurverandering in de gehele organisatie.”

Welke rol spelen jullie hierin?

Sinning: “Voorbeeld: een groot uitzendbureau vroeg ons om mee te denken in het verlagen van de uitgaven aan Ziektewetuitkeringen. We startten een project om op effectieve wijze het verdienvermogen van de werknemers beter te benutten en hiermee de Ziektewetuitkeringen te reduceren. Voor dit soort projecten maken wij met de opdrachtgever een strategische businesscase. We voeren een haalbaarheidsonderzoek uit naar verbetermogelijkheden, kijken naar de kosten en analyseren het hele plaatje. Doordat wij onafhankelijk zijn, kunnen we goed samenwerken met alle betrokken partijen, zoals arbodiensten en verzekeraars.”

Hoe bied je ondersteuning op maat?

Nonnekes: “Eigenlijk is het doel overal hetzelfde. Grote werkgevers en verzekeraars gaan voor duurzame inzetbaarheid. Op de lange termijn zorgt dit voor lager verzuim en lagere kosten. Onze aanpak start met een grondige analyse van de aard van de onderneming, de problematiek en de populatie. Vanuit dit inzicht bouwen wij strategisch aan duurzame inzetbaarheid op maat.”