Ondernemingen zien steeds meer de waarde in van creativiteit onder werknemers, en er wordt dan ook meer tijd en geld voor vrijgemaakt. Technologiegigant Google verwacht van hun personeel dat ze 80 procent van hun tijd aan routinetaken spenderen, en 20 procent vrijhouden voor creatief werk.

Een ander voorbeeld is te vinden in de logistiek, waar veel bedrijven hun werknemers vragen om een paar uur per week te brainstormen over efficiëntere werkprocessen. Toch is er nog weinig bekend over de effectiviteit van deze benadering, maar onderzoekers van Maastricht Universiteit hebben de kwestie onder de loep genomen.

Effectiviteit van creatief werken

“De meeste bedrijven willen creativiteit, innovatie of procesverbetering stimuleren, maar het is altijd moeilijk om te weten hoe je dat kunt bevorderen,” zegt Alexander Brüggen. Hij is hoogleraar management accounting aan de Universiteit Maastricht. Samen met onder andere zijn collega Christoph Feichter, universitair docent accounting en informatiemanagement, onderzocht hij de effectiviteit van creatief werken.

“Veel bedrijven passen hun beleid aan zodat werknemers genoeg tijd en middelen hebben om creatiever te werken,” stelt Feichter. “Maar wij hebben aangetoond dat de effectiviteit van dit beleid verhoogd kan worden door ervoor te zorgen dat je werknemers een “vrije geest” hebben tijdens de creatieve werkperiode.”

Hij doelt hiermee op het feit dat veel bedrijven wel meer creativiteit willen zien van hun werknemers, maar er vaak niet genoeg tijd, geld en middelen voor worden verschaft. Ook zitten targets in de weg, die toch wel leidend zijn binnen een hiërarchische organisatiestructuur.

Ruimte voor oefening

“Als je een productiemedewerker hebt met een target van 100 units per week, zal dat misschien 80 moeten worden om de medewerker meer tijd te geven voor het creatieve proces,” vindt Feichter. Denk hierbij aan het verbeteren van procedures, het bedenken van nieuwe producten of het brainstormen over nieuwe creatieve benaderingen. “Dit zijn methoden om meer gebruik te maken van de kennis binnen de organisatie.”

In het onderzoek werden de deelnemers ingedeeld in vier groepen, die allemaal routinetaken en creatief werk moesten verrichten. De groepen verschilden van elkaar in de mate van instructie die de deelnemers kregen. “Het varieerde van helemaal geen begeleiding, hulp bij de planning (input), feedback op de resultaten (output) of een combinatie van beide,” legt Brüggen uit.

Input en output

De conclusie van het onderzoek is dat begeleiding op alleen de input of de output van creatief werk weinig verschil maakt. Maar wanneer er enige sturing is bij zowel de input als de output, heeft dat positieve gevolgen voor de creativiteit. Het gaat dus niet alleen om het plannen, of het evalueren van het eindresultaat, maar een combinatie van deze twee.

“Deze methode loopt in lijn met de theorie die we hebben opgebouwd, vertelt Feichter. “Aan de ene kant moeten mensen genoeg tijd hebben om hun creatieve werk uit te voeren. Aan de andere kant is het stellen van targets voor routineklussen een manier om die vrije geest te creëren onder werknemers voor het creatieve werk.”

Volgens de onderzoekers is er een moment van afsluiting nodig van de routinetaken, zodat werknemers hun volledige aandacht kunnen vestigen op het creatieve proces. “Zonder afsluiting vraag je jezelf constant af of je je routinetaken wel goed hebt uitgevoerd, en of je aan de kwaliteitseisen voldaan hebt. Dit zorgt ervoor dat je je niet goed kunt focussen op het creatieve werk.”

Kosteneffectieve creativiteit

De onderzoekers geloven dat de methode die uit het onderzoek kwam kosteneffectief kan zijn in alle soorten organisaties. Het hoeft volgens Brüggen ook niet duur te zijn: “Ik denk dat het onderzoek goed werd ontvangen omdat we een vrij eenvoudige manier laten zien om creativiteit te stimuleren. In ons onderzoek was er geen specifieke prestatiebeloning, en we insinueren ook niet dat je moet betalen voor creativiteit. Het is gewoon een kwestie van het juist afstemmen van begeleiding in de input en de output, en dat bestaat in veel organisaties al.”

“Het meten van creatieve prestaties is erg moeilijk,” voegt Brüggen toe. “Maar als je vooral de routinetaken controleert, waait de effectiviteit over naar de creativiteit: het maken van nieuwe ideeën en procesverbetering. Hier zitten veel voordelen aan, en het kan werknemers ook het gevoel geven dat hun inbreng gewaardeerd wordt. Dit levert veel motivatie op.”