Circulair ondernemen, het ondernemen waarbij men afstapt van het take-make-waste-businessmodel, is iets waar bedrijven niet langer aan ontkomen. Waar deze trend begon met enkel bedrijven die het beste met de aarde voor hebben, is het tegenwoordig veelal een noodzakelijk kwaad. Niet meegaan in deze verandering betekent dan ook achterblijven en het mogelijk verliezen van klanten en marktaandeel: iets dat bedrijven liever niet riskeren.

De noodzaak

Circulair ondernemen is iets wat alle bedrijven op den duur zullen moeten doen, stellen Guido Braam en Jan van Betten, beiden sociaal ondernemer en ambassadeur voor de circulaire economie. Braam: “De eerste reden hiervoor is de dreigende schaarste van grondstoffen, welke in sommige gevallen al dichtbij komt. Door circulair te ondernemen worden grondstofstromen meer voorspelbaar. Een tweede reden is het verkleinen van de ecologische impact die je bedrijf heeft.”

Wat daarnaast een rol speelt, zo vult Van Betten aan, is het economische aspect. “Als je het goed doet, zal je door circulair ondernemen kosten besparen.” Een laatste drijfveer voor het circulair ondernemen, is dat het steeds meer van bedrijven verwacht wordt. Braam vertelt dat een bedrijf zelf niet circulair kan worden; het kan wel duurzaam worden.

Circulariteit speelt zich af in de keten. Omdat enkel een keten circulair kan worden, is het voor elk bedrijf dat circulair wil ondernemen eerst van belang uit te zoeken in welke keten het zich bevindt. De volgende stap is het optimaliseren van de gehele keten, want binnen veel ketens gaat het nog altijd slecht, benadrukt Braam. Door bijvoorbeeld te kijken naar de grondstofstromen zullen al snel zaken aan het licht komen, zoals de vraag waarom bepaalde stenen geïmporteerd worden uit Italië als deze stenen ook in Nederland zelf te verkrijgen zijn.

Met elkaar om de tafel

Samenwerking binnen de keten speelt dus een belangrijke rol bij het komen tot circulariteit, aldus Braam. Hij was zelf actief betrokken bij Valley, een hotspot waar het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheid samenkomen om te werken aan circulaire vraagstukken. Binnen Nederland zijn verschillende van deze hotspots, ook wel proeftuinen genoemd, die de overgang naar een circulaire economie kunnen versnellen.

Door ondernemers en andere initiatiefnemers samen te laten komen in open neutrale innovatieplekken ontstaan nieuwe ideeën. “Dit komt door onverwachte ontmoetingen tussen ondernemers die elkaar anders niet gekend hadden. Mensen moeten elkaar ‘spontaan’ tegen het lijf lopen. Even met elkaar om de tafel kunnen gaan zitten.” Van Betten beaamt dit en stelt dat samenwerken kan leiden tot nieuwe oplossingen. Zoals bijvoorbeeld een fabrikant van wasmachines die geen wasmachines verkoopt, maar wasbeurten en de machine na gebruik weer inneemt om de grondstoffen te hergebruiken.

Deze fabrikant blijft eigenaar van de wasmachine en hierdoor van de grondstoffen. Een belangrijke vereiste voor het kunnen samenwerken is open zijn; het durven delen van winstmarges en specificaties, zodat uiteindelijk iedereen goedkoper en beter uit is. “Uiteindelijk is het een sociale innovatie.

De technologie is er wel, maar bedrijven houden de informatie hierover vaak voor zich omdat die veel waard is. De echte innovatie zit dus in het delen van de informatie”, aldus Braam. Van Betten vult aan dat bedrijven wellicht nog twee à drie jaar kunnen vasthouden aan het oude model van informatiegeheimen, maar dat zij daarna het risico lopen door andere bedrijven ingehaald te worden.

Nieuwe businessmodellen

De overstap naar circulair ondernemen zal voor ieder bedrijf anders zijn. Voor oudere bedrijven zal het lastiger zijn om invulling te geven aan circulariteit, stelt Van Betten. Deze bedrijven zijn gewend om een grote marge te maken met hun bestaande businessmodel en zien veelal niet direct heil in circulair ondernemen.

Hierdoor zullen ze niet snel geneigd zijn om over te stappen op een nieuw businessmodel. Toch gelooft Van Betten niet dat een circulaire economie zal leiden tot echt nieuwe businessmodellen. De basisbusinessmodellen zullen volgens hem onveranderd blijven: er wordt iets verkocht/ verhuurd door een bedrijf aan een consument die dit product of deze dienst koopt/huurt.

De manier waarop dit model wordt ingezet, gaat volgens hem wel veranderen en zal ervoor zorgen dat nieuwe spelers de markt betreden die op andere manier hun marges verdienen. Zo zullen producten meer worden aangeboden als een dienst en worden intermediairs vaker overgeslagen. Van Betten ziet hierin een grote rol weggelegd voor technologie. Als voorbeeld noemt hij een bedrijf uit Rotterdam dat bij horecagelegenheden koffiedik ophaalt en daar oesterzwammen mee kweekt. Deze oesterzwammen verkoopt het bedrijf vervolgens terug aan diezelfde restaurants.

Wet- en regelgeving

Wat betreft het stimuleren van circulair ondernemen is een belangrijke rol weggelegd voor de overheid, vindt Van Betten. Deze kan fiscale incentives geven, maar belangrijker nog is het aanpassen of eventueel zelfs laten vervallen van wet- en regelgeving. “Deze nieuwe manier van bedrijfsvoering strookt vaak niet met de wetgeving en regels van het ‘oude’ ondernemen.

Zoals bijvoorbeeld het krijgen van vergunningen.” Dit speelde onder andere bij het Rotterdamse bedrijf een rol. Hij ziet de overheid dan ook vooral als een facilitator van circulair ondernemen en tegelijkertijd als een rolmodel dat zelf het goede voorbeeld moet geven. Daarnaast moet aandacht, tijd en geld worden gestoken in het stimuleren van circulariteit door middel van onderwijs en educatie.

Al zo vroeg mogelijk moet de komende generatie bekend worden gemaakt met het belang van een circulaire economie en de kennis en tools aangereikt krijgen om hier hun stempel op te drukken.

De circulaire toekomst

Binnen Nederland is het de ambitie om in 2050 volledig circulair te zijn. Dit is een belangrijke toekomstvisie, maar is echter slechts een stip op de horizon. Het zal altijd een wereldwijd vraagstuk zijn omdat ondernemen niet stopt bij de landsgrenzen, stelt Braam.

Toch is het voor Nederland belangrijk om snel stappen te ondernemen, aangezien circulair ondernemen veel nieuwe mogelijkheden zal bieden voor Nederland als industrie- en exportland. “Daarnaast is Nederland, net zoals meerdere landen in Europa, erg grondstofafhankelijk van andere landen. Deze middelen raken steeds schaarser en dat kan problemen opleveren. Een circulaire economie zorgt ervoor dat Nederland meer kan voorzien in haar eigen grondstoffen.”

Het zijn lang niet meer alleen de bedrijven die iets goeds voor de wereld willen doen, bijvoorbeeld met het oog op duurzaamheid, die een circulair businessmodel aannemen. Toch zijn het wel die ondernemingen die de wens voor circulariteit in hun hart en ziel hebben geïncorporeerd, die het veelal het beste doen, benadrukt Van Betten.

Dit zijn volgens hem de ondernemers die net dat stapje extra zetten en altijd voorop willen lopen; voor hen draait het niet alleen om moeten, zij willen dit ook graag. Van Betten sluit af met de opmerking dat circulariteit nog wel gemeengoed moet worden. “Organisaties moeten accepteren dat de verandering is ingezet en dat deze snel gaat, en dat zij mee moeten bewegen in plaats van hun hakken in het zand te zetten. Doen ze dat niet, dan doen ze op de lange termijn niet meer mee.”