Beton is ondanks de hoge emissie van broeikasgas een onmisbaar product. Zonder beton immers geen gebouwen, geen tunnels en geen hogesnelheidslijn. Dankzij nieuwe technologieën kan vooral de CO2 die vrijkomt bij de productie ervan aanzienlijk worden teruggedrongen.

Betonindustrie

Met vijftien miljard ton, oftewel 1,4 kubieke meter per aardbewoner, is beton na drinkwater de meest gebuikte grondstof ter wereld. Deze omvangrijke productie zorgt voor 4 procent van de mondiale uitstoot van CO2. Worden daar de cijfers uit China bij opgeteld, dan komt dit percentage zelfs boven de 5 uit.

Wereldwijd komt er dagelijks bijna elf kilo beton per persoon bij. Niet zo verwonderlijk, want het materiaal is cruciaal bij de bouw van woningen, bedrijfsgebouwen en de aanleg van infrastructurele voorzieningen. Bovendien is het robuust, gaat het lang mee en is het veelal lokaal te maken. Ook is het relatief goedkoop, want twee van de drie grondstoffen – zand en grind – zijn bijvoorbeeld in Nederland overvloedig aanwezig. Overigens wordt beton niet alleen in woningen en grote constructies gebruikt. Ook straatstenen, stoeptegels, rioleringsbuizen en aanverwante producten leggen beslag op circa 30 procent van de betonmarkt.

Koploper in verduurzaming

Nederland staat aan kop als het gaat om het verduurzamen van beton. Zo wordt er volop geëxperimenteerd met een andere samenstelling van beton, zijn er proeven met dunner beton en krijgt het hergebruik van cement in nieuw beton meer ruimte. Daardoor ligt de uitstoot van CO2 door beton hier met ongeveer 1,6 procent al jaren ver onder het wereldwijde niveau. Ondanks alle innovatieve initiatieven blijft verdere verduurzaming van beton echter lastig. Dat is niet zo vreemd, want bouwbedrijven hebben een aantal slechte jaren achter
zich, waarin zij met moeite het hoofd boven water konden houden of zelfs kopje onder gingen. Nu het dieptepunt van de financiële en economische crisis achter de rug lijkt, moeten de bouwers alle zeilen bijzetten om aan de toenemende vraag te voldoen en dreigt investeren in innovatie op het tweede plan te komen.

Beton maakt weliswaar maar 10 procent uit van de totale kosten van een nieuw gebouw, het is het enige product waarop honderd jaar garantie zit. Helaas zorgt het tegelijk voor forse CO2-uitstoot, stelt Stefan van Uffelen, programmamanager Betonakkoord bij MVO Beton Nederland. In dit samenwerkingsverband hebben meer dan dertig bedrijven en organisaties afspraken gemaakt over verduurzaming van beton. “Slagen we erin het traject van winning tot gebruik te verduurzamen, dan kan dat ervoor zorgen dat de Nederlandse CO2-uitstoot al over drie jaar met 1,3 miljoen ton vermindert.” Eenvoudig zal dat niet zijn, relativeert Van Uffelen. Van het huidige beton is bekend hoe degelijk het is, terwijl dat van nieuwe producten nog een kwestie van afwachten is. Daar komt bij dat de bouwwereld niet erg houdt van experimenten. ‘Polonaise lopen met de kwaliteit’, daar zit volgens Van Uffelen niemand op te wachten.

Marit van Lieshout, senior adviseur van CE Delft, sluit zich daarbij aan. Als procestechnoloog onderzocht zij onder andere de productieketen in de betonindustrie. Bij de alternatieven voor beton is nog onduidelijk hoe betrouwbaar deze zijn, benadrukt ze. Bovendien duurt het jaren om die zekerheid te krijgen. “Gebruik je gerecycled materiaal voor de productie van stoeptegels en er komt een barst in de tegel dan is er weinig aan de hand. Vallen er balkons van flatgebouwen, dan is het probleem een stuk groter”, waarschuwt Van Lieshout.

Betekent dit dat er nauwelijks sprake is van vernieuwingen? Zeker niet. Zo telde een recente inventarisatie meer dan tachtig innovaties. Verschillende producenten hebben bijvoorbeeld beton ontwikkeld met zogeheten geopolymeren. Daarmee beleefde Nederland een primeur en inmiddels zijn de eerste platen die zijn geproduceerd met dit nieuwe materiaal gebruikt bij de bouw van een bedrijfscomplex in Hengelo. Ook in de Verenigde Staten en Canada wordt geïnnoveerd. Daar zijn bijvoorbeeld proeven gaande waarbij CO2 als bindmiddel in beton wordt verwerkt. Volgens Van Uffelen een toepassing om van te dromen, want zo wordt niet alleen minder CO2 bij de productie van beton gebruikt; er wordt ook nog eens CO2 ingestopt.

“Bedenk dat je een cementoven koopt voor een periode van pakweg vijftig jaar. Die investering doet een bedrijf alleen als er sprake is van een consistent beleid.”

Consistent beleid

Simpel is het niet, stellen zowel Van Lieshout als Van Uffelen. Zij wijzen op de complexiteit van het verduurzamen van de betonindustrie. Bedrijven die willen innoveren worden nu vaak geconfronteerd met een kortetermijnvisie van de overheid. Juist die ad hoc-benadering zit een structurele aanpak in de weg, stelt Van Uffelen. “Bedenk dat je een cementoven koopt voor een periode van pakweg vijftig jaar. Die investering doet een bedrijf alleen als sprake is van een consistent beleid.” Ook gaat een onderneming volgens hem geen geld steken in CO2-opslag bij cementproductie op basis van een kabinetsbeleid dat over vier jaar wellicht weer compleet verandert.

Toch hebben bedrijven de afgelopen jaren wel degelijk de handen ineen geslagen, benadrukt Van Lieshout. Als voorbeeld noemt zij de Green Deal Beton die in 2011 werd gesloten. Daarin spraken bedrijfsleven en overheid af een betonketen te realiseren die in 2050 volledig duurzaam is. Eigenlijk was dat toen niet meer dan een stip aan de horizon, maar met het nationaal Betonakkoord krijgt de verduurzaming van de sector een concrete doelstelling.

In dat akkoord bundelen alle schakels uit de keten van grondstofwinning en productie tot toepassing en hergebruik van beton de krachten om CO2-reductie en circulariteit te realiseren. Overheid en bedrijfsleven hebben er op 30 oktober hun handtekening onder gezet en verklaren daarmee een bijdrage te leveren aan de verdere verduurzaming van Nederland zoals afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs en in het Grondstoffenakkoord.

Om alle initiatieven tot verduurzaming van de betonketen te bevorderen is het Betonakkoord onontbeerlijk, vindt Van Uffelen. Deze overeenkomst kan ook bijdragen aan de oprichting van een soort waarborgfonds dat risico’s van experimenten opvangt. Daardoor zullen naar verwachting bedrijven eerder bereid zijn om nieuwe productiemethoden van beton te testen.

Secundair materiaal

Van Uffelen benadrukt dat de overheid, ondanks de schommelingen in het regeringsbeleid, op verschillende fronten het verduurzamen van beton stimuleert. Zo is het ministerie van Infrastructuur en Milieu een van de initiatiefnemers van het Betonakkoord, ondersteunen de ministeries de komende drie jaar de implementatie daarvan financieel en leveren zij het secretariaat. Ook hebben tijdens het afsluiten van de Green Deal diverse ministeries meegewerkt aan de normering van onder andere geopolymeren. Verder mag in Nederland circa 30 procent van het zand, grind en cement in beton worden vervangen door secundair materiaal, het zogeheten granulaat.

Niet alleen bij de productie en het hergebruik is winst te behalen, ook het vervoer draagt bij aan de belasting van het milieu. Beton is een zwaar maar relatief goedkoop materiaal, legt Van Uffelen uit. “Marges zijn gering en bij de productie is alles gericht op het besparen van kosten. Nu kun je wel van betonpuin nieuw beton maken, maar als je daarvoor puin moet gaan importeren gaat het positieve milieueffect weer verloren”, waarschuwt hij.

Dat maakt ook volgens Van Lieshout duidelijk dat een integrale verduurzaming van de betonindustrie complex is, want uiteindelijk draait alles om het antwoord op de vraag ‘hoeveel kost het en hoeveel CO2 bespaar je?’. Als het bijvoorbeeld mogelijk is om zand, grond en cement, de ingrediënten van beton, beter te scheiden, is er minder cement nodig bij de productie van nieuw beton. Dat leidt niet alleen tot een kostenbesparing, maar ook tot minder CO2-verontreiniging. Over de levensduur van een dergelijke maatregel is dat zeker kosteneffectief, maar er moet nu voldoende geld zijn om te investeren.

Betonproductie in Nederland
In het afgelopen decennium bedroeg in Nederland het gemiddeld cementverbruik 4,8 miljoen ton per jaar. Jaarlijks werd daarvan circa 13 miljoen kubieke meter beton geproduceerd. De betonmortelindustrie nam ongeveer 7,5 miljoen kubieke meter voor haar rekening en circa 4,5 miljoen kubieke meter werd gebruikt bij de fabricage van betonproducten.

Bron: Cement en Beton Centrum