Parkeren is duur, heel duur. En de kosten ervan in de almaar groeiende steden nemen alleen maar toe: de schaarse grond kan immers ook gebruikt worden voor woningbouw, voor terrassen en voor bredere stoepen. “Vrijwel overal zie je dat gemeenten erop sturen minder auto’s in de stad te hebben, om de leefbaarheid te vergroten. Het liefst willen ze al het blik uit zicht”, zegt Giuliano Mingardo, onderzoeker Transport Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Hij voorspelt enerzijds dat er meer (ondergrondse) parkeergarages zullen komen, ook voor bewoners, anderzijds zullen automobilisten steeds meer gebruik gaan maken van de Park & Ride-faciliteiten aan de randen van steden. Die worden immers interessanter naarmate het parkeren in steden duurder en ingewikkelder wordt. Die P&R’s zullen naar verwachting ook hun dienstverlening aanpassen, door betere ov-verbindingen, maar bijvoorbeeld ook door een fiets aan te bieden aan parkeerders, zoals Rotterdam nu van plan is te gaan doen.

Zelfparkerende auto

Van betaalpalen per parkeerplaats waar je muntjes in moet doen, gingen we al via allerhande parkeerautomaten naar mobiele parkeerapps. Die laatste zijn niet meer weg te denken: in grote steden wordt al meer dan de helft van de parkeerbetalingen via zo’n app gedaan.

Technologie zal ook de komende jaren het parkeren flink blijven veranderen, zo voorspellen de experts. “Nu steeds meer auto’s een eigen IP-adres krijgen, is het straks de auto die in een betaaldparkerengebied aan je vraagt of je een parkeeractie wil starten en die zelf de actie zal beëindigen als je weer wegrijdt”, zegt Monique Pluijm, voorzitter van Vexpan, het platform waar organisaties betrokken bij parkeren kennis kunnen delen.

Open data

Een andere voorspelling van de experts: waar we nu bij het binnenrijden van een stad op borden kunnen zien hoeveel plaatst er nog beschikbaar is in welke parkeergarage, is het binnen niet al te lange tijd de navigatie die ons al bij vertrek vertelt waar er allemaal plaats is en wat ons dat zal kosten.

“Dat scheelt dus enorm in het zoekverkeer en dus in de milieu-uitstoot”, zegt Pluijm. Voorwaarde voor deze ontwikkeling is dat er meer data gedeeld wordt. Vanuit de Rijksoverheid is een project gestart waarvan het de bedoeling is dat gemeentelijke en private exploitanten hun data zoveel mogelijk gaan delen. Andere partijen – denk aan navigatieapplicatiebouwers en retailers – kunnen die data, al dan niet tegen betaling, weer gebruiken om hun dienstverlening te verbeteren.

Bewoners/bezoekers

De kosten van het parkeren zullen ook voor bewoners gaan toenemen, verwacht Mingardo. “Dit is natuurlijk een politieke keuze, maar nu betalen ze een schijntje van wat hun plek werkelijk kost. Dat is niet lang meer houdbaar.” Met de komst van meer parkeergarages zal het onderscheid tussen straatparkeren en parkeren in een garage verdwijnen, voorspelt Pluijm.

Want waarom zou iemand met een bewonersvergunning alleen op straat kunnen parkeren, maar niet in de garage die na zessen, als de winkels dichtzijn, helemaal leegstaat? Net als met alle ontwikkelingen in deze volgens de experts vrij traditionele branche, moet hiervoor nog wel een horde genomen worden. Pluijm: “De technologie om dit mogelijk te maken is er, alleen moeten de nu geldende businessconcepten van die parkeerexploitanten worden aangepast. En daar is tijd voor nodig.”