De wereld is steeds meer doordrongen van technologie en het leven speelt zich in toenemende mate online af. Om goed in deze maatschappij te kunnen functioneren, moeten mensen leren om te gaan met het digitale leven. Essentieel hierbij is digitale geletterdheid, dat bij voorkeur al op school getraind wordt. Voor onderwijsinstellingen is het daarom geen optie om achter te blijven.

Digitaliseren is onvermijdelijk

De vraag of er gedigitaliseerd moet worden in het onderwijs is volgens Henriëtte Maassen van den Brink, voorzitter van de Onderwijsraad, een gepasseerd station. “ICT en technologie zijn net zoals de Industriële Revolutie: je kunt er niet omheen. Het zou dan ook raar zijn als het onderwijs hierin niet zou meedoen.”

De digitalisering biedt het lesgeven vele voordelen, waaronder de mogelijkheid om onderwijs te differentiëren. Hierdoor kan persoonlijk leren en onderwijs op maat worden geboden. Remco Pijpers, strategische adviseur digitale geletterdheid bij Kennisnet, voegt daaraan toe dat digitaal lesmateriaal de stof toegankelijker kan maken, en dat het voor leraren makkelijker kan zijn om te volgen hoe leerlingen presteren.

Maassen van den Brink geeft aan dat de digitalisering van het onderwijs desondanks heel langzaam op gang komt. Er is geen gestructureerd overheidsbeleid over hoe ICT in het curriculum moet komen. Daarnaast zijn er grote verschillen in de uitvoering. Zo zijn er scholen waar begonnen is met werken op tablets, maar ook scholen die volledig gedigitaliseerd zijn. De volgende fase in het vraagstuk is dan ook niet of de digitalisering moet worden ingezet, maar hoe.

3 drempels om te digitaliseren

Er zijn drie grote drempels die onderwijsinstellingen ervan kunnen weerhouden om te digitaliseren, weet Maassen van den Brink. Allereerst hebben niet alle onderwijsinstellingen de digitale randvoorwaarden op orde. Denk hierbij aan een gebrekkige basale infrastructuur (zoals slechte hardware, een matige internetverbinding of oude computers), maar ook om de internetbeveiliging (privacy en security).

Om de digitalisering van het onderwijs te bevorderen, dient men te werken met één infrastructuur, zodat toepassingen op elkaar aansluiten en uitwisseling van informatie mogelijk is. Het ontbreken van eigenaarschap van de digitalisering binnen het onderwijsveld kan ook een belemmerende factor zijn. “Nog te vaak gaat het om geld. Als gevolg hiervan hebben mensen uit het onderwijs zelf een hele beperkte inbreng over hoe de digitalisering het best kan worden ingezet.”

Daarom zou meer samenwerking moeten plaatsvinden, zowel wat betreft de techniek als wat betreft de inhoud. Belangrijk hierbij is om alle stakeholders – onderwijsinstellingen, leerlingen en ouders – bij elkaar om de tafel te krijgen. Op regionaal vlak wordt, waar kan, al samengewerkt, weet Maassen van den Brink, en worden ook samenwerkingsverbanden aangaan met digitale bedrijven. Een derde struikelblok, en wellicht het grootste, is een gebrek aan digitale deskundigheid en visie over hoe digitalisering geïntegreerd moet worden in het curriculum.

Maassen van den Brink vertelt dat het digitaliseren van onderwijs veel invloed heeft op de uitvoering ervan. Wat wordt de rol van de docent? Hoe moet worden omgegaan met overmatig schermgebruik? Wat zijn de gevolgen van de voortdurend groeiende datastromen? Hoe moet worden omgegaan met de privacy en veiligheid van de kinderen?

“Een duidelijke visie moet worden ontwikkeld: wat betekent de technologie voor het onderwijs? Hierover nadenken leidt tot doordacht digitaliseren. De relatie tussen het onderwijs en de ICT ontbreekt veelal.”

Onderwijs voor de 21ste eeuw

Niet alleen de manier van onderwijs geven verandert door de toenemende digitalisering van de samenleving, ook de lesinhoud past zich hierop aan, vertelt Pijpers. Kinderen worden steeds meer opgeleid tot 21ste-eeuwse burgers, met aandacht voor de rol van ICT in het leven. “Hierbij draait het om het bijbrengen van digitale vaardigheden en kennis over hoe deze vaardigheden zich verhouden tot de digitale revolutie.” Pijpers legt uit dat deze digitale geletterdheid een combinatie is van een aantal digitale vaardigheden:

  • Basis ICT-vaardigheden: knoppenkunde en elementair veilig ICT-gebruik;
  • Mediawijsheid: kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media;
  • Informatievaardigheden: het kunnen zoeken, vinden en verwerken van digitale informatie;
  • Computational thinking: het kunnen nadenken over de vraag hoe met een computer problemen opgelost kunnen worden.

Digitale geletterdheid is geen kwestie van louter afvinken, zegt Pijpers. “We willen dat ons onderwijs aansluit op de arbeidsmarkt, dus leren we de leerlingen programmeren: check. Of: we willen digitaalvaardige burgers afleveren, dus leggen we uit hoe tweetrapsauthenticatie werkt: check.” Naast digitale geletterdheid zijn er nog andere 21ste-eeuwse vaardigheden die aandacht zouden moeten krijgen.

De beroepen voor de toekomst zijn nog niet bekend. Daarom is het essentieel dat kinderen niet alleen op digitaal vlak de juiste kennis en kunde opdoen, stelt Pijpers. Hij vindt dat onderwijs zich onder andere ook moet focussen op taalvaardigheid, kritisch en creatief denken, sociale vaardigheden, samenwerken en problemen oplossen. “Het is van belang om bij het lesgeven altijd een blik op de toekomst te houden; er gebeurt veel en functies veranderen.” Dat vraagt veel van de opleiders, waarschuwt hij.

Online én offline

Maassen van den Brink benadrukt dat een combinatie van wel en niet digitaal onderwijs essentieel is. Er is nog te weinig bekend over de gevolgen van de digitalisering van het onderwijs en wat de invloed hiervan zal zijn op de leerlingen op langere termijn, zoals op hun cognitieve ontwikkeling. Daarom moet de rol van de docent niet onderschat worden, vindt ze.

“De offline interactie tussen docent en leerling is essentieel.” Volgens haar blijft de docent het anker van het onderwijs: hij of zij kan de leerlingen kennis bijbrengen om kritisch naar de overvloed van (online) informatie te kijken en hen helpen hier wijs uit te worden. Dit wordt beaamd door Pijpers die aangeeft dat in de kern het leraarschap niet zal veranderen, maar dat een docent wel in staat moet zijn om leerlingen te helpen bij het op de juiste manier inzetten van ICT.

“Om dit mogelijk te maken, moeten docenten over de benodigde digitale kennis bezitten of deze opdoen.” De digitale geletterdheid van leraren ziet Maassen van den Brink als een van de uitdagingen voor het onderwijs van de toekomst. Om dit te bevorderen, moeten onderwijsinstellingen het voor leraren mogelijk maken om te experimenteren met technologie, waarna geëvalueerd dient te worden wat met de digitale middelen gedaan kan worden. “Geef leraren de mogelijkheid om zelf ervaringen op te doen.”

Uitdagingen

De grootste uitdaging blijft echter het ontwikkelen van een duidelijke visie over de relatie tussen ICT, didactiek en pedagogiek, vinden beide experts. Pijpers geeft aan dat de digitalisering binnen een onderwijsinstelling doordacht moet gebeuren; op een manier die het best past bij de onderwijsdoelen. “Er is veel mogelijk, maar niet alles past bij iedereen.

Denk daarom eerst goed na en stem de plannen af met de praktijk. De digitale visie moet door iedereen binnen de instelling onderkend en uitgedragen worden.” Enkel wanneer dit het geval is, zal een onderwijsinstelling op de juiste manier kunnen digitaliseren en onderwijs kunnen bieden voor de burgers van de toekomst.