Diervriendelijke huisvesting is een belangrijk aandachtspunt bij het streven naar duurzaamheid in de pluimveesector. Maar het is niet het enige waar oog voor moet zijn. De pluimveehouder heeft ook te maken met ecologie en economie, zegt Hennie de Haan, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP). “Een innovatieve stal combineert dierenwelzijn met milieu- en economische aspecten. De weegschaal moet in evenwicht zijn.” Daarom is het ene aandachtspunt niet los te zien van het andere. Droog strooisel als ondergrond in een pluimveestal is diervriendelijk, maar zorgt tegelijk voor luchtvervuiling in de vorm van fijnstof. Verder moet het voor de pluimveehouder economisch haalbaar blijven om te produceren. Hij moet zijn investeringen, bijvoorbeeld in stallen, kunnen terugverdienen. Dat gebeurt onder meer door export.

Een groot deel van de pluimveeproducten vindt zijn weg naar kopers in het buitenland. Ook dichter bij huis, op de thuismarkt, moet investeren en innoveren aantrekkelijk blijven. Dat betekent dat de supermarkt en de consument bereid moeten zijn een eerlijke prijs te betalen voor diervriendelijk geproduceerde pluimveeproducten. “We liggen nog weleens in een spagaat”, zegt De Haan. Het is voortdurend balanceren tussen innoveren op het gebied van dierenwelzijn, andere vormen van duurzaamheid en financiële haalbaarheid.

Lange termijnoplossingen huisvesting pluimvee

Als belangenbehartiger pleit de NVP voor integrale oplossingen voor de lange termijn. Volgens De Haan kijkt de regering vaak naar één aspect, zoals fijnstof. Beter is om oplossingen te vinden die het klimaat in de stal verbeteren. Dat betekent dat je bij de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen niet alleen het fijnstofprobleem oplost, maar ook rekening houdt met de uitstoot van ammoniak en geur, en met het dierenwelzijn. Het is niet reëel om van pluimveehouders te vragen dat ze het ene jaar investeren in fijnstof reducerende maatregelen en het volgende jaar in reductie van andere emissies of het verhogen van dierenwelzijn. “Als pluimveehouder kun je niet jaar in jaar uit blijven investeren.” Ook Eddie Bokkers van Wageningen University & Research ziet de pluimveestal niet als doel op zich maar als een onderdeel van een duurzame ontwikkeling. Bokkers is gespecialiseerd in dierlijke productiesystemen. Hij denkt dat ondernemers op verschillende manieren gemotiveerd kunnen worden om meer te investeren in dierenwelzijn. Dat kan dwangmatig (via regelgeving, labeling of certificatie), economisch (aantonen dat er lagere kosten of hogere inkomsten zijn te verkrijgen), door educatie (kennis en een positieve houding ten opzichte van dieren bevorderen) en door het enthousiasmeren, bijvoorbeeld door benchmarken: laten zien hoe een boer ten opzichte van andere boeren presteert op verschillende welzijnsindicatoren.

Big data in huisvesting pluimvee

Een nieuwe ontwikkeling in de sector is het uitkomen van kuikens in de stal. Drie dagen voordat de kuikens in de broederij uit het ei kruipen gaan ze naar de stal waar ze opgroeien. Dit blijkt een positief effect te hebben op de gezondheid en het welzijn van het dier. Automatisering speelt een belangrijke rol in de stallen. Voorbeelden hiervan zijn voerbanden, waarmee dieren op vastgestelde tijden van voedsel worden voorzien, en de temperatuurregeling, waarbij de staltemperatuur zich automatisch aanpast aan koude en warme dagen. De Haan verwacht dat informatietechnologie een grotere rol gaat spelen. Het gebruiken en analyseren van big data zal toenemen. Pluimveehouders wisselen nu voornamelijk informatie uit met hun voerleveranciers en dierenarts. De volgende fase is de informatie-uitwisseling tussen bedrijven zelf, bijvoorbeeld over stalervaringen. “Met gedeelde kennis en inzichten kun je de bedrijfsvoering optimaliseren.”