Door het gebruik van kunstmest is het mogelijk meer graan, meer groente en meer fruit te produceren. Zo kunnen we nu en in de toekomst voldoende en gevarieerd blijven eten. Er bestaat over kunstmest, ondanks dat het helpt voldoende voedsel te produceren, een negatief beeld. Is dat negatieve beeld terecht?

Grasopbrengst en stikstof(N) meststoffen-benutting

Kunstmest is een vervanger van natuurlijke elementen en zorgt voor een hogere opbrengst. Het rapport ‘Type en toedieningsvorm van N-kunstmest; Effecten op gewas- en eiwitproductie en -kwaliteit’ bevestigt dat. In het rapport dat de Wageningen University publiceerde, wordt duidelijk welke aspecten een belangrijke rol spelen voor het realiseren van een hoge grasopbrengst en stikstof(N) meststoffen-benutting: 1) het type meststof, 2) de toedieningsvorm, 3) het wel of niet gebruiken van meststoffen met een nitrificatieremmer in het voorjaar, 4) de zorg voor de bodem, 5) de voorziening van het gewas met andere nutriënten en 6) het graslandmanagement.

Opkomst van biologisch boeren

Akkerbouwer Henk Smith uit Beerta werkt met meststoffen en begrijpt best waarom kunstmest vaak in een negatief daglicht wordt geplaatst. “Biologische boeren gebruiken geen kunstmest, zij voegen louter organische meststoffen toe. Dat past in het plaatje dat veel mensen vinden dat alles wat biologische boeren doen, per definitie het enige juiste is. Biologisch boeren is een teeltsysteem, waar je voor kiest. Dat wil niet zeggen dat het gebruikmaken van kunstmest per definitie fout is”, vindt Smith die de voordelen van kunstmest inziet.

Kunstmest is stuurbaar

Je weet wanneer de elementen beschikbaar komen voor de plant. Als een boer organisch bemest, komen de werkzame stoffen op enig moment vrij, en wanneer dat is, bepalen de weersomstandigheden. Als er in het najaar is bemest en er volgt een natte winter en een koud voorjaar, dan krijgt het gewas onvoldoende voedsel om te groeien. De voedingsstoffen uit de mest zijn niet beschikbaar gekomen voor de plant. Als het warm is, dan komen de meststoffen vrij, maar misschien heeft het gewas de meststoffen dan niet meer nodig.

Smith: “Bij mijn gewassen kan ik het regelen. Ik kan als het nodig is, kunstmest toevoegen. Biologische boeren kunnen niet direct bijsturen als er een tekort aan bijvoorbeeld stikstof is. Ik kan daar op anticiperen.”

De rol van GPS

Sterker: Smith kijkt hoe hij specifiek op sommige plaatsen met GPS kan bemesten. De schrijvers van eerder genoemd rapport bevestigen dat door het gebruik van GPS de nauwkeurigheid van de verdeling en toe te dienen hoeveelheid meststof op de juiste plaats in de toekomst naar verwachting aanzienlijk verbeteren. Bij de bemesting van snijmaïs, zo staat in het rapport te lezen, zal het toedienen van mest in de rij naar verwachting een grote vlucht nemen.

2 stromingen in de voedselketen

De toekomst van de voedselketen ziet er rooskleurig uit. Wereldwijd is er voldoende voedsel voor alle bewoners, alleen is de verdeling ervan scheef. Er zijn in de voedselketen twee stromingen; de eerste stroom die belangrijk gaat worden is lokaal produceren en lokaal aanbieden. Dus de boer verkoopt zijn producten vanaf zijn boerderij gelijk aan de consument. De andere stroming is een commodity, een bulkgoed. Dat betekent dat producten als melk en tarwe in grote hoeveelheden aan de industrie worden verkocht, die het overal in kan verwerken. “Maar uiteindelijk is het de consument die bepaalt wat we krijgen”, besluit Smith.