Flexibel werken is een belangrijk begrip in het bedrijfsleven. In veel vacatures worden er flexibele werktijden beloofd waar geen enkele dag hetzelfde is. Daarnaast worden kantoren nu zo ingericht dat werknemers elke dag op een andere plek kunnen zitten. Maar wat levert flexibel werken nou eigenlijk op in de praktijk?

Efficiency door flexibel werken

Op 1 januari 2016 is de Wet Flexibel Werken ingegaan. Deze wet geeft werknemers het recht om thuis te werken of hun werknemers te verzoeken de werktijden te wijzigen. Werknemers moeten akkoord gaan als ze geen zwaarwegende zakelijke reden hebben om het af te keuren. Maar uit onderzoek van het Centraal Bureau Statistiek blijkt dat 1 van de 5 flexwerkers er ook daadwerkelijk behoefte aan heeft. Daarentegen blijkt uit onderzoek van vacaturesite Monsterboard dat millennials flexibiliteit juist steeds hoger in het vaandel hebben staan bij het zoeken naar een baan.

Los van de wens van werknemers, is het voor werkgevers interessant om te weten of flexibel werken betere resultaten oplevert. Dit bleek uit een grootschalig onderzoek van Undertanding Society bijvoorbeeld het geval. Als werknemers meer flexibiliteit in hun werktijden hebben, werken ze efficiënter en zijn ze gelukkiger over hun werk-privébalans. Toch zijn er ook reële zorgen wanneer werknemers meer zelfstandigheid krijgen. Sommige mensen hebben hier geen discipline voor en het sociaal contact tussen collega’s kan verminderen.

Productiviteit in flexibele werkplekken

Flexkantoren zijn zo ingericht dat er voor elke taak een passende werkplek is. Zo heb je bijvoorbeeld stilteruimtes waar zelfstandigheid en concentratie de norm is. En in gemeenschappelijke ruimtes wordt dan juist weer samenwerking en creativiteit gestimuleerd. Dit wordt een activity-based workplace genoemd en zou de kantoorkosten omlaag brengen en de productiviteit verhogen. Een mooie gedachte maar in de praktijk niet geheel winstgevend: uit onderzoek blijkt dat werknemers niet beter presteren, gelukkiger zijn met hun werk of productiever worden. Dat is de conclusie van Christina Wessels van Rotterdam School of Management, Erasmus University.

Ze onderzocht dit door anderhalf jaar lang enquêtes te verspreiden onder twee groepen werknemers. De ene groep werkte na herinrichting in flexibele zones, en de andere groep bleef op hun oude plaats. Hieruit bleek dat er nagenoeg geen verschil was in werktevredenheid en productiviteit, en de werknemers in de flexibele zones gingen de oude situatie nabootsen. Daarnaast was het takenpakket van de werknemers dusdanig beperkt dat ze geen flexibele zones nodig hadden. De meeste werkzaamheden konden namelijk gewoon op één plek verricht worden. Ook was het soms tijdrovend om van werkplek te veranderen en verloren werknemers hun concentratie in de gemeenschappelijke ruimtes.

Gulden middenweg

Werknemers hebben behoefte aan zelfstandigheid en een gevoel van vertrouwen, maar stabiliteit blijft ook belangrijk. Wanneer flexibel werken steeds meer de norm wordt, zal er dus duidelijk worden wat de gulden middenweg is tussen zelfstandigheid en stabiliteit. Alleen is het tot nu toe nog voorbehouden aan persoonlijke voorkeur.