Overvolle bouwplaatsen, talloze af- en aanrijdende leveranciers en truckladingen vol afval; op veel bouwterreinen in Nederland is duurzaamheid nog ver te zoeken. Bovendien zijn ook de bouwwerken zelf vaak niet energieneutraal. Een doorn in het oog van het bedrijf Van Hattum en Blankevoort. Als civiele bouwonderneming ontwerpen, bouwen en onderhouden zij grote constructies zoals bruggen, viaducten, sluizen en tunnels. En met ingang van 2025 willen zij de meest duurzame, civiele bouwer van Nederland zijn. Directeur Wilfrith van der Meer en inNUverende projectleider Esther van Eijk van dit Koninklijk VolkerWesselsconcern, vertellen over hun unieke projecten en ambitieuze doelstellingen.

Van Hattum en Blankevoort werkt aan een duurzame en circulaire toekomst in de bouw. Hoe ontstond dit bijzondere plan?

Van der Meer: “In 2015 begonnen wij met het opzetten van initiatieven om onze organisatie duurzamer te maken. Dit was vooral intern gericht, vanuit onze eigen kracht. Tijdens de ontwikkeling van onze initiatieven, realiseerden wij ons dat we duurzaamheid ook in onze bedrijfsstrategie wilden opnemen. Dat hebben wij sinds dit jaar dan ook gedaan. We maakten direct de extern gerichte koppeling met sustainable development goals. Elk jaar bepalen we nieuwe operationele doelen, waarbij we onze langetermijnstrategie als uitgangspunt nemen. Hiermee willen we als bedrijf het positieve verschil maken in het verbeteren van de levenskwaliteit en zo ook invulling geven aan de duurzame doelstellingen van VolkerWessels.”

Hoe komt dit tot uiting in de praktijk?

Van der Meer: “Wij richten ons op het creëren van duurzame infrastructuur. Hierbij kun je denken aan een energieneutrale brug, zoals wij die bij Ramspol in Emmeloord bouwden. Bij het open- en dichtgaan van de brug functioneert deze volledig op zonne-energie en stroom opgewekt via het sluitingsmechanisme. Want ook als het wegdek naar beneden gaat, komt er een hoop energie vrij, die wij hierdoor een functie hebben gegeven. Het systeem is uniek in de wereld.”

Van Eijk: “Het staat in schril contrast met de huidige bouwwerken in ons land. Zo worden er vaak viaducten of bruggen gebouwd, om deze na honderd jaar weer te slopen. Maar dat zorgt voor een hoop bouwafval. Afval is een principefout in ons ontwerpproces. Daar willen we van af.”

Hoe pakken jullie dat aan?

Van Eijk: “In 2016 zijn we naar Rijkswaterstaat gestapt en hebben we de urgentie van de circulaire economie aangekaart. Wij hadden namelijk al een goed beeld waar we naartoe wilden; de ‘circulaire infrastructuur’. Bouwwerken als grondstoffenbank die ongeschonden uit elkaar kunnen worden gehaald zodat alle materialen opnieuw kunnen worden gebruikt. We hebben hiervoor, naast
Rijkswaterstaat, meerdere enthousiaste partners benaderd, die aan het project meewerken. In 2017 maakten we een ontwerp voor het eerste circulaire viaduct. Het ontwerp is afgerond en nog dit jaar willen we starten met de bouw.”

Projectleider Esther van Eijk en directeur Wilfrith van der Meer

Projectleider Esther van Eijk en directeur Wilfrith van der Meer

En zorgen jullie ook dat de bouwplaatsen duurzaam zijn ingericht?

Van Eijk: “Uiteraard. Hiervoor hebben we een checklist ontworpen, waarmee we toewerken naar een volledig duurzame bouwplaats in 2025. Die checklist wordt langzaam maar zeker uitgebreid, want onze medewerkers op de bouwterreinen komen geregeld met goede ideeën. Toch gaat het nog stapje voor stapje, want zoiets kun je niet van het ene op het andere moment realiseren.”
 

Van der Meer: “We willen het personeel ook graag inspireren, zodat de motivatie vanuit henzelf komt. De ene collega bruist van de ideeën en bij de ander duurt het wat langer om overtuigd te raken. Dat is prima.”

Hoe ziet zo’n duurzame bouwplaats eruit?

Van Eijk: “We vangen op een aantal projecten onder meer regenwater op, om te gebruiken in onze bouwprocessen in plaats van schoon drinkwater. Daarnaast zorgen we voor minder aanrijmomenten van leveranciers door leveringen zo veel mogelijk te combineren. Bovendien leveren zij goederen niet langer op pallets verpakt in plastic, maar in herbruikbare kunststof kratten. Dit zorgt voor aanzienlijk minder bouwafval. Het is tenslotte ons doel om in 2025 helemaal geen afval meer te produceren.”

Wat doen jullie tot die tijd met het wel bestaande bouwafval?

Van Eijk: “We geven het afval een nieuw leven, door er designproducten van te maken. Dit initiatief heet dan ook heel toepasselijk VanDeBouwplaats. Een voorbeeld zijn de outfits van de werklieden. Deze kleding werd voorheen simpelweg bij het vuil gezet, maar nu maken we er mooie tassen van. Of wat denk je van onze rood-witte loungesets? Deze vervaardigen we van oude spoorveiligheidshekken. Het leuke is dat het meubilair momenteel al dagelijks wordt gebruikt door personeel van VolkerWessels, het bedrijf waar wij een werkmaatschappij van zijn. Bovendien worden alle designproducten gemaakt door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij zijn de talenten die dit nieuwe waardevolle werk doen, waarmee zij zichzelf kunnen ontwikkelen. En misschien wel het allerbelangrijkste: we creëren er bewustzijn mee dat alles en iedereen van waarde is. Het is dus een heel ideologisch concept.”

Van der Meer: “VanDeBouwplaats ontstond in 2014 uit een idee van Esther. Vorig jaar hebben we besloten er een aparte BV van te maken, waar het management van Van Hattum en Blankevoort ook bij betrokken is. We vinden het namelijk een heel belangrijk initiatief en willen het graag succesvol maken. En dat lukt goed, want onder meer Rijkswaterstaat is een aansprekende klant van ons.”

Hoe kijken jullie naar de toekomst van de bouw in Nederland?

Van der Meer: “Voor de maatschappij is het belangrijk dat we ons realiseren dat alle producten eindig zijn. Er is dus een andere mindset nodig om te bouwen aan een betere levenskwaliteit. We merken dat uiteindelijk iedereen dat wil, dus die mentaliteitsverandering is gelukkig al in ontwikkeling. Af en toe stuiten wij nog wel op obstakels, maar dat is logisch als je vooroploopt. Uiteindelijk weten we dat ons product voor de maatschappij het beste is.”

Van Eijk: “Het is net als de Ocean Cleanup en plastic soep, die nu vaak in het nieuws komen: het is heel goed om het afval op te ruimen, maar uiteraard nog veel beter om geen afval te maken. Dat is ons uitgangspunt.”