Directeur-grootaandeelhouders (dga’s) konden tot 1 juli van dit jaar pensioen opbouwen in hun eigen bv en hoefden dat niet bij een verzekeringsmaatschappij of pensioenfonds onder te brengen. De bv zelf nam de pensioenverplichting op zich. Dit verschilt met pensioenafspraken die een werkgever met andere werknemers maakt. Deze moeten juist uit de risicosfeer van het bedrijf worden gehaald en elders ondergebracht worden. De uitzondering die de Pensioenwet voor de dga maakte, kwam voort uit de gedachte dat hij een pensioen moest kunnen opbouwen zonder liquiditeiten aan zijn bedrijf te hoeven onttrekken. Aan de schuldenkant van de balans stond een reserve voor het pensioen, maar aan de activakant hoefde daar niet rechtstreeks iets tegenover te staan. Het geld hoefde dus niet op een spaarrekening te worden weggezet maar kon worden gebruikt in de onderneming.

“Als de partner recht heeft op de helft van het ‘echte’ pensioen en dat wil onderbrengen bij een bank of verzekeringsmaatschappij, is het geld soms niet aanwezig.”

Regeling PEB stopgezet

Sinds 1 juli is het niet meer mogelijk om (verder) pensioen op te bouwen voor zo’n pensioen in eigen beheer (PEB). De regeling is stopgezet. In het verleden opgebouwde rechten kunnen worden gehandhaafd, maar ook tegen fiscaal gunstige voorwaarden worden afgekocht of omgezet in een oudedagsverplichting. Waarom is de regeling stopgezet? Volgens pensioenrechtadvocaat Theo Gommer was het PEB door ontwikkelingen in de pensioenwereld, zoals de verschuivende pensioenleeftijd, complex geworden. Bovendien was door de lage marktrente het verschil tussen de op de balans gehanteerde fiscale waarde en de actuele economische waarde van het opgebouwde pensioenvermogen erg groot geworden. De fiscale waarde is inmiddels onrealistisch laag. Dat kan consequenties hebben voor situaties waarin een beroep wordt gedaan op de werkelijke waarde van het pensioen, zoals bij een echtscheiding. “Als de partner recht heeft op de helft van het ‘echte’ pensioen en dit wil onderbrengen bij een bank of verzekeringsmaatschappij, is het geld soms niet aanwezig.” Het blijkt, zeker na de crisis vanaf 2008, geregeld een probleem dat het PEB zich in de risicosfeer van het bedrijf bevindt.

Volgens Gerard Staats, universitair docent Fiscale Economie aan Tilburg University, is de wetgever zelf een van de veroorzakers van dit soort problemen geweest en niet alleen de dga die zijn financiën niet op orde heeft. Door een rekenrente van 4 procent te hanteren voor de fiscale waarde van het pensioen, mocht een dga veel minder reserveren op de balans dan reëel is. “De wetgever is in elk geval niet met de tijd meegegaan.”

Mogelijkheden voor bestaand kapitaal

Er zijn in Nederland ongeveer 140.000 bv’s waarin een pensioen in eigen beheer is opgebouwd. Voor deze bestaande gevallen geeft de wetgever drie keuzemogelijkheden. De dga kan in de eerste plaats de fiscale waarde van het pensioen afkopen. Hij krijgt het geld dan ineens en kan tegen een behoorlijke korting met de fiscus afrekenen. Staats vindt het afkopen een merkwaardig fenomeen. “In Nederland wordt afkoop van pensioen eigenlijk nooit toegestaan. Pensioen moet leiden tot een ‘levenslange uitkering’.” De afkoop van het PEB wordt verdedigd vanuit het ‘eenvoudsbeginsel’, maar levert ook eenvoudigweg snel veel geld op. Wat Staats kwalijk vindt, is dat bedrijven met genoeg liquide middelen door de flinke korting van 34,5 procent een wel erg riante afkoopgelegenheid wordt geboden. Na afkoop zit er geen pensioen meer in de onderneming. De andere twee keuzemogelijkheden handhaven het opgebouwde pensioenkapitaal wel op de balans van het bedrijf. De eerste is dat de pensioenreserve wordt omgezet in een oudedagsverplichting. Het kapitaal wordt dan behandeld als een soort bancaire lijfrente en moet vanaf de AOW-leeftijd in twintig termijnen worden uitbetaald.

Gommer vindt dat er, ondanks de eenvoud, wel wat haken en ogen aan deze oplossing zitten. De partner moet ermee instemmen dat de dga voor deze optie kiest. “Dat is omdat de positie van de partner onzeker wordt. De facto verdwijnt het partnerpensioen. Het geld dat er nog staat als de dga overlijdt gaat niet naar de partner maar naar de erfgenamen, en de partner is niet altijd erfgenaam. Ook is de uitkering tijdelijk; als de termijnen verstreken zijn krijgt de partner sowieso niets meer.” De dga kan dit ondervangen, bijvoorbeeld met een overlijdensrisicoverzekering, maar moet het dan wel goed regelen. En juist in dat opzicht is Gommer bang dat er nog veel over het hoofd zal worden gezien, of niet goed genoeg geregeld. Het is nu eenmaal niet zo makkelijk om op voorhand over mogelijke echtscheidingen te praten. “Het zijn emotionele, civieljuridisch lastige discussies en partners gaan zo’n gesprek misschien het liefste uit de weg. Pensioendeskundigen kunnen hier goed werk doen.” Gommer verwacht dat de problemen vooral zullen ontstaan wanneer de oudedagsverplichting enige tijd bestaat. “Dan blijkt dat sommige partners toch iets verkeerds hebben afgesproken, met ongewenste consequenties”. Na veel geharrewar zullen er dan weer nuances en uitzonderingen in de regeling komen, wat de ‘eenvoud’ vermindert.

Eenvoudbeginselen pensioen

Het streven om de regelingen eenvoudig te houden vindt Gommer niet altijd effectief. Zo moet de uitbetaling van de oudedagsverplichting ingaan op de AOW-datum. “Vreemd, want in het kader van ‘langer doorwerken’ kun je pensioen- en lijfrenteuitkeringen gewoon uitstellen tot vijf jaar daarna.” Bij een oudedagsverplichting is dat dus niet mogelijk, en dat kan lastig zijn als op de dag dat de uitkering moet ingaan, niet voldoende liquiditeit aanwezig is. De continuïteit van het bedrijf kan dan in gevaar komen.

De eenvoudigste oplossing is misschien wel de laatste keuzemogelijkheid, het handhaven van de voor 1 juli opgebouwde pensioenreserve. Er komt dan geen premie meer bij, maar het aanwezige kapitaal blijft gewoon pensioen, met ook voor de partners de oude rechten.

Zowel Staats als Gommer betwijfelen of de eenvoud van de wet uitfasering PEB stand zal houden, en verwachten snel aanpassingen. Staats vindt het jammer dat de wetgever zich niet heeft beziggehouden met de vraag hoe dga’s na afschaffing van het PEB iets voor hun oudedagsvoorziening kunnen regelen. “Er is niet nagedacht over alternatieven. Dat is natuurlijk het probleem van de dga zelf, maar het is ook een risico voor de maatschappij.” Dga’s die niets hebben geregeld kunnen tenslotte door schulden en toelagen maatschappelijke kosten veroorzaken. Gommer vreest dat de wetgever de mogelijkheid tot vereenvoudiging overschat. “Vooral de oudedagsverplichting zal veel discussie opleveren, want als het om geld gaat vecht iedereen terecht voor zijn eigen belang.” De jurisprudentie die hier uit voortkomt zal de regels langzamerhand weer complexer maken.

Uitgelicht
Pensioen regelen als dga
Als directeur-grootaandeelhouder (dga) van uw bv kunt u uw eigen pensioen regelen. Pensioen in eigen beheer opbouwen is niet meer mogelijk.

Bouw pensioen op in een lijfrente
U kunt uw geld in een lijfrenteverzekering of in een bancaire lijfrente stoppen. Dit doet u via een verzekeraar of een bank. Zij investeren het geld. Als u stopt met werken kunt u het gespaarde bedrag in termijnen laten uitkeren en heeft u een aanvulling op uw pensioen. Op deze manier sparen is ook fi scaal voordelig.

Bouw pensioen op als uw werknemers
U kunt als dga op dezelfde manier pensioen opbouwen als uw werknemers. Dit kan via hetzelfde pensioenfonds. U kunt het ook door een verzekeraar voor u laten regelen. Het salaris dat u zich door uw bv laat uitbetalen, is bepalend voor de pensioenopbouw.

Sparen of beleggen
U kunt uw pensioen ook aanvullen door zelf geld op een spaarrekening te zetten of door te gaan beleggen. Maar let op: de bedragen die u op deze manier opzij zet, kunt u niet aftrekken van de inkomstenbelasting.

Bron: Ondernemersplein