Sinds 1 september 2016 hebben mensen met een premiepensioen de mogelijkheid om na het bereiken van de pensioenleeftijd hun opgebouwde kapitaal te blijven beleggen. Hiervoor waren zij verplicht het kapitaal op die datum om te zetten in een levenslange pensioenuitkering bij een verzekeraar. Dat had als voordeel dat ze dan geen risico meer liepen en zeker wisten hoeveel pensioen ze tot hun overlijden zouden ontvangen. Nadeel is echter dat de marktrente de laatste jaren erg laag is. Dat heeft grote invloed op de hoogte van de pensioenuitkering want die wordt grotendeels bepaald door de marktrente op het moment dat de uitkering ingaat. Verzekeraars nemen het risico over van de gepensioneerde. Als de rente laag is, zal de uitkering lager zijn dan wanneer de rente hoog is, en als de rente laag is op de pensioendatum, dan zal de uitkering het hele verdere leven van de gepensioneerde laag blijven. Dat schiep ontevredenheid onder gepensioneerden met een individuele pensioenpot die een aanmerkelijk lager pensioen kregen dan ze tijdens hun loopbaan hadden verwacht. De Wet verbetering pensioenpremie heeft aan deze ongewenste situatie een eind gemaakt, en de mogelijkheid geïntroduceerd dat gepensioneerden hun pensioenkapitaal niet op de pensioendatum omzetten. Doorbeleggen leidt naar verwachting tot een hoger pensioenresultaat dan de bestaande vaste uitkering. En als de rente stijgt profiteert de gepensioneerde hier ook nog van. Daar tegenover staat onzekerheid over de hoogte van de uitkering.

“Een kenmerk van pensioenfondsen is dat er voor de deelnemers gewoon wordt doorbelegd, ook na de pensioendatum. De beleggingen zijn collectief, iedereen is solidair met elkaar en de kas wordt gedeeld.”

Individueel versus collectief

Volgens Ronald Doornbos, bestuurslid van het Koninklijk Actuarieel Genootschap, wordt met de nieuwe wet het verschil tussen het collectieve pensioenfonds en de individuele pensioenpot enigszins verkleind, en dat vindt hij een goede zaak. “Een kenmerk van pensioenfondsen is dat er voor de deelnemers gewoon wordt doorbelegd, ook na de pensioendatum. De beleggingen zijn collectief, iedereen is solidair met elkaar en de kas wordt gedeeld. Het risico wordt dan ook na pensionering niet afgebouwd.” Er is maar één beleggingsbeleid, er wordt voor iedereen doorbelegd als ware hij of zij 45 jaar oud. Dat is voor de jongeren misschien te defensief en voor de ouderen te offensief, maar de solidariteit zorgt ervoor dat als de resultaten tegenvallen dit ook wordt gedeeld, zodat de gepensioneerden daar niet alléén de dupe van zijn. “Pensioengerechtigden met een beschikbare premieregeling hadden dat voordeel niet. Ze waren daarom verplicht hun pensioenpot na de pensioendatum risicovrij te maken. Er is geen collectief dat eventuele klappen op kan vangen.” Het heeft voordelen om precies te weten waar men aan toe is en levenslang een gegarandeerde uitkering te ontvangen, maar als men er in slechtere tijden aan begint, betekent die zekerheid ook dat het ook het pensioen nooit hoger zal worden. Bovendien zijn pensioenuitkeringen dan relatief duur. Verzekeraars nemen het risico over en willen daar iets voor terug hebben. Ze verzekeren het ‘langlevenrisico’; dat een pensioengerechtigde ouder wordt dan de gemiddelde levensverwachting. Van de lage rente hebben ze zelf ook last, en dat willen ze gecompenseerd zien.

Liane den Haan, directeur van de belangenorganisatie voor senioren ANBO, is ook blij met de mogelijkheid door te beleggen. “We zijn tenminste blij dat mensen de keuze hebben. Maar die keuze is natuurlijk uit nood geboren. Als de rente niet zo laag zou zijn, zouden de meesten die keuze niet maken.” Den Haan ziet de wet vooral als vlucht naar voren, en die is zeker niet zonder risico’s. “Liever zagen we de rente stijgen, maar dat is nu eenmaal niet de economische realiteit”.

Van pensioenknip naar variabel pensioen

Hoe moeilijk het is om de marktrente te voorspellen en oplossingen te bedenken voor de lage uitkeringen, blijkt uit de ‘pensioenknip’. Dit was een tijdelijke maatregel die het mogelijk maakte de pensioenuitkering gefaseerd, in twee gedeelten in te kopen. Het eerste deel zou dan op de pensioenleeftijd moeten worden omgezet, met het tweede deel mocht men twee jaar wachten. Het idee was dat in de tussentijd de rente zou kunnen oplopen, zodat ook de uitkering uiteindelijk hoger zou uitvallen. Dat is een vergissing gebleken, waar veel mensen zich aan hebben vertild die de rente alleen maar verder zagen dalen.

Het variabele pensioen is in feite een vervolg op deze pensioenknip. Je hebt niet meer twee momenten van pensioenaankoop, maar feitelijk ieder jaar opnieuw. Doornbos ziet wel een zekere schroom, alsof de wetgever het toch niet goed aandurft om het individu meer risico toe te staan. “De wet heet officieel ‘verbeterde pensioenpremie’, maar het vreemde is dat als iemand er geen expliciete keuze voor maakt, hij of zij in de oude situatie blijft en een vaste uitkering ontvangt.” De default is kortom de oude situatie. “Wat is er dan verbeterd? Als men niet kiest, kiest men dus eigenlijk voor de minder goede oplossing. Alsof de wetgever er zelf niet helemaal in gelooft.” Doornbos ziet meer keuzeproblemen, die volgens hem de levensvatbaarheid van de wet kunnen ondermijnen. Variabel pensioen betekent doorbeleggen na de pensioendatum, en dus kans op extra rendement. Maar wil dat zin hebben dan moet men daar eigenlijk al ver voor zijn pensioen mee beginnen. “Men moet de keuze eigenlijk al vijftien jaar voor de pensioendatum maken, zeg op 52-jarige leeftijd, en wie wil dat?” Hij doelt erop dat pensioenopbouw tegenwoordig plaatsvindt in lifecycles. Dat zijn beleggingsfondsen die naarmate de pensioenleeftijd nadert steeds minder riskant beleggen, om plotselinge koersbewegingen vlak voor de pensioendatum te voorkomen. Van zakelijke waarden zoals aandelen verschuiven ze het accent langzamerhand naar vastrentende waarden zoals obligaties. Het risico van de beleggingen in de huidige lifecycles is feitelijk al tot nul gezakt op de pensioendatum, legt hij uit. Het gevolg hiervan is dat gepensioneerden dan toch weer aandelen zouden moeten kopen. Doorbeleggen werkt dus eigenlijk alleen goed als de keuze daarvoor al ruim van te voren wordt gemaakt. De risico’s in de lifecycle kunnen dan in een veel lager tempo, vloeiend, worden afgebouwd. Het grootste probleem is een menselijk probleem. “Wie kan overzien hoe hij of zij er over vijftien jaar over denkt en wat zijn of haar situatie dan zal zijn? De ervaring leert dat mensen die keuzen het liefst uitstellen of vermijden. Pensioen is iets waar men liever niet aan denkt.” Daardoor loopt de regeling volgens Doornbos het gevaar niet snel aan te slaan, want zo lang de default op ‘vaste uitkering’ staat, zullen de meesten denken dat die oplossing de beste is.

“Ik zeg niet dat het verstandig is, ieder moet voor zichzelf weten hoeveel risico hij of zij loopt. Maar we zien het als persoonlijke vrijheid om die keuze te mogen maken.”

Persoonlijke vrijheid bij premiepensioen

Den Haan ziet het doorbeleggen vooral als een beslissing die men op de pensioenleeftijd neemt. “Dan dient het probleem van de lage uitkering zich aan en zoeken mensen een oplossing, eerder meestal niet. Dat geldt zeker voor de mensen die nu aan de beurt zijn: die kregen twee jaar geleden nog een Uniform Pensioen Overzicht met een pensioen dat de helft hoger was dan nu.” Den Haan is voorstander van zo vroeg mogelijk beslissen, “maar dat zou de huidige generatie die met pensioen gaat niet hebben geholpen.”

De oplossing kan volgens haar ook bestaan uit het bewust riskanter beleggen tot zich een geschikt moment voordoet om het kapitaal om te zetten in een uitkering. “Ik zeg niet dat het verstandig is, ieder moet voor zichzelf weten hoeveel risico hij of zij loopt. Maar we zien het als persoonlijke vrijheid om die keuze te mogen maken.” Volgens Den Haan is het belangrijk om niet alleen naar het pensioen te kijken, maar ook naar alle andere facetten van de oudedagsvoorziening. Er is tenslotte meestal een AOW-uitkering, waarvan men weet hoeveel men krijgt. Er kan ook een eigen huis zijn, ander kapitaal, en misschien nog andere pensioenen. “Pensioen is een onderdeel van de personal finance geworden, waarbij men moet kijken hoe het in het geheel past. Ook een partner met een pensioen of een inkomen speelt een rol.” De keuze voor een variabel pensioen hoeft met andere woorden niet bepalend te zijn voor de oude dag, er spelen meer factoren mee en dat relativeert het belang enigszins.

Hoe wordt het variabele pensioen een succes?

Doornbos vindt het een mooi product, maar is van het succes nog niet verzekerd. “Als de default op ‘variabel’ zou staan, zouden veel meer mensen meedoen. Nu de default op ‘vast’ staat, kiest waarschijnlijk minder dan twintig procent ervoor. Dat zit in de aard van de mens, die op dit vlak graag voor zich laat kiezen.” Maar er speelt ook een ander probleem mee. Het wordt werknemers nu misschien te gemakkelijk gemaakt. Door automatisch in de oude situatie te blijven zitten, hoeven ze eigenlijk geen keuze te maken en niet over hun pensioen na te denken. Het ontneemt ze de verantwoordelijkheid om zelf over hun oudedagsvoorziening te beslissen, nu laten ze het bepalen. Doornbos vraagt zich af of zo’n houding nog past in deze tijd, waarin steeds meer een beroep op de individuele verantwoordelijkheid wordt gedaan. Het product zal in elk geval moeten groeien en Doornbos verwacht dat er flink wat marketing aan zal worden gewijd.

Doornbos en Den Haan zien het grote belang van advies om het variabele pensioen tot een succes te kunnen maken. Allereerst zijn er de pensioenuitvoerders, de verzekeraars die door de tegenwoordige technologische mogelijkheden heel gemakkelijk via internet de verschillende pensioenscenario’s voor een werknemer kunnen doorberekenen. Zo kan deze meteen zien wat de financiële consequenties van verschillende keuzen kunnen zijn. De portals en toolings worden steeds klantvriendelijker, dus het kost geen hoofdbrekens meer om te begrijpen wat er staat. Maar uiteindelijk zal men toch het liefst in een persoonlijk gesprek advies ontvangen. Doornbos ziet hier een rol voor de werkgever. “Die zou dat moeten faciliteren als de werknemer 52 jaar is, zodat hij of zij op tijd een zinnige keuze kan maken voor doorbeleggen.” Maar het blijft de vraag of elke werkgever tot een dergelijke bemoeienis bereid is. Den Haan is blij met de goede toegankelijkheid en voorlichting van de pensioeninstanties. Volgens haar loont het absoluut om ook persoonlijk advies in te winnen. “Het rendement daarvan weegt beslist tegen de kosten op.”

Er is nog een laatste factor die een rol kan spelen in het succes van het variabele pensioen en dat is de rentestand. Als de rente flink gaat stijgen, en niemand kan dat uitsluiten, is het maar de vraag wie er nog voor doorbeleggen kiest. Den Haan: ”De regeling is niet verzonnen uit luxe, het zou mooier zijn als men meer pensioeninkomen zou hebben op basis van annuïteit.”

Leven na de pensioenleeftijd

Het variabele pensioen past in een tijd waarin veel mensen zich vitaal genoeg voelen om ook na de pensioenleeftijd nog van alles te ondernemen. Ook op het vlak van werk. Daar zijn intussen ook mogelijkheden voor gecreëerd. Zo kan men soms doorwerken en het pensioen enige jaren uitstellen. Ook bestaat er deeltijdpensioen voor gepensioneerden die nog parttime willen doorwerken. Dat kunnen manieren zijn om de jaarlijkse uitkering groter te maken wanneer men uiteindelijk wel met werken stopt. Maar volgens Den Haan is de belangstelling om na het pensioen door te werken niet zo heel groot. “Veel gepensioneerden zijn gelukkig vitaal, maar ze willen genieten zolang het nog kan. Ze hebben lang genoeg gewerkt en verlangen naar een redelijk pensioen.”

Kiezen voor vast of variabel pensioen
Bouwt u pensioen op volgens een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst? Dan kunt u op termijn kiezen voor een vast of variabel pensioen, of een combinatie daarvan. Bij een vast pensioen weet u tevoren hoeveel pensioen u krijgt. Bij een variabel pensioen blijft de pensioenuitvoerder uw pensioenkapitaal voor een deel doorbeleggen nadat uw pensioen is ingegaan.

Hiermee wordt de overgang van de opbouwfase naar de uitkeringsfase bij premieovereenkomsten flexibeler gemaakt. Deelnemers zijn dan niet langer verplicht om hun kapitaal in één keer om te zetten in een vaste uitkering. Met de ingelegde premies kan in dat geval naar verwachting een beter pensioenresultaat worden bereikt. Het betekent wel dat bij tegenvallende beleggingsresultaten het variabel pensioen ook lager kan uitvallen. Dit staat in het wetsvoorstel verbeterde premieregeling.

De Tweede en Eerste Kamer hebben het wetsvoorstel aangenomen. Na publicatie in het Staatsblad gaat de wet op 1 september 2016 in.

Bron: Rijksoverheid