Na een periode zonder, heeft Nederland met de beëdiging van het kabinet-Rutte lll voor het eerst in zeven jaar weer een minister van Landbouw. Volgens de website van het nieuwe departement moet het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de internationale koppositie van de Nederlandse agrarische sector verstevigen, natuur en landbouw nog meer met elkaar verbinden en tegelijkertijd de economische positie van de boeren verbeteren.

Landbouw als sector

Dat landbouw als sector tijdelijk ondergebracht is geweest in ander portefeuilles wil niet zeggen dat het onderwerp al die tijd niet op de politieke en maatschappelijke agenda heeft gestaan. Daarvoor heeft de sector een te grote invloed op allerlei partijen in de samenleving: er worden banen gecreëerd, voedsel geproduceerd en geïnnoveerd, en er wordt gebruikgemaakt van grondstoffen, land, en technologie.

Perfect storm

Mede door de vele raakvlakken, speelt de agrarische sector een sleutelrol in een aantal uitdagingen voor de toekomst, stelt Jan Huitema, Europarlementariër namens de VVD. Zo moet Nederland, samen met de rest van de wereld, aan de slag om te zorgen dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden blijft. Het nieuwe kabinet heeft hiervoor onder andere als doel gesteld de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent terug te dringen ten opzichte van 1990. Hoewel verkeer en vervoer de grootste vervuilers zijn, speelt ook de agrarische sector een rol. Een tweede vraagstuk is dat van voedselzekerheid. Factoren zoals klimaatverandering, een groeiende wereldbevolking en een veranderend dieet leiden tot druk op de wereldwijde voedselproductie. Tot slot vormt het verlies van biodiversiteit een bedreiging voor het goed functioneren van ecosystemen wereldwijd.

“We komen in een soort perfect storm terecht”, waarschuwt Huitema. “We moeten meer voedsel produceren, op minder grond en met een lagere milieuimpact.” Om die storm te doorstaan en de Nederlandse koppositie op het gebied van landbouw te behouden, is de sector constant aan het vernieuwen. Bestaande technologieën hebben van Nederland een van de meeste efficiënte voedselproducenten ter wereld gemaakt, en nieuwe technologieën kunnen helpen de uitdagingen van de toekomst aan te gaan, stelt Huitema.

Technologische innovatie

Een voorbeeld van een technologische innovatie die zijn waarde al heeft bewezen is precisielandbouw. Het gebruik van sensoren en satellieten stelt boeren en telers in staat te bepalen op welk moment er water of voedingsstoffen aan een gewas moeten worden toegevoegd voor het meest optimale resultaat. “Samengevat leidt dit tot efficiënter gebruik van de grond, duurzamere teelt en een beter product”, zegt Elies Lemkes, algemeen directeur van ZLTO (Zuidelijke land- en tuinbouworganisatie). Ook in de veehouderij kan men bijvoorbeeld de gezondheid van dieren nauw monitoren en zo onnodig antibioticagebruik tegengaan. En in de tuinbouw functioneren veel logistieke en energiesystemen al volledig geautomatiseerd, wat de efficiëntie en duurzaamheid verhoogt. “Er is al heel veel mogelijk.”

“Innovatie moet uiteindelijk beginnen bij de boeren zelf, maar het handelingsperspectief voor technologie is niet altijd duidelijk.”

Innovatie en wetgeving

Het proces van nieuwe mogelijkheden naar toepassing in te praktijk verloopt echter niet zonder uitdagingen. Zoals bij iedere vorm van innovatie, komen er verschillende belangen en meningen kijken bij het gebruik van technologie in de agrarische sector. Dit is vooral goed zichtbaar in de discussie omtrent biotechnologie, zoals nieuwe veredelingstechnieken, zegt Huitema. Dankzij nieuwe ontwikkelingen kan er bijvoorbeeld steeds meer en exactere veredeling plaatsvinden op resistentie, zodat gewassen minder vatbaar zijn voor ziekten. In de loop van de tijd zijn de natuurlijke verdedigingsmechanismen van de plant eruit gekruist, omdat de focus lag bij andere eigenschappen zoals smaak, kleur en productie. Met de nieuwe technieken is het mogelijk deze natuurlijke verdedigingsmechanismen relatief snel weer in voedselgewassen in te kruisen. Volgens Huitema komt het neer op het simpelweg versnellen van klassieke veredeling, en is het daarmee een belangrijke ecologische innovatie die bijvoorbeeld het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan terugdringen. “Maar er zijn partijen die het er niet mee eens zijn, die zien het resultaat als een genetisch gemodificeerd organisme (GGO of GMO).” Die definitie is van belang, omdat de Europese wetgeving het verbouwen en gebruiken van genetisch gemodificeerde gewassen alleen onder zeer strikte voorwaarden toestaat. De strenge wetgeving is volgens sommige partijen nodig om de veiligheid van voedsel te garanderen en stappen naar biologische landbouw te stimuleren. Door hen wordt GGO gezien als een onwenselijke, onnatuurlijke zijweg op het pad naar duurzame voedselproductie, legt Huitema uit. “Maar we hebben wel voldoende voedsel nodig.”

Marcel van Haren, manager cluster Agri & Food bij FME (werkgeversorganisatie voor de technologische industrie), beaamt dat bedrijven in de agrarische sector met de introductie van nieuwe technologieën al snel buiten de bestaande wettelijke kaders treden. “Stappen richting innovatie passen vaak niet in het reguliere systeem”, stelt van Haren. “Er zou meer vrije experimenteerruimte moeten zijn.”

Nederland gidsland

Wetgeving is niet de enige uitdaging op het gebied van technologische vooruitgang in de agrarische sector. “Innovatie moet uiteindelijk beginnen bij de boeren zelf, maar het handelingsperspectief voor technologie is niet altijd duidelijk”, zegt Lemkes. Er is bijvoorbeeld veel mogelijk op het gebied van data-inzameling binnen een agrarisch bedrijf, maar voor boeren is het nog vaak onduidelijk hoe zij hier hun voordeel mee kunnen doen. Lemkes pleit daarom voor een betere dialoog tussen technologen en de beoogde eindgebruikers van nieuwe technologieën, zodat het voor boeren en tuinders duidelijker wordt welke winst ze kunnen behalen.

Ook de burger moet in dit proces niet vergeten worden, waarschuwt van Haren. Het heeft weinig zin genetisch gemodificeerde aardappelen te verbouwen als klanten in de supermarkt die links laten liggen. Hetzelfde geldt voor technologie in de melkveehouderij: als de consument een negatief beeld heeft bij melkrobots of zogenaamde superrassen, zullen de resulterende producten minder goed verkopen. Ook Huitema ziet de voordelen van meer transparantie naar de burger toe. Door urbanisatie staan Nederlandse burgers steeds verder van de voedselproducent af, met als resultaat dat ze de denk- en werkwijze van de boer minder begrijpen. Meer transparantie over de productieketen zou de betrokkenheid van burgers kunnen vergroten, en daarmee het bewustzijn over de aard van innovaties.

Agrarische innovatie

Innovatie op het gebied van agrarische techniek heeft Nederland tot gidsland gemaakt in de sector. Met de perfect storm in het achterhoofd is er vanuit de internationale gemeenschap belangstelling voor de Nederlandse manier van goed voedsel produceren met een ecologisch lage voetafdruk. Terecht, vindt Huitema. “Wij hebben in Nederland de sleutel in onze handen. We moeten de Nederlandse kennis en kunde blijven ontwikkelen en andere landen leren onze technieken en innovaties toe te passen.”