Circulariteit is een belangrijk onderdeel van omgaan met afval en samenwerking is daarvoor de basis. In de Metaal Recycling Federatie zijn ondernemingen samen actief in metaalherwinning. Zij bouwen producten met staal, waarvan 95 procent te hergebruiken is. Ook Stichting Veldleeuwerik is een samenwerkingsverband voor verduurzaming. 400 akkerbouwers en 60 agro- en foodbedrijven delen hun kennis en zetten die om in praktische maatregelen voor continue verduurzaming van teelt en bedrijfsvoering. Deze boeren en bedrijven willen de bodem iets teruggeven, aldus directeur Hedwig Boerrigter.

Wat is belangrijk aan de gewasbescherming?

Hun wens is op de langere termijn minder afhankelijk te worden van gewasbescherming. Dat is een intrinsieke motivatie, want ze gaan verder dan de wettelijke eisen. De boeren maken een bouwplan waarin ze bepalen hoe vaak ze lucratieve aardappelen willen laten groeien of juist graan dat weinig oplevert, maar wel goed is voor de bodem. Stro is bijvoorbeeld restafval met een bepaalde waarde. Dat kun je naar de fabriek brengen, maar je kunt het ook op de akker laten liggen en omploegen. Dat maakt de bodem vruchtbaarder en slaat zelfs CO2 op. Afval heeft organische waarde.

Maatschappelijk verdienmodel

De duurzaamheidsystematiek van de samenwerkende akkerbouwers en gro- en foodbedrijven bevat tien indicatoren die de hele bedrijfsvoering omvat. Bodem, gewasbescherming en biodiversiteit springen eruit. Behoud van biodiversiteit houdt ze bezig. Vraag is of ze daar een maatschappelijk verdienmodel voor vinden. Grutto’s behouden heeft een hoog knuffelgehalte, maar hebben mensen daar 1 procent extra voor over? Boerrigter: “In Nederland staat de laagste prijsgarantie haaks op alle andere doelen. Nog nooit kostte voedsel zo weinig. Als we biodiversiteit willen behouden, kan dat niet meer.”

Samenwerken vanuit netwerken

Of telers die reststoffen produceren daar grondstoffen voor varkens of de voedingsmiddelenindustrie van kunnen maken, hangt af van welke waarde de opdrachtgever eraan geeft en hoe die zijn beleid koppelt aan activiteiten en de afvalstroom in de keten. Volgens lector Jan Jurriëns van het lectoraat Sustainable Strategy and Innovation dat valt onder het Expertisecentrum Sustainable Business van Avans Hogeschool heeft in een keten één partij een machtspositie. “Wij willen een samenwerkingsmodel vanuit netwerken, zoals in bouwen met staal. De architect praat met de sloper over wat hij tegenkomt in het sloopproces en hoe hij dat in het ontwerp kan meenemen. Dat bespaart opslagkosten en de materiaalwaarde stijgt.”

GFT-stromen inventariseren

Om GFT-stromen te verduurzamen moet wetgeving veranderen. Koffieprut mag nu niet retour in dezelfde wagen die de grondstof vervoert. Een jurist zou zoiets goed moeten inregelen. GFT-stromen worden nog te weinig opgewaardeerd naar grondstoffen, waardoor de waarde ervan toeneemt. De match tussen bedrijfsdoelen en overheidsdoelen lijkt nog beperkt aanwezig. In Zundert proberen ze GFT-afvalverwerking dichter bij de overheid te brengen, zodat een verdienmodel ontstaat. De corporatie voert uit en praat met de gemeente. “We inventariseren retourstromen en beoordelen het beleid hierop om goede contractering te creëren. Als deze initiatieven goed lopen, kunnen we ze opschalen.”

Van ketendenken naar netwerkdenken

Jurriëns zoekt draagvlak in de provincies Gelderland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg en probeert de strategie te koppelen aan randvoorwaarden voor opschaling. Voor betere aansluiting van productie en vraag zijn meer samenwerkingsverbanden nodig. Economiestudenten maken al verdienmodellen voor de circulaire economie. “We moeten van ketendenken naar netwerkdenken. Geen machtsverhoudingen, maar samenwerking. Dat is productiever.”