Gemeenten staan voor een uitdaging op het gebied van mobiliteit. Met name in stedelijke gebieden blijft de hoeveelheid mensen en verkeer toenemen. Om dit ook in de toekomst in goede banen te blijven leiden, zouden gemeenten het mobiliteitsvraagstuk – meer nog dan nu – moeten opnemen in een bredere visie voor de leefomgeving. De nieuwe Omgevingswet is daartoe bij uitstek geschikt, zeggen Peter Kroeze (directeur) en Melvine Ruigrok (verkeerskundig adviseur) van BVA Verkeersadviezen.

“Door de jaren heen is de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten erg groot geworden.”

Peter Kroeze

Peter Kroeze

Hoe ziet de verantwoordelijkheid van gemeenten eruit op mobiliteitsgebied?

Kroeze: “Door de jaren heen is de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten erg groot geworden. Hoewel de verantwoordelijkheid voor mobiliteitsbeleid op lokaal niveau altijd al bij gemeenten lag, kwam er vroeger vanuit het Rijk via subsidieregelingen en kennisontwikkeling meer steun.”

Ruigrok: “Gemeenten konden bijvoorbeeld geld krijgen om iets nieuws te proberen. Nu ze dit volledig uit hun eigen budget moeten halen, is er minder bereidheid om het risico te nemen dat een experimentele oplossing niet goed uitpakt. Dat wil niet zeggen dat het niet meer gebeurt, maar de drempel ligt hoger.”
 

Het groeiende takenpakket van gemeenten leidt tot minder budget voor mobiliteit. Hoe kan dit worden opgevangen?

Kroeze: “In veel gemeenten zie je specifieke budgetten voor projecten. Als budgetten onder druk staan, wordt een project uitgesteld, versoberd of helemaal niet uitgevoerd. Een oplossing hiervoor zou zijn om met gebiedsbudgetten te werken. Mobiliteit en verkeer heeft als beleidsterrein grote raakvlakken met onder andere groen, waterbeheer, duurzaamheid, kwaliteit openbare ruimte, jeugd- en ouderenbeleid en gezondheid, dus het is goed mogelijk dingen met elkaar te verknopen. Gemeenten zouden veel meer niet alleen vanuit mobiliteit moeten kijken, maar naar een totaalvisie voor het gebied. Wanneer je beleidsterreinen en daarmee budgetten combineert, dan is één plus één misschien wel drie.”

Melvine Ruigrok

Melvine Ruigrok

Vraagt dat ook om een beter uitgedachte langetermijnvisie?

Kroeze: “Zeker, en daar moet dan ook naar gehandeld worden. Mobiliteit is altijd een afgeleide. De behoefte van de mens om zich te verplaatsen leidt tot verkeer; dat is een consequentie van keuzes op andere beleidsterreinen en ontwikkelingen in de samenleving. Omdat de trek naar de grotere steden doorzet, is het vooral daar de opgave om de hoeveelheid mobiliteit, of in ieder geval de nadelige effecten ervan, terug te dringen. Dit kun je bereiken door duidelijke keuzes te maken, bijvoorbeeld door de leefbaarheid van gebieden op de eerste plaats te zetten: wil je een stad voor auto’s of een stad voor mensen? Dat gebeurt nu nog weinig, maar wij zien hier een kans in de nieuwe Omgevingswet en het Omgevingsplan, die zich richten op een goede fysieke leefomgeving en ruimte geven voor lokaal maatwerk en lokale beleids- en afwegingsruimte.”

Hoe helpen jullie gemeenten hierbij?

Ruigrok: “Zo’n brede langetermijnvisie staat in de praktijk vaak nog redelijk ver van verkeer af, omdat dit slechts de afgeleide is. Omdat een brede integrale visie werkelijk sterk richtinggevend kan zijn, proberen wij die boodschap over te brengen naar gemeenten, en benoemen dit vaak in onze voorstellen. Hoe zou je dorp of stad er over 25 jaar moeten uitzien? Wat is het droom- of toekomstbeeld?”

Kroeze: “Alles wat je doet als gemeente met je mobiliteitsvraagstukken moet je dichterbij dat beeld brengen. Maar dan moet je dus wel weten wat dat is.”

Meer informatie
www.bvaverkeer.nl
bva@bvaverkeer.nl
038 – 460 67 47