Het overgrote merendeel van de interacties tussen mensen is harmonieus en coöperatief, zowel in experimenten als in de echte wereld. Hoe dat komt, wordt duidelijk als je zowel ratio als emotie meeneemt in de verklaring van menselijk gedrag, stelt Ben Loerakker op basis van onderzoek waar hij vrijdag 2 maart op promoveert aan de UvA.

Je kostbare tijd investeren in het schrijven en verspreiden van een computervirus. Het is een fenomeen dat op basis van traditionele economische modellen onvoorstelbaar is, de situatie kent immers alleen maar verliezers. Toch gebeurt het soms. Om beter te begrijpen waarom – en tegelijkertijd te verklaren waarom het maar zelden gebeurt en het overgrote merendeel van de interacties tussen mensen juist neutraal of coöperatief is, bestudeerde Loerakker hoe samenwerking kan ontsporen.

Coöperatief gedrag

In een experiment gaf hij proefpersonen de kans te investeren in samenwerking met een onbekende spelpartner. Ze konden geld inleggen ten bate van de ander, die daar nog meer geld aan overhield. Of ze konden geld destructief inzetten, waarbij hun investering de ander juist onevenredig veel geld kostte. Het spel ontwikkelde zich in 35 rondes en in iedere ronde kregen beide spelpartners bovenstaande keuze voorgelegd.

Wat bleek; coöperatief gedrag heeft meer invloed op het verloop van de samenwerking dan destructief gedrag. Als de ene partner – zeg Floris – zich genereus opstelt ten opzichte van de ander – zeg Maryam – heeft dat meer invloed op het daaropvolgend handelen van Maryam, dan wanneer Floris zich destructief opstelt. Dat lijkt contra-intuïtief. Je zou misschien verwachten dat destructief gedrag zo ongebruikelijk is dat het een heftige negatieve reactie uitlokt. Maar Loerakker ziet juist een elegante verklaring voor zijn onderzoeksresultaten.

Verstandhouding

‘Om dit patroon te begrijpen, moeten we niet alleen kijken naar de emotie die het gedrag van Floris teweegbrengt, maar ook naar het rationele signaal dat uitgaat van zijn actie. Als Floris besluit flink te investeren ten bate van Maryam, heeft dat niet alleen tot gevolg dat Maryam positief verrast is en een beter gevoel over hem heeft. Floris’ handelen zendt ook een rationeel signaal naar haar; hier valt zaken te doen.’ Bij positieve interacties zijn het emotioneel signaal: ‘ik ben aardig’ en het rationeel signaal; ‘hier valt geld te verdienen’ in overeenstemming. En dus pakt het toekomstig gedrag van Maryam sterk positief uit.

Destructief gedrag van Floris brengt negatieve emotie teweeg bij Maryam, wat kan leiden tot een negatieve reactie van haar. Maar met het destructief gedrag zendt Floris ook een signaal aan Maryam; ‘Hier valt geen coöperatieve samenwerking te verwachten. ‘Er is dus geen signaal dat de affectieve prikkel versterkt zoals bij positief gedrag wel het geval is. Daarom heeft negatief gedrag minder invloed op de spelpartner dan positief gedrag,’ aldus Loerakker. ‘Onze acties worden niet louter bepaald door onze emotionele band met de ander. Eerder door een soort verstandhouding. Daarin speelt mee hoe lief of stom je de ander vindt, maar daarnaast is er een rationele component van welbegrepen eigenbelang: zijn hier zaken te doen? Valt er iets te winnen?’

Emotie en ratio hoeven elkaar niet uit te sluiten

Dat welbegrepen eigenbelang klinkt niet florissant, maar is toch een van de fundamenten onder samenlevingen wereldwijd, stelt Loerakker. ‘Het overgrote deel van de interacties tussen mensen is positief. We zitten dagelijks met duizenden opgepropt in de metro en toch doen we elkaar maar zelden wat aan. Dit onderzoek geeft daar een verklaring voor, die verstandhouding, het welbegrepen eigenbelang, behoedt ons voor destructie.’

Met zijn onderzoek probeert Loerakker de economische en neurowetenschappelijke blik op de mens te verenigen. ‘Je hoeft niet uit te gaan van een louter rationeel handelende mens, zoals economen er traditioneel tegenaan kijken. Tegelijkertijd hoef je de mens ook niet te zien als lichaam dat enkel emotioneel reageert op prikkels uit de omgeving, zoals sommige neurowetenschappers de mens beschouwen. Door beide visies samen te brengen, heb ik een model gemaakt dat menselijk gedrag kan voorspellen en verklaren. Emotie en ratio hoeven elkaar dus niet uit te sluiten.’

Bron: UvA