De Nederlandse economie wordt meer en meer een digitale economie: alle sectoren van het bedrijfsleven zijn in hoge mate onderhevig aan digitalisering, waaronder communicatie, media, zorg en retail. De impact van deze digitalisering is enorm en wordt wel de Vierde Industriële Revolutie genoemd. De combinatie van technologie en de connected society heeft de digitale omwenteling in een stroomversnelling gebracht. Tot de komst van het internet was ICT iets wat bedrijven gebruikten om de efficiency te verbeteren, nu is ICT een existentiële voorwaarde voor een bedrijf.
Digitale economie moet hoger op de agenda staan
Voor Nederland liggen goede kansen te wachten, want de uitgangspositie is ideaal. Michiel Steltman, directeur van de Stichting DINL (Digitale Infrastructuur Nederland), constateert dat al 25 jaar geleden essentiële keuzes zijn gemaakt om Nederland in de pole position te manoeuvreren. Onderwijs-en onderzoeksinstituten op het Amsterdamse Science Park namen destijds het besluit om voor de communicatie van grote databestanden gebruik te maken van het prille internet. Dat leidde tot een ecosysteem van bedrijven die daar allemaal invulling aan geven. Carriers, glasvezelbedrijven, datacenters, hosters, technologieleveranciers; allemaal zijn ze ontstaan als spin-off van het besluit dat toen werd genomen.
Nederland is vooral een internationaal knooppunt en daarmee is de infrastructuur een digitale mainport geworden. Lotte de Bruijn, directeur van Nederland ICT, ziet ook het hoge opleidingsniveau en het goede vestigingsklimaat als positieve factoren. Echter, geeft ze aan, in omringende landen staat het thema ‘digitale economie’ beter op de kaart dan hier. “Ik vind dat digitale economie, en wat daar de impact van is, in verkiezingsprogramma’s moet staan. Een prominente rol in de Troonrede en het regeerakkoord. Het moet hoger op de agenda staan.”
Kansen blijven benutten
Genoeg kansen, maar die moeten wel optimaal ingevuld worden. Belangrijk is om aan de welvaartscreatiekant van het internet te blijven, niet aan de gebruikerskant. Volgens Steltman, is het van belang om bedrijven die hun diensten online leveren naar Nederland te halen, zodat er optimaal geprofiteerd kan worden van de waardecreatie van de digitale economie. Hiervoor moeten alle voorwaarden voor groei optimaal worden gehouden en beleid worden ontwikkeld om Nederland als vestigingsplaats voor internetbedrijven aantrekkelijk te houden. Jaarlijks worden miljarden euro’s in de infrastructuur geïnvesteerd, wat de intenties verder onderstreept.
Ook is het belangrijk om het onderwijs goed op peil te houden, want De Bruijn ziet een mismatch tussen vraag en aanbod in het ICT-onderwijs. Het kennisniveau moet volgens haar omhoog en verder ontwikkeld worden, en vanaf het basisonderwijs moet digitale geletterdheid in het curriculum zitten. Steltman: “De vaardigheden om niet alleen een platform als Facebook te gebruiken, maar om een nieuw Facebook te wórden. Daarom is onderwijs-innovatie van belang.”
Nederland als proeftuin
Internationale bedrijven zien Nederland als proeftuin en launching market voor nieuwe producten, diensten en toepassingen. Vrijwel iedere Nederlander heeft toegang tot het internet en is al vroeg gewend daar mee om te gaan. Dat maakt de proeftuin aantrekkelijk: er is makkelijk toegang tot alle bevolkingsgroepen op een vrij kleine schaal en de toegang tot het internet is homogeen verdeeld. Nederlanders staan bekend als een volk dat graag nieuwe dingen uitprobeert en openstaat voor nieuwe digitale ontwikkelingen.
Zaken als Internet-of-Things en 3D-printing vinden juist in Nederland een vruchtbare voedingsbodem en zijn hier al veel meer gemeengoed dan in andere landen. De Bruijn: “Toch ook hier een maar, want de wet- en regelgeving werkt belemmerend. We worden gegijzeld door angst over privacy en cybersecurity.” Het is belangrijk om een échte proeftuinomgeving te creëren, waar men kan innoveren en ook falen, zodat men van de fouten kan leren. De experimentele gedachte is onvoldoende aanwezig.
Veiligheid en privacy blijven kritische onderwerpen
Cybersecurity en privacy zijn en blijven onderwerpen die kritisch gevolgd moeten worden. Samenwerkingen tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen zorgen voor veel uitwisseling van informatie. “Het is belangrijk om hierover met elkaar in gesprek te blijven”, vindt De Bruijn. “Het moet niet ten koste gaan van het innovatieklimaat.” Niet als privacy versus innovatie, maar juist als onderdeel van. Overheid, bedrijfsleven en burgers moeten daarin hun eigen verantwoordelijkheid nemen en misschien een acceptabel risico durven nemen.
Zo zou de overheid er goed aan doen om nieuwe richtlijnen en wetgeving af te stemmen met de ICT-sector, en andersom heeft de sector er zelf ook baat bij als de privacy en veiligheid geborgd is. Steltman ziet in het onderwerp veiligheid twee belangrijke punten. Allereerst de waarborging van veiligheid, het creëren van betrouwbare en stabiele dienstverlening. “Als sector zit dat in onze genen en we willen onze ideeën daarover ook uitdragen om zo een bijdrage te leveren aan de discussie.”
Daarnaast is het bestrijden van onveiligheid een punt, en ook daar wil de ICT-secor aan bijdragen, want issues als cybercrime, fraude, Ddos-aanvallen en phishing zijn nog altijd aan de orde van de dag. De oplossing zit in goede publiek-private samenwerking.
Ontwikkelingen in digitale economie omarmen
Ontwikkelingen zat, zoals initiatieven als Smart Industry, waarbij ICT wordt ingezet om de maakindustrie te verbeteren, en de toepassing van robotisering in die sector. 3D-printing is eveneens een ontwikkeling van belang die zorgt voor heel nieuwe businessmodellen en logistieke invulling. Allerlei maatschappelijke issues, zoals afname van zorg en langer zelfstandig thuis blijven wonen, kunnen met ICT-toepassingen het hoofd worden geboden. “En dat moeten we omarmen”, vindt De Bruijn. “We moeten het samen doen, ook binnen de sector. Werken aan thema’s om Nederland optimaal te laten profiteren van de goede uitgangspositie”, vindt Steltman.