De meeste primaire producenten in de agrofood ervaren hun positie ten opzichte van andere ketenpartijen als relatief zwak. Dat geldt met name voor melkveehouders en varkenshouders, en in iets mindere mate voor de groente- en fruittelers. Een grote meerderheid van de ondernemers werkt samen met collega’s; het gaat dan met name om kennisuitwisseling. Dit en meer blijkt uit een grootschalige enquête onder Nederlandse agrarisch ondernemers in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Positie in de keten

De positie van de ondernemer in de keten wordt als sterker ervaren als het bedrijf winstgevender is, men gemakkelijker van afnemer kan veranderen en men minder oneerlijke handelspraktijken ervaart. In de sectoren melkvee, akkerbouw, vollegrondsgroente, glasgroente en fruit werkt meer dan 83% van de ondernemers samen met collega’s. In de varkenshouderij en pluimveehouderij werkt 60 tot 70% van de ondernemers samen met andere primaire producenten. Het gaat dan met name om kennisuitwisseling; samenwerken bij de afzet van producten gebeurt veel minder vaak dan in andere sectoren zoals melkveehouderij en de glastuinbouw.

Belangen en belemmeringen voor samenwerken

Afzetzekerheid en betere toegang tot de markt zijn de belangrijkste motieven om samen te werken gevolgd door toegang tot kennis en informatie. Hogere prijzen zijn ook een vaak genoemd motief. Uit dit onderzoek blijkt dat de keus om wel of niet samen te werken geen verband heeft met de tevredenheid over de ontvangen prijzen of over de ervaren druk om de prijzen te verlagen.

Belangrijke belemmeringen voor ondernemers om samen te werken, liggen met name op het sociale vlak: uiteenlopende belangen, gebrek aan transparantie en vertrouwen tussen ondernemers. Primaire producenten benutten niet alle wettelijke mogelijkheden voor samenwerking, deels vanwege onbekendheid met deze mogelijkheden. Ondernemers pleiten vooral voor samenwerking over producentenorganisaties of telersverenigingen heen, zodat gebruik kan worden gemaakt van de sterke kanten van meerdere organisaties en verenigingen.

Samenwerken voor efficiëntie en verhogen kwaliteit

Primaire producenten in Nederland kennen een continue druk op de prijzen door de (internationale) markt van vraag en aanbod. In vergelijking met de omringende landen België en Duitsland zijn de consumentenprijzen voor voedingsmiddelen in Nederland, gecorrigeerd voor koopkrachtverschillen, laag. Zolang concurrentie op (inter)nationale markten hoog blijft en het aanbod voor agrarische producten hoog (dus buiten tijdelijke tekorten) is de verwachting dat samenwerking tussen boeren en tuinders wel efficiëntieverbeteringen oplevert, maar niet direct tot hogere prijzen voor de primaire producenten zal leiden. Samenwerking is daarom in de meeste gevallen eerder een voorwaarde om de markt efficiënt te beleveren en een manier om markten te stabiliseren en productkwaliteit te verbeteren, dan een middel om macht af te dwingen.

Oneerlijke handelspraktijken

De meeste primaire producenten ervaren nauwelijks of slechts in beperkte mate oneerlijke handelspraktijken van afnemers. Desondanks zijn er wel groepen ondernemers die vaker dan anderen te maken hebben met bijvoorbeeld vertraagde betalingen en gedwongen meebetalen aan promotiecampagnes. Een groot deel van de ondernemers is van mening dat men aan steeds meer duurzaamheidseisen moet voldoen zonder daarvoor betaald te krijgen. De ondernemers ervaren dit als onrechtvaardig, terwijl het juridisch geen ‘oneerlijke handelspraktijk’ is.

Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van het onderzoek, waarvan de enquête is uitgevoerd door agrarisch marktonderzoeksbureau Geelen Consultancy, doet Wageningen Economic Research in het rapport aanbevelingen voor overheid en voor primaire producenten:

Aanbevelingen voor de overheid

  • Informeer primaire ondernemers over de (on)mogelijkheden van onderlinge samenwerking en samenwerking met andere ketenpartijen.
  • Help ondernemers met een loket om de samenwerking goed vorm te geven.
  • Ondersteun de initiatieven in Brussel om oneerlijke handelspraktijken te voorkomen en toets of het aansluit bij de behoefte van de specifieke groep ondernemers die met dergelijke handelspraktijken te maken heeft.
  • Overweeg om meer maatschappelijke aandacht te organiseren voor de positieve bijdragen van de Nederlandse agrarische sector aan duurzaamheid (bijvoorbeeld de langzaam groeiende kip en Weidemelk), zoals door promotie van de Nederlandse agrarische sector in het onderwijs en bij consumenten.

Aanbevelingen voor primaire producenten

  • Onderzoek of je een vergaande samenwerking met collega’s wilt. De wettelijke ruimte is groot en de positie in de keten wordt sterker door afzetzekerheid, betere toegang tot de markten en toegang tot kennis en informatie zonder de garantie op hogere prijzen.
  • Onderzoek of je gezamenlijk, al dan niet met overheidsbetrokkenheid, een private samenwerkingsvorm wilt oprichten voor onderzoek, productontwikkeling en marktontwikkeling. Erkende brancheorganisaties – die in vrijwel alle agroketens bestaan – zijn bijvoorbeeld een plek om collectieve initiatieven op dit gebied te ontwikkelen.

Bron: Wageningen University