Elektrische bevoorrading van binnensteden, steeds schoner wordende vrachtwagens en slimme data-uitwisseling om producten effectiever van A naar B te krijgen, dragen allemaal bij aan de Synchromodaliteit van de transportsector. Hoe staan we er als Nederland op dit gebied voor?

Verlaging CO2-uitstoot

Het klimaatakkoord dat in december werd ondertekend in Parijs werd wereldwijd met gejuich ontvangen. Niet zo gek, want de Europese Unie beloofde daarin de CO2-uitstoot in 2030 met 40 procent te hebben verminderd. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de transportsector, die volgens de recentste cijfers van internationaal klimaatbureau IPCC bijna een kwart van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. Verreweg het grootste deel daarvan is afkomstig uit vervoer over de weg. “Terwijl slechts 5 procent van alle voertuigen op de weg trucks zijn, zijn ze verantwoordelijk voor 25 procent van het brandstofverbruik en de emissies die het wegtransport veroorzaken”, schreven twintig grote internationale bedrijven eind mei aan Jean Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie.

Reduceren CO2-uitstoot

De bedrijven stellen vast dat vrachtwagens anno 2017 al veel minder luchtverontreinigende stoffen uitstoten dan twintig jaar geleden, maar dat het brandstofverbruik en de CO2-emissies nagenoeg gelijk zijn gebleven. En dus roepen ze de EU op nieuwe standaarden in te stellen. De transportsector doet al heel veel, stellen ze, maar beleidsmakers kunnen hen helpen in de transitie naar schonere energie. Arthur van Dijk, voorzitter van brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland, erkent de grote rol die zijn sector kan spelen in het reduceren van de CO2-uitstoot. “Maar dan moeten we het niet alleen hebben over materieel dat minder uitstoot heeft, maar ook over logistieke processen slimmer inrichten.” De voorzitter heeft zich ten doel gesteld om de Parijse doelstelling behapbaar te maken voor ondernemers in zijn sector. Elke sector heeft hetzelfde doel: zero emissie. Maar de weg ernaartoe verschilt per sector en zelfs per subsector, zo legt hij uit. “De binnenstedelijke distributie kan bijvoorbeeld nu al voor een groot deel elektrisch, maar voor vrachttransport over de weg is dat nog verre toekomstmuziek.”

Andere denkwijze vereist

De transportsector zou moeten denken in plateaus, vindt hij, en zo steeds een stapje verder in de richting van zero emissie kunnen komen. Nu constateert Van Dijk dat veel ondernemers stil blijven zitten en wachten tot de meest groene oplossing betaalbaar wordt, terwijl een kleine verbetering in de duurzaamheid van het materieel ook een stap voorwaarts is. Als er vervolgens aan het eind van elke afschrijvingstermijn zo’n stap wordt gezet, wordt het einddoel ook bereikt, zo luidt de vaste overtuiging van de voorman van transporterend Nederland.

Minder uitstoot met synchromodaliteit

Aangescherpte Europese regelgeving heeft in de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het beperken van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. Onderzoek van TNO liet zien dat vrachtwagens die voldoen aan de Euro 6-norm, die sinds eind 2013 van kracht is, negentig procent schoner zijn dan Euro 5-trucks. Dankzij de subsidieregeling die op deze trucks van kracht was, is er in Nederland al ongeveer een derde van het wagenpark vervangen. Ook schonere brandstoffen kunnen verontreinigde uitlaatgassen en/of CO2-uitstoot verder helpen beperken. De onduidelijkheid over de toepasbaarheid van nog relatief nieuwe brandstoffen als waterstof en biobrandstof roept echter bij veel TLN-leden vragen op. Moeten ze nu al investeren in wagens die daarop rijden, of kunnen ze beter even wachten? En als ze nu dan in traditionele wagens investeren, kunnen ze die dan nog wel afschrijven voor de regels weer verder worden aangescherpt?

Volgens de brancheorganisatie zou het uitgangspunt bij afwegingen hierover moeten zijn: ‘beschikbaar, betrouwbaar en betaalbaar’. In een andere tak van sport zag Van Dijk onlangs een mooi voorbeeld van vooruitdenken. Hij was op een scheepswerf waar een cruiseschip werd voltooid. Het schip had al enorme elektromotoren voor de aandrijving van de schroeven, maar voor de energieopwekking zijn er nog grote dieselgeneratoren nodig, simpelweg omdat nieuwe, duurzamere technologieën hiervoor nog niet toereikend zijn. Toch werd er in de bouw van dit specifieke schip al rekening mee gehouden dat dat over tien of twintig jaar wel het geval is, en de dieselmotoren dan vervangen kunnen worden door motoren die op biobrandstof of zelfs op waterstof lopen. Als dat hier kan, dan kan dat ook in onze sector, dacht Van Dijk, toen hij de tekeningen daarvoor zag. Het voorbeeld laat volgens hem zien dat de route naar het einddoel toe, minstens zo belangrijk is als het einddoel zelf.

Slimmer rijden en organiseren

Ook slimmer rijden en het transport slimmer organiseren, kan de transportsector helpen met verdere verduurzaming. Met relatief kleine veranderingen in het rijgedrag kunnen er bijvoorbeeld al grote besparingen worden gerealiseerd. Veel bedrijven laten hun chauffeurs hiervoor trainingen volgen. Daarnaast kan het slimmer organiseren van het transport, door tochten met lege containers zoveel mogelijk te voorkomen, een belangrijke bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot. Volgens een schatting wordt een kwart van de containers die per vrachtwagen, binnenvaartschip of spoor worden vervoerd, leeg vervoerd en dat zorgt dus voor veel onnodige uitstoot. Wat die uitstoot hangt ook weer af van de gekozen modaliteit. En dit is waar de term synchromodaal transport om de hoek komt kijken, een veelbelovende vorm van transport die niet alleen een kostenbesparing kan opleveren maar ook veel milieuschade kan voorkomen. Het uitgangspunt ervan is dat de verlader de vervoerder de vrijheid geeft om zelf te kiezen via welke modaliteit, via welke route en op welk moment hij ervoor zorgt dat het product op tijd wordt afgeleverd.

De vervoerder heeft zo de vrijheid om te kiezen voor de transportmethode die aansluit bij de wensen van de klant en die hem het beste uitkomt, waardoor kosten en uitstoot omlaag kunnen. In het maritieme transport is er al relatief vaak sprake van dit soort samenwerkingen, vertelt Jaco van Meijeren die Senior Consultant Logistiek is bij TNO en als programmamanager synchromodaal transport betrokken is bij het aanjagen van innovatie in de door de overheid aangewezen Topsector Logistiek. Het grote voordeel van die vorm van transport is dat het om grote volumes gaat, legt Van Meijeren uit, waardoor er al snel verbeteringen te realiseren zijn. “Dat volume is in het continentale transport veel meer versnipperd, waardoor het moeilijker is lading van diverse verladers te bundelen.”

Voorwaarden van synchromodaliteit

Samenwerking is essentieel voor het goed laten functioneren van synchromodaal transport. “En dat maakt het complex”, zegt Van Meijeren. Je moet precies weten welke alternatieven er allemaal zijn voor de manier waarop je normaal je transport organiseert en hoe je daar gebruik van kunt maken. Daarvoor is transparantie nodig tussen partijen die geregeld elkaars concurrent zijn. “Als we het willen doen, zullen we planningen op elkaar moeten afstemmen en data tot op het bot met elkaar moeten delen”, aldus Van Dijk, die vindt dat synchromodaal transport een typisch voorbeeld is van de slimme logistiek die volgens hem nodig is om als sector vooruitstrevend te zijn in het halen van de milieudoelstellingen. Een andere voorwaarde voor goed werkend synchromodaal transport is dat verladers flexibeler worden en bereid zijn de transporteur zelf een modaliteit te laten kiezen. Volgens Van Meijeren wordt er nu nog veel in detail gespecificeerd, waardoor transporteurs weinig tot geen ruimte hebben om na te denken over alternatieven en dus geen efficiencyslag kunnen maken.

Optimaal synchromodaal transport vraagt ook wat van de IT. Verschillende bedrijven ontwikkelen online platforms waarop precies inzichtelijk is welke vormen van transport wanneer beschikbaar zijn, maar ook hier zijn knelpunten. Van Meijeren noemt bijvoorbeeld dat het op het laatste moment kunnen switchen van modaliteit, bijvoorbeeld omdat de lading eerder of later beschikbaar is of omdat verkeersomstandigheden gewijzigd zijn, nog nauwelijks mogelijk is. Terwijl juist dat de flexibiliteit enorm zou vergroten.

Tientallen pilots Synchromodaliteit

Door dit soort haken en ogen rond Synchromodaliteit in de transport kunnen er nog veel verbeteringen worden gerealiseerd, erkent Van Meijeren. Toch is Nederland voorloper op dit vlak, op tientallen plaatsen wordt het – al dan niet in pilot-vorm – toegepast. Er zijn bijvoorbeeld al samenwerkingen tussen bedrijven die gekoelde goederen door Nederland rijden, vertelt Van Dijk. “Elk bedrijf heeft zijn eigen opdrachtgever, maar ze worden vanuit een punt aangestuurd, met als gevolg dat de vrachtwagens voller zijn en dat bedrijven aan het eind van de streep meer geld overhouden.” Eind vorig jaar maakten verschillende Noord- Brabantse verladers en andere organisaties bekend zich te verenigen in het logistieke platform NewWays dat duurzame en multimodale transportvormen zou gaan onderzoeken. Twee bedrijven uit dat platform rondden onlangs een succesvolle proef af: de bedrijven maakten vooral gebruik van wegtransport richting Oost-Europa en kunnen nu door hun transporten te bundelen gebruikmaken van het spoor en behoorlijk besparen. Ook zijn er al partijen die synchromodale planningstools ontwikkelen waarmee planners de mogelijkheid krijgen om alternatieve vormen van transport te onderzoeken.

Prijzen onder druk

Wat innovatie in de transportsector beperkt, zijn de prijzen die behoorlijk onder druk staan, waardoor het moeilijk is om budget vrij te maken voor innovatie. Maar volgens Van Meijeren en Van Dijk houdt dit door transporteurs en verladers vaak gebruikte argument geen stand. Zuiniger materieel, slimmer rijden en transporten slimmer organiseren, is niet alleen goed voor het milieu, maar levert ook een kostenbesparing op. Van Meijeren: “Door een aantal verbeteringen in de keten te realiseren met een focus op kosten, kun je ook veel besparen op emissies.” Van Dijk concludeert: “Ik denk dat we in Nederland op de goede weg zijn met de verduurzaming van ons transport, binnen de mogelijkheden die we hebben. Maar een tandje erbij, zou van mij wel mogen.”