Door de digitalisering van de samenleving, vooral door de opkomst van social media en het toegenomen gebruik van mobiele apparaten, zijn er steeds meer data ontstaan. Ter illustratie: in de eerste tweeduizend jaar van de mensheid werd vijf gigabyte aan informatie geproduceerd. In 2010 was dezelfde hoeveelheid data binnen twee dagen een feit. Anno 2017 gebeurt dat in twintig seconden.

Zo worden iedere 48 uur meer dan één miljard tweets verstuurd, iedere zestig seconden 293.000 statusupdates gepost en als Wikipedia een boek was dan zou het meer dan twee miljard pagina’s omvatten, aldus IACP Center for Social Media.

Al met al wordt wereldwijd dagelijks een hoeveelheid data geproduceerd die net zo hoog is als de Eiffeltoren. Big data heet dat. Die duizelingwekkende hoeveelheid maakt dat de opslag, het beheer, het onderzoek, de interpretatie en het gebruik uiterst complex is, zegt Arjan Van den Born. Hij is hoogleraar Creatief Ondernemerschap aan de Tilburg University en wetenschappelijk directeur van de onlangs opgerichte Jheronimus Academy of Data Science (JADS).

De academie is een initiatief van de universiteiten van Tilburg en Eindhoven. Volgens Van den Born is er een groeiende vraag naar de koppeling van kennis over datascience aan vakgebieden als marketing, internet-of-things/smart industries, gezondheid, legal analytics, artificial intelligence/human technology interaction en HR-analytics.

Verwachtingen

Hij stelt dat het analyseren, koppelen en interpreteren van gegevens, de essentie van datascience, een belangrijke bron van waardecreatie is. Big data kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de verbetering van bijvoorbeeld de gezondheidszorg (bij het stellen van diagnoses en aanbevelen van behandelingen), de veiligheid (identificeren van gebieden met een verhoogd risico op criminaliteit), de mobiliteit, de afvalproblematiek en vraag en aanbod in de markt.

Wat dat laatste betreft kunnen big data ondernemingen helpen om de efficiëntie te verhogen, de relatie met klanten te verbeteren of nieuwe producten en/of diensten te ontwikkelen. Dit eerste jaar van de nieuwe academie worden er 330 studenten opgeleid. Dat moeten er na verloop van tijd 2000 worden. Bijna 600 bedrijven hebben inmiddels kenbaar gemaakt dat ze geïnteresseerd zijn in de studenten, zegt Van den Born. Het geeft aan, zo vervolgt hij, dat er veel behoefte is aan mensen die inzicht geven in data en daar intelligente dingen mee doen.

Energiebedrijven, reis-en handelsorganisaties en financiële dienstverleners hebben meer dan gemiddeld budget beschikbaar voor dataprojecten, zo blijkt uit de Big Data Survey, het nationale onderzoek naar de inzet van big data in het Nederlandse bedrijfsleven. Het onderzoek leert verder dat de verwachtingen voor data hooggespannen zijn. Twee derde (67 procent) van de organisaties ziet grote kansen voor data.

Toch ervaren vooral mkb’ers, zo blijkt uit een onderzoek van Van den Born zelf, op diverse punten de nodige belemmeringen: een tekort aan tijd, budget, kennis en ervaring, technologie en soms ook aan kwalitatief hoogwaardige data. Met het oog op de factor budget kan cloud computing overigens een kostenbeparende optie zijn, stelt hij. Er hoeft dan minder te worden geïnvesteerd in hardware en software.

Onderbouwing

Ook Albert Bogaard, initiatiefnemer en bestuurslid van de Big Data Alliance (BDA), signaleert een gebrek aan big datatalent. Hij heeft veel ervaring op het gebied van onder andere ICT-integratie, mobiele applicaties, business analytics en big data applications. Het idee voor de BDA ontstond nadat hij geruime tijd in Amerika had gewerkt en bij terugkomst in Nederland een ‘negatieve stemming’ aantrof.

Om daar verandering in aan te brengen, benaderde hij diverse partijen (universiteiten, bedrijfsleven en kennis- en onderzoeksinstituten) met het voorstel om tot een samenwerkingsvorm te komen op het gebied van big data. Waarom? Omdat een slim gebruik van big data leidt tot nieuwe economische kansen, aldus Bogaard. En daar hoort ook het delen van kennis en onderzoek, het aanbieden van educatie en het stimuleren van innovatie bij.

Bogaard schat het tekort aan datascientists in Nederland tussen de 5.000 en 10.000 en in de USA rond de 1.5 miljoen. De vraag zal de komende jaren alleen maar oplopen, zo verwacht hij. Er zijn zowel tekorten aan echte datascientists als aan ‘bruggenbouwers’, mensen die datascience naar de business kunnen vertalen en daar kunnen toepassen. Voor veel organisaties heeft digitale transformatie een grote prioriteit, zegt Bogaard.

Bedrijven en instellingen willen de waarde uit hun data optimaal benutten. Het probleem is dat veel organisaties niet goed weten waar ze moeten beginnen en hoe ze big data kunnen verankeren binnen hun dagelijkse bedrijfsvoering. Bogaard verwijst naar een onderzoek van onderzoeksinstelling Gartner: slechts vijftien procent van de ondervraagde ondernemingen geeft aan daadwerkelijk al iets te doen met big data.

De overige respondenten bevinden zich op dit terrein nog in de pilotfase. Bedrijven die met big data aan de slag willen, doen er volgens hem verstandig aan om mensen uit de eigen organisatie te selecteren en om te scholen tot datascientist of ‘bruggenbouwer’. Maar datascience kan ook als een service worden ingehuurd van gespecialiseerde ondernemingen.

Medaille

Bogaard benadrukt dat het verstandig is om niet al te grote en langdurige projecten uit te voeren, maar juist in korte projecten van vier tot zes weken datascience toe te passen en resultaten te boeken. Om te weten waar je als organisatie staat, verwijst hij naar het Analytics Maturity model van Thomas Davenport. Managementgoeroe Davenport zag (aan het begin van de jaren negentig) als een van de eersten wat informatietechnologie kon betekenen voor de effectiviteit en de efficiency van bedrijfsprocessen.

Het model van Davenport is een goed instrument, zegt Bogaard. “Het biedt de mogelijkheid om als organisatie te groeien in kennis, managementbegrip en steun voor datascience.” Zoals vrijwel elke medaille heeft ook deze een keerzijde. Door grote hoeveelheden gegevens van burgers te analyseren kan fraude worden opgespoord en kunnen misdrijven worden opgelost, maar de overheid mag de vrijheid van burgers niet in gevaar brengen, zo stelt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

Het adviesorgaan van het Kabinet (dat probleemvelden vaststelt en adviseert over toekomstige ontwikkelingen) noemt de bestaande regelgeving onvoldoende. Toezichthouders hebben te weinig expertise en bevoegdheden. De WRR pleit voor aanvullende regels die ervoor zorgen dat het gebruik van privégegevens van burgers in goede banen wordt geleid. De huidige wetgeving is gericht op het verzamelen van data, maar ook het analyseren van die data moet aan regels worden gebonden.

Als je een verkeerde aanbeveling krijgt voor een boek of muziekwerk, dan is dat misschien verspilde moeite. Maar als er op basis van algoritmes mensen worden opgepakt of tegengehouden, dan gaat dat te ver, zo stelde WRR-lid en oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin. Op het moment dat mensen het gevoel krijgen dat ze permanent worden geobserveerd, kan dat volgens hem een verkillend effect hebben op de vrije samenleving. “Het tegenhouden van ‘big data’-analyses is niet wenselijk, maar er moet wel enige afstand tussen de overheid en haar burgers blijven.”