De leider van de toekomst is er een die niet alleen zijn eigen bedrijf vooruit helpt, maar ook op maatschappelijk vlak een positieve impact wil hebben. Hij of zij is niet altijd directief, maar geeft werknemers vooral de vrijheid om zelf na te denken. Dat voorspellen leiderschapsexperts Guido van de Wiel en Ria van Dinteren.

Een nieuw soort leider

Crises volgen elkaar steeds sneller op. Daarnaast houdt het oude paradigma van enkel winst maken geen stand meer in een wereld waarin de hulpbronnen snel uitgeput raken. En omdat ons brein aan het veranderen is, waardoor het ouderwetse directieve leiderschap geen effect meer sorteert. Er is een nieuw soort leider nodig.

Wat moet je doen om als leider klaar te zijn voor de toekomst? Guido van de Wiel, die samen met Michael Jongeneel het boek ‘8 essentiële stappen voor leiders van de toekomst’ schreef, en organisatieadviseur Ria van Dinteren, die zich als voormalig bestuurslid van beroepsvereniging NVO2, bezighield met de professionalisering van nieuw leiderschap, geven advies.

Het idee van iederliefde

Een van de kernstappen in de route naar een nieuw soort leider is volgens Van de Wiel dat leiders verder moeten kijken dan hun eigenbelang en het belang van hun organisatie. In zijn boek omschrijven hij en Jongeneel dat als iederliefde, waarbij leiders niet alleen in hun privéleven mens-zijn, met liefde voor anderen, maar ook op hun werk. “Ben je een leider omdat je houdt van prestige en macht, of wil je een betere wereld neerzetten?”

En daarvoor hoef je geen softie te zijn, zegt Van de Wiel. Neem Paul Polman, CEO van Unilever. “Die wil nog steeds winst maken met zijn bedrijf. Maar tegelijkertijd wil hij ook een positieve sociale impact realiseren en de milieulast reduceren. Dat kan. Je mag dus als leider van de toekomst heus nog wel commercieel denken. Zolang dat maar niet meer het enige is.”

Een dienende stijl

Van Dinteren en Van de Wiel zijn het erover eens dat de oude leider, degene die bevelen uitdeelde en vooral veel uitroeptekens gebruikte, niet meer van deze tijd is. “De nieuwe leider ontwikkelt ook een dienende stijl”, zegt Van de Wiel. “Die gebruikt met name vraagtekens.”

Daarmee haal je ook meer uit mensen, zo laat de neurowetenschap ons zien. Onderzoeken van mensen als Max Buckingham en David Rock laten zien dat mensen die meer autonomie hebben, gemotiveerder zijn. Van Dinteren: “We doen meer en we zijn gepassioneerder over ons werk als we zelf betrokken zijn. Als we ook de ruimte krijgen om fouten te maken. Anders neem je als werknemer al snel geestelijk vrijaf.”
ASML vindt ze een mooi voorbeeld van een organisatie die hier bewust mee bezig is. Dat bedrijf heeft nu in hun beoordelingssysteem opgenomen dat niet alleen het resultaat telt, maar ook de manier waarop werknemers tot hun resultaat zijn gekomen. “CEO Peter Wennink zegt: onze organisatie kan alleen maar groeien als onze mensen persoonlijk ook groeien.”

Wat is dan nog de toegevoegde waarde van een leider?

Er zijn steeds meer organisaties die steeds minder gebruikmaken van leiders. Neem bijvoorbeeld thuiszorgorganisatie Buurtzorg, dat met zelfsturende teams werkt. Toch kunnen leidinggevenden wel degelijk een verschil maken. Van Dinteren: “Positieve waardering en positief voorbeeldgedrag van leidinggevenden heeft nog steeds een positieve invloed op de motivatie, zo blijkt uit onderzoek. Je bent als leidinggevende misschien niet meer de bron van kennis; je kunt mensen wel helpen om het beste uit zichzelf te halen.”