Internet of Things (IoT) toepassingen kunnen helpen bij het besparen van energie, het verbeteren van de gezondheid en het comfortabeler maken van je leven. Toch gebruikt van de Nederlandse volwassenen maar 44,7 procent IoT. In de meeste gevallen gaat het om slechts één apparaat. De potentie van IoT lijkt hiermee nog lang niet bereikt. Activiteitsmeters, hartslagmeters, sporthorloges en slimme thermostaten zijn het populairst. IoT-gebruikers zijn matig positief over de voordelen. Dat blijkt allemaal uit onderzoek onder 1.356 respondenten van de Universiteit Twente.

Profiteren van IoT toepassingen

De resultaten laten zien dat IoT-gebruik vooral iets is voor jongeren en voor mensen met hogere inkomens en opleidingen. “Dit is enigszins verontrustend,” vertelt onderzoeksleider Alexander van Deursen: “aangezien juist oudere mensen en mensen met een lager inkomen relatief vaker gezondheidsproblemen hebben. Voor mensen uit lagere inkomensklassen geldt daarnaast dat zij relatief veel zouden kunnen profiteren van lagere energiekosten.” Dat juist hogere inkomensklassen weten te profiteren van IoT toepassingen voor gezondheid en energiebesparing, suggereert volgens Van Deursen dat het IoT (onbedoeld) ongelijkheid binnen de samenleving kan vergroten. “Aangezien IoT-gebruikers positiever zijn dan niet-gebruikers, zullen de gebruikers eerder meerdere apparaten gaan gebruiken, terwijl de niet-gebruikers nog overtuigd moeten worden om überhaupt een IoT-apparaat aan te schaffen. Bij hen is desinteresse de belangrijkste hindernis.”

Privacy

Naast hoge kosten en desinteresse zijn zorgen over de privacy een belangrijke reden IoT niet te gebruiken. “Terecht, aangezien privacy steeds meer in het geding komt wanneer communicatie tussen apparaten en/of gebruikers automatisch en achter de schermen plaats vindt.” Een groot deel van de niet-gebruikers geeft aan dat ze hun gegevens niet aan bedrijven of de overheid toevertrouwen. “Producenten dienen opener te zijn over de apparaten en systemen die ze ontwikkelen en zullen duidelijk moeten maken welke keuzes consumenten hebben als het gaat over dataverzameling en de verwerking ervan.”

Vaardigheden

Verder wordt door 40 procent van de niet-gebruikers een tekort aan vaardigheden genoemd. “Een belangrijk punt, want ook al nemen IoT-apparaten autonoom beslissingen, vaardigheden zijn erg belangrijk om de grote hoeveelheid complexe data die wordt verzameld te kunnen bevatten. Waar de bediening van eerdere technologie een volledig bewuste gebruiker vereiste, kenmerkt het IoT zich door relatief passieve gebruikers die zich niet bewust zijn van wat er precies gebeurt achter de schermen. Toch dienen gebruikers zich af te vragen welke data worden verzameld, welke analyses er nodig zijn en wie toegang krijgt tot de data. Dit vereist strategische vaardigheden.”
Onbemind?

Van de mensen die nog geen gebruik maken van IoT zou het besparen van energie de belangrijkste motivatie zijn om dat in de toekomst te gaan doen. Desondanks geeft slechts 28,3 procent IoT in de toekomst te willen gebruiken. De vraag dringt zich op of mensen die aangeven IoT niet te gaan gebruiken weten welke voordelen IoT ze te bieden heeft. Of geldt het gezegde ‘onbekend maakt onbemind’?

Het onderzoek is uitgevoerd onder leiding van communicatiewetenschapper Alexander van Deursen.

Bron: University of Twente