Maar liefst 90 procent van de tijd brengen mensen in Nederland binnen door. Wonen, werken, leren, maar ook boodschappen doen – het gebeurt allemaal in gebouwen. “De impact van gebouwen op ons welzijn, geluk en onze productiviteit is enorm”, stelt Lara Muller, directeur van het Blue Building Institute. Het is dan ook belangrijk dat de vastgoedmarkt op een andere manier over de binnenomgeving na gaat denken.
“In de meeste kantoorpanden wordt ervoor gezorgd dat er voldoende licht is voor werknemers om hun werk goed te kunnen uitvoeren, maar wordt geen rekening gehouden met het effect op de hormoon- en melatonineproductie.”
Aandacht besteden aan de inrichting van gebouwen heeft voordelen op diverse fronten. Sommige mensen werken bijvoorbeeld in kantoorgebouwen waar ze aan het einde van de dag vertrekken met lichte keel- of hoofdpijn, weet Annemarie van Doorn, directeur van Dutch Green Building Council (DGBC). “Veel mensen werken in dit soort situaties, maar weten niet goed hoe het komt dat ze zich niet lekker voelen en wat ze eraan kunnen doen.” Een gezond gebouw zorgt ervoor dat mensen zich beter voelen, wat een positieve uitwerking heeft op de arbeidsproductiviteit en de zorgkosten van de samenleving. Verder kan een gezonde omgeving een meerwaarde zijn voor bedrijven in de strijd om nieuw talent aan zich te binden. Vooral jongere werknemers
letten bij de zoektocht naar een baan steeds meer op het comfort van een potentiële nieuwe werkplek.
Een derde voordeel is financieel-economisch van aard: gebouwen die gezond zijn worden meer waard. Door ervoor te zorgen dat een pand aantoonbaar productiviteitswinst en een gezonder medewerkersbestand oplevert voor de eindgebruiker, zijn huurders bereid meer te betalen. Deze huurgroei heeft impact op de waardering van een gebouw, aangezien huurgroei de belangrijkste factor is in het berekenen van de waarde van een pand, legt Muller uit. “Door gezondheidsmaatregelen op gebouwniveau te implementeren wordt dus waarde gecreëerd voor zowel de eindgebruiker als de organisatie, de vastgoedeigenaar en de belegger.”
Fysieke en mentale gezondheid
Welke invloed heeft een gebouw concreet op mensen en welke maatregelen maken een omgeving gezond? Onderzoek heeft aangetoond dat een pand zowel invloed heeft op de fysieke als mentale gesteldheid van mensen. Binnen gebouwen zijn zeven dimensies te onderscheiden die effect hebben op de beleving, op hoe iemand zich voelt en hoe gezond hij of zij is. De eerste dimensie is luchtkwaliteit. Gemiddeld genomen is de luchtkwaliteit binnenin een gebouw vijf keer slechter dan de luchtkwaliteit buiten, wat leidt tot een minder goede zuurstofopname. Naast lucht speelt ook licht een grote rol. Licht brengt de menselijke hormoonproductie op gang en zorgt voor de aanmaak melatonine, waardoor mensen een gezond slaapritme ontwikkelen. “In de meeste kantoorpanden wordt ervoor gezorgd dat er voldoende licht is voor werknemers om hun werk goed te kunnen uitvoeren, maar wordt geen rekening gehouden met het effect op de hormoon- en melatonineproductie”, geeft Muller aan. Goede verlichting zou eigenlijk het bioritme van de mens moeten volgen. Een derde dimensie is comfort. Hierbij draait het zowel om akoestisch als thermisch comfort: is het niet te koud of te warm, is er niet te veel omgevingsgeluid waardoor mensen afgeleid of overbelast worden?
Bij bovengenoemde drie dimensies draait het om gebouwgebonden elementen, die betrekking hebben op het ontwerp van en de installaties binnen een pand. Daarnaast spelen de dimensies voeding, beweging en de beschikbaarheid van drinkwater een grote rol. “Hier komen de soft services van facilitymanagement naar voren als factoren waarmee een gezondere omgeving kan worden gecreëerd”, licht Muller toe. De beschikbaarheid van gezonde voeding in een kantoorpand, maar ook thuis, zorgt ervoor dat mensen zich goed voelen en productief kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor drinkwater. Het komt vaak voor dat mensen gedurende de dag licht gedehydrateerd raken, wat ertoe leidt dat hun cognitieve vermogens achteruitgaan en ze informatie minder goed opnemen en opslaan. Verder wordt ook het belang van voldoende beweging steeds evidenter. Zo blijkt dat beweging cruciaal is om de hersenfuncties goed te laten functioneren. Cijfers laten tevens zien dat een gebrek aan beweging de vierde oorzaak voor een vervroegde dood is in de westerse samenleving. In een kantoorpand kan daarop worden ingespeeld door mensen te stimuleren de trap te nemen in plaats van de lift en bepaalde faciliteiten verder uit elkaar te plaatsen.
Bij de zevende en laatste dimensie staat het mentale gedeelte centraal. In gebouwen kunnen bepaalde elementen worden geïntegreerd die een gunstig effect hebben op het mentaal welzijn en concentratievermogen van mensen. Een voorbeeld daarvan is het opnemen van de kleur groen, bijvoorbeeld door uitzicht te bieden op een groen dak of door het plaatsen van planten. Dit heeft niet alleen een positieve uitwerking op de luchtkwaliteit, maar het zien van deze kleur heeft ook een concentratie-verhogend effect van ongeveer 5 procent. Omdat de mentale dimensie op het snijvlak ligt van facilitymanagement en human resources (HR), is het van belang dat deze twee afdelingen de samenwerking met elkaar aangaan, benadrukt Muller. “Momenteel opereert facilitymanagement binnen veel bedrijven nog los van HR. Juist op het moment dat je die twee elementen aan elkaar gaat verbinden, ontstaat bewustzijn over de gezondheids- en productiviteitswinst die aanpassingen binnen gebouwen kunnen opleveren.”
Gedrag van gebruikers
De zeven dimensies kunnen een positief effect hebben op mensen als ze op de juiste manier worden geïntegreerd binnen een gebouw. Dit kan bijvoorbeeld met technologieën die comfort, lucht- en lichtkwaliteit verhogen. In de installatiebranche zijn diverse vernieuwingen beschikbaar die duurzaam zijn en tevens bijdragen aan de gezondheid. Door op momenten dat een gebouw toch al gerenoveerd moet worden slim om te gaan met de verschillende dimensies, kan binnen het pand aanzienlijke gezondheidswinst worden behaald. Tussendoor kunnen organisaties echter ook maatregelen nemen om een gebouw comfortabeler en daarmee energiezuiniger te maken. Het zorgen voor een groene inrichting met planten kan al veel verschil maken.
“Ik zie in de toekomst gebeuren dat als medewerkers kiezen voor een werkgever, ze ook kijken naar gezondheid: is dit een omgeving waarin ik het beste uit mezelf kan halen en waarin het prettig verblijven is?”
Bij een groot aantal van deze maatregelen is het gedrag van de werknemers of bewoners binnen een pand essentieel. Zo waarschuwt Van Doorn dat bedrijven ervoor dienen te waken dat ze hun installaties goed instellen en gebruiken. Ook het zorgen dat deuren of ramen dicht zijn om tocht tegen te gaan kan veel verschil maken. “Anders kun je de mooiste spullen hebben, maar dan is een gebouw nog steeds niet energiezuinig of comfortabel.” Een belangrijke stap bij het realiseren van een gezond gebouw is dan ook bewustzijn creëren bij gebruikers. Van Doorn is van mening dat daarmee een wereld valt te winnen. Als zij eenmaal beseffen dat een gezond gebouw beter is voor het milieu en de mens, zullen bedrijven en particulieren er uit zichzelf om gaan vragen.
Veel werknemers realiseren zich nog niet voldoende dat hoe zij zich voelen en hun persoonlijke gezondheid beïnvloed wordt door de omgeving waarin ze verblijven, denkt Muller. Er bestaat een kennisachterstand bij een aanzienlijk aantal mensen, waardoor ze niet met het onderwerp bezig zijn. Vanuit de Arbowetgeving hebben ze echter wel het recht op een gezonde werkomgeving. Volgens haar is de bewustwording op de werkvloer een kwestie van tijd. “Ik zie in de toekomst gebeuren dat als medewerkers kiezen voor een werkgever, ze ook kijken naar gezondheid: is dit een omgeving waarin ik het beste uit mezelf kan halen en waarin het prettig verblijven is?”
De drie P’s
Het bewustzijn over het belang van gezonde gebouwen en de winst die het kan opleveren begint langzamerhand wel bij steeds meer bedrijven te komen, ziet Muller. Dat organisaties vaker nadenken over gezondheid en welzijn in relatie tot de gebouwde omgeving hangt samen met de groeiende aandacht voor verduurzaming binnen de vastgoedsector. Toch kan verduurzaming ook een bedreiging zijn voor het creëren van een gezonde werkomgeving. “Als de factor ‘mens’ niet wordt meegenomen in deze verduurzamingsslag, kan een averechts effect ontstaan. Een van de grootste risico’s die we op dit moment lopen, is dat we alleen maar nadenken over de milieuwinst en niet over de gezondheidswinst.” Door een gebouw bijvoorbeeld compleet te isoleren, zonder na te denken over het effect daarvan op de luchtkwaliteit en de gezondheid van mensen gedurende de dag, werken verduurzaming en gezondheid elkaar tegen.
Bij duurzaamheid draait het volgens Muller om drie P’s: people, planet, profit. “We moeten people en planet combineren in één aanpak, want nu is het nog te eenzijdig gericht op groen.” Door alleen te focussen op planet ontstaat er geen toekomstbestendige gebouwde omgeving en toekomstbestendig werknemersbestand. Om die drie P’s samen te voegen in één benadering wordt momenteel gewerkt aan de harmonisering van verschillende typen certificeringen. Diverse organisaties zijn bezig de certificering voor het realiseren van duurzame gebouwen te koppelen aan de certificering die gezondheid en welzijn in een gebouw een plek beoogt te geven.
Van Doorn staat positief tegenover certificeringen die duurzaamheid en gezondheid van gebouwen meten en monitoren. Wel vindt ze het belangrijk dat bedrijven altijd het uiteindelijke doel van dergelijke systemen in het oog blijven houden. Certificering moet dus niet heilig worden verklaard, want het gaat er uiteindelijk om dat partijen met duurzaamheid aan de slag gaan en zorgen voor een zo gezond mogelijke werkomgeving. De certificeringen kunnen echter wel helpen om te kijken hoe zaken geregeld zijn en bij het opstellen van een actieplan. “Uiteindelijk wil je het de markt zo gemakkelijk mogelijk maken. Dan is het goed als er een certificaat is waar zowel de gezondheid van een gebouw als andere zaken in zitten.”
Van werk tot woning
Tot nu toe richten veel certificeringen zich op de duurzaamheid en gezondheid van kantoorpanden, terwijl gezondheid van gebouwen uiteraard ook in veel andere situaties relevant is. Er wordt dan ook gewerkt aan de introductie van een certificaat voor de thuissituatie, dat woningcorporaties kunnen integreren in hun panden en propositie richting huurders. Voor de retail is eveneens een variant beschikbaar en ook voor wijken wordt op korte termijn een certificaat geïntroduceerd. Op wijkniveau kan worden gekeken naar aspecten als de aanwezigheid van groen en wandelpaden, de luchtkwaliteit, maar ook naar de sociale cohesie en de beschikbaarheid van gezonde voeding.
Het draait dus in elk van deze situaties om vergelijkbare factoren, maar op een ander niveau, want telkens wordt uitgegaan van dezelfde zeven dimensies, legt Muller uit. Steeds staat de mens centraal in de verschillende omgevingen waarin hij zich voortbeweegt. Of iemand zich nu in een kantoorgebouw, woning, winkelpand of buiten in de wijk bevindt, hij of zij wordt door dezelfde elementen fysiologisch beïnvloed. Door bij elk van deze gebouwen kritisch na te denken over de inrichting, wordt de 90 procent van de tijd die Nederlanders binnen doorbrengen hopelijk steeds gezonder, zegt Muller. “Mijn droom voor de toekomst is: gezonde mensen in gezonde gebouwen in gezonde steden.”