De stimulering van het eigenwoningbezit door de overheid zoals in Nederland, heeft geleid tot een ongelijkere woonvermogensverdeling. Een blik over de grens leert dat een her-regulering van de hypotheekmarkt, het minder vastgoed-afhankelijk maken van de economie (Rijksbeleid) en het terugdringen van ruimtelijke ongelijkheid (lokaal beleid) kan bijdragen aan het verkleinen van de vermogensongelijkheid. Daarbij hoeft de betaalbaarheid van het wonen niet onder komen te staan. Dat concludeert Barend Wind, die vrijdag 20 oktober promoveert.

Ongelijkheid in woonvermogen

Nederland is een van de koplopers in Europa wat betreft woonvermogensongelijkheid, blijkt uit het promotieonderzoek van Barend Wind. ‘Dit is een schokkende conclusie, aangezien vermogensopbouw decennialang één van de belangrijkste motieven achter het beleid gericht op de uitbreiding van het eigenwoningbezit is geweest. Woonvermogen dreigt één van de belangrijkste scheidslijnen in de Nederlandse samenleving te worden, vergelijkbaar met inkomen of opleidingsniveau.’

In vrijwel heel Europa is het eigenwoningbezit sinds de Tweede Wereldoorlog sterk toegenomen. Onder invloed van de neo-liberale wind uit de VS hebben overheden in verschillende landen getracht de koopsector te vergroten door de privatisering van sociale huurwoningen, de deregulering van de huurmarkt en de liberalisering van de hypotheekmarkt. In Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden heeft dit beleid het sterkst voet aan de grond gekregen. Het heeft ertoe geleid dat nóg meer huishoudens hebben kunnen verhuizen naar een koopwoning.

Buurten met stijgende woonprijzen

De verruimde financieringsmogelijkheden hebben er ook voor gezorgd huishoudens met een lage sociaal-economische status een huis hebben kunnen kopen zonder dit daadwerkelijk af te betalen. Zij bouwen hierdoor weinig vermogen op, zeker wanneer ze de overwaarde van hun woning gebruiken om hun relatief lage inkomens aan te vullen. Tegelijkertijd heeft de liberalisering van de hypotheekmarkt geresulteerd in structureel opgeblazen en volatiele woningprijzen.

Zittende eigenaar-bewoners die hun woning gekocht hebben vóór de liberalisering van de hypotheekmarkt hebben hiervan kunnen profiteren en vermogen kunnen opbouwen. Huishoudens met een lage sociaal-economische status hebben veel minder geprofiteerd dat huishoudens met een hogere sociaal-economische status. Zij hebben zich in kunnen kopen in buurten met stijgende woningprijzen, terwijl de keuze voor huishoudens met een lage sociaal-economische status beperkt is.

Bron: Tilburg University