Uit onderzoek van Energieonderzoek Centrum Nederland blijkt dat 36 procent van de totale CO2-uitstoot afkomstig is van de gebouwde omgeving. De helft van deze uitstoot komt voor rekening van kantoren. In Nederland staat er voor ongeveer 92 duizend voetbalvelden aan kantoren, huizen, ziekenhuizen en winkels. Bij de bestaande voorraad ligt ook de sleutel om de uitstoot fors terug te dringen.

Energiebesparing

Het Energieakkoord uit 2014 zet primair in op energiebesparing. In 2020 moet binnen de gebouwde omgeving 20 procent energie bespaard zijn ten opzichte van 1990. In 2050 moet de gebouwde omgeving energieneutraal zijn.

Onlangs kwam daar een tussendoel bij. In 2023 moeten alle kantoren verduurzaamd zijn naar een energielabel C. Uit een berekening blijkt dat de vastgoedsector ongeveer veertig miljard euro moet investeren om de doelstellingen uit het Energieakkoord te behalen. “Dat de overheid inzet op energiebesparing binnen de bestaande voorraad is een goede zet”, aldus Bram Adema, voorzitter van de stuurgroep Green Deal Circulaire Gebouwen, een publiek-privaat initiatief om de principes van de circulaire economie toe te passen bij gebouwen.

Volgens hem is het verstandig om eerst het energieverbruik terug te dringen en dan pas na te denken over duurzame energieopwekking. Ten tweede is de business case voor energiebesparing positief. Zijn advies aan vastgoedeigenaren: reserveer het onderhoudsbudget van de komende vijf jaar voor verduurzaming. Isolatie verdient zich binnen enkele jaren terug, net zoals LED tl-licht, vertelt Adema. Het financieel rendement van zo’n duurzame renovatie is positief: tussen de zeven en vijftien procent zelfs.

Duurzaam

Duurzaamheid staat volgens Adema voor het bestaande zo lang mogelijk gebruiken. De Amsterdamse grachtengordel (gebouwd tussen 1585 en 1665) en Slot Loevestein, gebouwd omstreeks 1357, gelden dan ook als de ultieme voorbeelden van duurzame gebouwen. “Op Slot Loevestein is in 660 jaar geen baksteen weggegooid.”

Circulair bouwen voegt een nieuw hoofdstuk toe aan het streven van de bouw- en vastgoedsector om zo duurzaam mogelijk te produceren. De overheid wil dat in 2030 vijftig procent van alle materialen hergebruikt wordt. De bouw wordt samen met een aantal sectoren gezien als een sector waar kansen liggen voor de circulaire economie. Bij een handjevol gebouwen in Nederland zijn ook circulaire principes toegepast. Een voorbeeld is het ‘nieuwe’ hoofdkantoor van netwerkbeheerder Alliander uit Duiven.

Negentig procent van het oude pand is hergebruikt in het nieuwe onderkomen. Van plafondplaten, toiletpotten, dakbedekking tot aan afgeschreven werkkleding die is hergebruikt als isolatie.

Definitiekwestie

“Circulair bouwen is natuurlijk geweldig, maar ik mis een definitie van een circulair gebouw waar de gehele markt het over eens is”, zegt Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council, een netwerkorganisatie voor duurzaam gebouwde omgeving.

Overeenstemming over deze definitie is een belangrijke voorwaarde om naar een circulair gebouwde omgeving te groeien. “Het ultieme voorbeeld is natuurlijk een pand dat als lego volledig demontabel is en elders opnieuw opgebouwd kan worden. Maar die voorbeelden, ondanks enkele mooie circulaire toepassingen, zijn er nog niet.”

‘Virgin materials’

Adema erkent dat circulariteit complex is voor een compleet gebouw. “Met een koffiebeker kun je morgen circulair zijn, met een gebouw duurt dat wat langer.” Binnen de stuurgroep Green Deal Circulair Bouwen, die Adema voorzit, is het begrip circulair gebouw gedefinieerd.

De definitie luidt als volgt: ‘een gebouw dat met minimale inzet van ‘virgin materials’ en andere grondstoffen maximale waarde creëert om op duurzame wijze te voorzien in een huisvestingsbehoefte, waarbij de gebruikte onderdelen hun waarde blijven behouden tijdens en na gebruik’. Een virgin material is een materiaal of grondstof die voor het eerst en onomkeerbaar wordt onttrokken aan de aarde.

Voorbeelden zijn hout, leem of klei, maar ook olie en (schalie)gas. Waarmee Adema ook wil zeggen: de huidige focus op energiebesparing is feitelijk al een eerste stap, omdat energie een belangrijke virgin material is.

Pilotprojecten

  • Binnen de Green Deal Circulaire Gebouwen zijn er zeven circulaire pilotprojecten onderzocht. De voornaamste uitkomsten zijn:
    Aanpasbaarheid en flexibiliteit van een gebouw is het meest belangrijke aspect bij circulair bouwen. Dat kan op functioneel niveau: een ziekenhuis dat dienst kan als winkelcentrum met kinderdagverblijven. Of simpeler: een afritsbare tussenwand die bij een nieuwe kantoorinrichting verplaatst kan worden en niet gesloopt hoeft te worden.
  • De grootste uitdaging ligt bij de bestaande bouw. Nederland heeft ca. 50 miljoen m2 aan kantoren, terwijl er jaarlijks slechts 0,2 miljoen m2 nieuwe kantoren worden gebouwd. De impact van de 50 miljoen m2 bestaande kantoren is daarom vele malen groter.
  • De markt heeft een routekaart nodig hoe een gebouw te verduurzamen gebruikmakend van het bestaande (onderhouds)budget. De stuurgroep van de Green Deal stelt een handleiding ter beschikking voor elke organisatie die wil starten met circulair bouwen of renoveren.

Organische groei

Wat zijn belangrijke voorwaarden om de markt uit te dagen tot circulariteit? Van Doorn pleit voor verder onderzoek om de (financiële) waarde van grondstoffen in een gebouw op de langere termijn te bepalen. Ook ziet zij ketensamenwerking als een absolute voorwaarde om producten zoals een gebouw oneindig te gebruiken.

“Stapel kennis en ervaring op en laat het zo mogelijk een organisch proces zijn. Dat leidt tot een nieuwe manier van samenwerken.” De Green Deal Circulaire Gebouwen heeft een zogenaamd gebouwpaspoort ontwikkeld. Hiermee kan de mate van circulariteit van een gebouw bepaald worden. De thema’s binnen dit paspoort zijn: adaptief, demontabel, herkomst materialen, toekomst materialen, levensduurverlenging/onderhoud, energieverbruik, waardebehoud, gezondheid en veiligheid.

Smartphone

Volgens Adema is het aan de markt om de komende vijftien jaar hun klanten te overtuigen van een circulair gebouw. Een gebouw dat zo gezond is dat het leidt tot zeer productieve en gelukkige organisaties. “Ontwikkel een gebouw als een smartphone. Maak het zo succesvol dat het precies doet wat het wil en veel beter dan je dacht dat mogelijk was.”

Van Doorn ziet ook een rol weggelegd voor opdrachtgevers. Wat circulair kan, moet ook circulair geëist worden. Tegelijkertijd pleit ze ook voor realisme. “Blijf vooral nuchter nadenken. Zet eerst in op energiepositieve gebouwen en werk continu aan steeds meer circulaire toepassingen. Dan volgen de circulaire gebouwen vanzelf.”