”Succesvol teammanagement begint met het zoeken naar een gemeenschappelijke overwinning.”

Bert Bouwer startte als bondscoach in 1995 met een jong handbalteam met één doel: de Olympische Spelen behalen. Hoewel dat doel nog niet bereikt is (wél vier WK’s), leerde Bouwer in zijn tien jaar als bondscoach veel over teammanagement. “Je moet bijvoorbeeld nooit hun gelijke willen zijn.”

Vijftien, zestien jaar waren de meiden van Jong Oranje toen ze voor zo’n 10.000 man een kwalificatiewedstrijd voor het WK speelden. “Dit wil ik altijd”, zuchtte een van hen. Die opmerking zorgde voor een kettingreactie. “Vanaf dat moment werden we ‘De meiden met een missie’ en was ons motto: we don’t want to loose anymore”, vertelt Bouwer, tegenwoordig werkzaam als directeur van toptrainersplatform nlCoach en coach van de scheidsrechters van de KNVB. “Niet moeilijk, want we kwamen van ver en hadden dus weinig te verliezen.”

Gemeenschappelijke overwinning
Toen Bouwer aantrad had hij veel verstand van handbal, maar in de teammanagersfunctie moest hij groeien. “Een team is een groep individuen: de een houdt van een verbindende leider, de ander juist van eentje met een competitieve instelling en weer een ander van iemand die op de inhoud gaat zitten”, constateerde hij. “Ik merkte dat ik erin slaagde om die verschillende leidertypes in mezelf te verenigen. Dat kwam goed van pas.” Volgens Bouwer begint succesvol teammanagement met het zoeken naar een gemeenschappelijke overwinning. “Bij ons was de vraag: willen we naar de Olympische Spelen?”, vertelt hij. “Het antwoord was een volmondig ‘ja’. Even later volgden de ‘ja maars’. Dan is het belangrijk om weer terug te halen: ‘Willen we naar de Spelen of niet?’ Vervolgens is het je taak als teammanager om te onderzoeken welke mensen, middelen en omstandigheden nodig zijn om het team te faciliteren. Zodat het daar niet aan kan liggen als het doel niet wordt gehaald.”

Groepsproces
De uitdaging binnen een sportteam is om de juiste mensen op de juiste plek te zetten. “Ik liet een team soms zelf een basisopstelling maken”, vertelt Bouwer. “Dan worden van iedereen openlijk de sterke en minder sterke punten besproken, waardoor al vroeg inzicht ontstaat in wat iemand wel en niet kan. En in wat nodig is om te zorgen dat iemand zich verbetert.” Ook werd afgesproken dat de teamleden elkaar zouden aanspreken op hun gedrag wanneer dat niet strookte met de afspraken. “Maar dan wel op een opbouwende manier”, vult Bouwer aan. “Dus niet ‘waarom doe je nou dit of dat?’, maar ‘ik zie dat je dit doet, kan ik je helpen?’ Dat kwam het groepsgevoel ten goede.”

Transparantie
Volgens Bouwer is deze transparantie essentieel voor het slagen van een groepsproces. “Maar dat is niet hetzelfde als democratie”, waarschuwt hij. “Democratie leidt tot compromissen en die zijn een slap aftreksel van je oorspronkelijke hoofddoel. De grootste fout die je als teammanager kunt maken is dan ook om de gelijke van je team te willen zijn. Wil je deel uitmaken van een topbedrijf? Dan volg je de strategie van de organisatie en komt het neer op jouw vaardigheden als manager, leider, coach en trainer. Dat geldt zowel in sport als in business.”