Stel: je valt in je huis of op kantoor, en komt niet meer overeind. Het gebouw registreert dat, want het heeft bewegingssensoren, en stuurt die data door zodat iemand gewaarschuwd wordt. Toekomstmuziek? Nee, het is slechts een van de vele toepassingen van Smart Building, een beweging die de manier waarop wij gebouwen gebruiken steeds verder verandert. Wasmachines die pas aangaan als de zonnecollectoren vol zijn, lichten en ventilatiesystemen die uitgaan of juist harder werken naargelang er mensen in het gebouw zijn; het zijn slechts een paar voorbeelden die voorzitter Titia Siertsema van UNETO-VNI, de brancheorganisatie van installateurs noemt. Wat te denken van een Cv-ketel of lift die zelf zijn onderhoudsgegevens doorstuurt naar de monteur, zodat die weet wat er speelt?

De toekomst van Smart Building

Als je de toekomst van Smart Building doorneemt met Frank van Oort, hoogleraar Stedelijke en Regionale Economie aan de Erasmus School of Economics, legt hij meteen allerlei vragen op tafel. Wordt dit niet iets voor de elite, onbetaalbaar in gewone huizen en gebouwen? UNETO-VNI-voorzitter Siertsema denkt van niet. “Dit wordt de norm, zelfs voor woningcorporaties. Ten eerste levert het je veel op in duurzaamheid en besparing. Ten tweede zal de vraag naar ‘slimme’ apparaten zodanig toenemen dat de markt zal kiezen voor de aanbieders van ‘smart’.” Een ander vraagstuk dat Van Oort opwerpt, zeker bij al die gegevens die installaties verzamelen, is privacy. Gebouwen weten hoe mensen wonen en werken en wat hun activiteitenpatronen zijn. Wie krijgt die gegevens? En welke gegevens? Hoe worden ze bewaard? Dat is iets waar UNETO-VNI zich nu al intensief mee bezig houdt. Siertsema: “Wij informeren en trainen onze aangesloten leden al om streng naar hun eigen systemen te kijken.” Zo moeten alle gegevens over klanten zorgvuldig worden bewaard en bewaakt, en uit de handen blijven van partijen die er geen toegang toe hebben. Ook moeten gebruikers goed op de hoogte zijn van wat een installateur wel of niet voor ze kan beteken op privacygebied en wat ze zelf kunnen doen.

Smart Building in het dagelijks leven

Hoe het ook zij ‘Smart Building’ gaat de maatschappij grondig veranderen, daar zijn Van Oort en Siertsema het over eens. Gebouwen signaleren straks bottlenecks in verkeersstromen. Steden kunnen dus beter worden ingericht voor fietsers, auto’s en openbaar vervoer. Kantoren, scholen en huizen worden energiezuiniger gebouwd en gebruikt. Het jaagt wellicht ook het circulaire bouwen aan. Wellicht schept het een gezondere en veiligere maatschappij, want het leefklimaat binnen wordt prettiger en men weet meer wie toegang heeft tot gebouwen. Ouderen kunnen wellicht langer thuis wonen met minder thuiszorg. Siertsema schetst het scenario van een wc die ook meteen een sproei- en wasinstallatie heeft en een oudere die met zijn tablet in de hand vanuit zijn stoel kan zien wie er voor de voordeur staat en of hij die binnen wil laten. Aan de andere kant waarschuwt van Oort dat ‘smart living’ invloed heeft op de werkgelegenheid en op onze afhankelijkheid van techniek. Daar moeten we mee leren omgaan. Kortom: nieuwe ‘slimme’ gebouwen werpen nieuwe vragen op.