Laten we eerlijk zijn: het zit in ons systeem om in de supermarkten de grootste appels, de rechtste komkommers en meest perfecte paprika’s te kiezen. Daarnaast doen we veel impulsaankopen, die regelmatig ongeopend in de vuilnisbak belanden. Behalve in onze eigen keukens wordt ook in zorginstellingen en de horeca veel eten weggegooid. Voedsel dat nog gewoon goed te eten is. Pure verspilling dus. Ook tijdens het oogsten, opslag en vervoer gaat veel voedsel verloren en zo worden kostbare grondstoffen – water, grond en energie – verspild. Alle reden om de verspilling van voedsel tegen te gaan en te streven naar meer duurzaamheid. Bewustwording en informatie zijn daarbij belangrijk wapens. Om maar een voorzet te doen: voedsel is niet per se bedorven als de houdbaarheidsdatum is verstreken, het is veel eerder een kwaliteitsgarantie van de producent. Een product als yoghurt is vaak nog prima te eten, tot een week na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum. Vlees liever niet.

Wat is duurzaam?

Richard Schouten, is directielid van GroentenFruit Huis, de belangenorganisatie voor de groente- en fruitsector in Nederland. Als zodanig kan de organisatie veel betekenen voor het verduurzamen van de branche om zo voedselverspilling tegen te gaan. GroentenFruit Huis is de organisatie voor telersverenigingen (kas, volle grond, fruittelers en paddenstoelenkwekers) en handelspartijen (importeurs, exporteurs, groothandelaren en groentensnijerijen). “Wat is duurzaamheid?”, stelt Schouten de retorische vraag. “Want de ene partij kan er iets anders onder verstaan dan een tweede partij.”

Net als de overheid kan hij zich vinden in de omschrijvingen binnen de Sustainable Development Goals die de Verenigde Naties (VN) met elkaar hebben afgesproken. De VN-doelen bevatten een aantal elementen waar ook belangenorganisatie mee aan de slag is gegaan. Eén van die elementen is het belang van meer eten van plantaardige producten, omdat op die manier meer mensen gevoed kunnen worden. Daarnaast zijn groenten en fruit gezond en ze kunnen zo bijdragen aan lagere zorgkosten. Maar: “Je moet het wel aanreiken. Zet tijdens een vergadering een schaal koekjes op tafel en het gaat op. Maar gebleken is dat als je een schaal tomaatjes op tafel zet, het ook op gaat.” Zo lopen er allerlei projecten om het eten van groenten en fruit te stimuleren. Veel mensen denken dat ze genoeg groenten en fruit eten, maar uit onderzoek blijkt dat dat tegenvalt.

Logistiek

Een ander belangrijk element betreft de logistiek en verpakkingen. Het project Branche Verduurzaamsplan Verpakkingen voor Groenten en Fruit verbindt bedrijfsleven en overheid in het streven om te onderzoeken wat de meeste efficiënte manier voor vervoer en verpakken is. Schouten: “Verpak je fruit in karton of plastic? Of deels? Dat levert soms lastige vraagstukken op.” Bijvoorbeeld: een komkommer verpakt in plastic is langer houdbaar. Zonder plastic wordt een komkommer waarschijnlijk sneller weggegooid, maar andersom blijft het plastic over. De volgende stap is dan te kijken naar welk plastic je eventueel zou willen gebruiken. Inmiddels zijn de meeste verpakkingen die in de branche worden gebruikt te recyclen. Functionele en efficiënte verpakking dus.

Rechtstreeks naar de retail

Door ketens zo veel mogelijk te verkorten is het mogelijk om efficiënter te werken en zo de uitstoot van CO2 terug te dringen. In plaats van via de veiling gaan veel producten tegenwoordig rechtstreeks van de producent naar de retailer. Producten uit het buitenland worden meer en meer via binnenvaartschepen vervoerd in plaats van met vrachtwagens. Zeeuwse uien werden voorheen per vrachtwagen naar de Rotterdamse haven gereden; tegenwoordig worden ze met een binnenvaartschip opgehaald. Belangrijk is natuurlijk wel dat telers en handelaren zelf ook inzien dat het anders moet en kan en dat dat hun inzet verlangt. Schouten onderstreept dat: uitgevoerde projecten gaan altijd mét en vóór de leden. “Anders gebeurt het niet.”

Standaardisatie

Duurzaamheid betreft eveneens standaardisatie van barcodes en daarmee communicatie. GroentenFruit Huis werkt daarnaast aan het realiseren van goede cao’s voor de branche. Voor standaard van arbeid wordt steeds meer gevraagd naar GRASP, een systeem voor sociaal verantwoord ondernemen. Zo wordt het begrip duurzaamheid van allerlei kanten bekeken en werkt de branche er zelf hard aan om op die manier voedselverspilling in de meest brede zin van het woord tegen te gaan.

Goede afspraken en regels binnen de branche zijn daarbij essentieel, maar nog belangrijker is de bewustwording van de uiteindelijke consument. Alleen dan kan het streven van de VN om al in 2030 50 procent minder voedselverspilling te hebben, gehaald worden. En dat is met name een kwestie van een andere mentaliteit en gedrag. De belangenorganisatie zelf maakt geen reclame op consumentenniveau, dat is meer het speelveld van supermarkten, retailers en/of foodservicepartijen. Zij bepalen wat wordt ingekocht en aangeboden. “Wij proberen wel in te spelen op de wensen en eisen en daar realistisch mee om te gaan. En te verduurzamen, maar of de consument dat direct ziet, is een lastiger verhaal.” Desalniettemin probeert de branche het publiek wel bewustzijn bij te brengen, bijvoorbeeld door het jaarlijkse evenement ‘Kom in de kas’.

Niet klasse 1

Er zijn allerlei initiatieven om voedselverspilling tegen te gaan. Producten die niet ‘klasse 1’ zijn, verdienen het net zo goed om verwerkt te worden en niet weg te gooien. Schouten noemt als voorbeeld bedrijven die minder mooie, maar kwalitatief goede producten versnijden tot blokjes en reepjes en aanbieden aan bedrijven die er bijvoorbeeld maaltijden mee bereiden. Dat geldt ook voor producten als kromme komkommers: ze worden gebruikt en niet weggegooid. Er zijn vanuit de brancheorganisatie ook contacten met Voedselbanken Nederland om overgebleven partijen voedsel centraal te verdelen. Mooie initiatieven, maar vooralsnog niet genoeg om het overheidsstreven om voedselverspilling met 20 procent terug te dringen te halen.

Bewustzijn

Volgens Sandra Ronde is de oplossing gelegen in een gezonder en rechtvaardiger voedselsysteem. Ronde is mede-oprichtster van De Streekboer. “Bewustzijn en daadwerkelijk toegang bieden tot ‘alternatief’ voedsel”, stelt ze. Bewustzijn bij boeren, telers en consumenten: dat combineren en zo te werken aan een duurzamer systeem met een eerlijke prijs voor boeren. Het initiatief startte anderhalf jaar geleden met 15 boeren in de omgeving van Heerenveen, inmiddels zijn er rondom vier ‘hotspots’ in Friesland en Groningen zo’n 80 boeren aangesloten. Het doel is om hen te laten samenwerken en voor de consument een compleet assortiment aan voeding samen te stellen, dat zij op afhaalpunten persoonlijk overhandigen en verkopen aan de consument. De snelle groei tekent de behoefte van boeren, telers en consumenten om het anders te doen, en de bereidheid om dat daadwerkelijk op te pakken.

Samenwerkende boeren

Interessant in de aanpak is dat boeren en telers gaan samenwerken. Ronde: “Aanvankelijk zien ze elkaar als concurrent. Maar gaandeweg zien ze de voordelen.” Door de samenwerking hoeven consumenten niet meer apart langs de boeren en telers om producten op te halen. Die bestellen ze nu online en de boeren en telers verzamelen de bestellingen en vullen in wat ze te bieden hebben. Dat zijn zuiver producten die in de regio zelf verbouwd worden. Brood van lokale granen bijvoorbeeld.

De boeren zien elkaar niet langer als concurrent, maar delen hun kennis en kunde. Friese melkveehouders hebben het al jaren moeilijk en produceren onder de kostprijs. Ze zoeken alternatieven en produceren nu in toenemende mate zelf zuivelproducten, kennis die onder de deelnemers wordt verspreid. De ervaring leert dat de consument graag wil weten waar de producten vandaan komen en binding met de regio is daarbij belangrijk. De wetenschap dat de producten ‘recht van het land’ komen en gezonder zijn, maakt voor veel consumenten het verschil. Veel deelnemende boeren werken biologisch en presenteren hun producten met minder toevoegingen, en zonder kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen.

Verwachtingspatroon

Een duurzamere manier van werking, volgens Ronde. Boeren en telers die het financieel lastig hebben, kunnen op deze manier een boterham verdienen. Ze zijn daarnaast meer één met de natuur in hun werkwijze en produceren zo gezondere, duurzame producten die bijdragen aan een betere gezondheid. Producten die misschien niet helemaal perfect zijn, krijgen ook een kans om een afzetmarkt te vinden. “Consumenten die hun producten afhalen bij De Streekboer hebben een heel ander verwachtingspatroon ten aanzien van de producten. De komkommers hoeven niet recht te zijn en er mag best wat zand tussen de sla zitten. Dat vinden ze juist goed, het toont aan dat het product authentiek ambachtelijk is.” Andersom wordt voor boeren met bijvoorbeeld een overschot aan wortels geprobeerd een afzetkanaal te vinden.

Gele bloemkool

Een paar weken geleden werd Ronde geconfronteerd met een boer met 60.000 bloemkolen die iets te geel waren. Prima bloemkolen, biologisch geproduceerd, maar iets te geel om in de supermarkten te mogen pronken. De gemiddelde consument verwacht nu eenmaal dat bloemkool wit is. Een groente als bloemkool is een product dat sterk weersafhankelijk is. Door de natte zomer en veel zon en warmte in september, verkleurt bloemkool makkelijk. Om ‘m wit te houden, is het zaak om ‘m af te dekken met blad. Maar daar moet wel tijd en gelegenheid voor zijn. “De boer stond met tranen in zijn ogen. Normaal gesproken worden deze bloemkolen niet eens geoogst, terwijl er in feite niets mis mee is.”

De bloemkolen vonden alsnog hun weg, via restaurants die er soep van kookten en ze rechtstreeks aan te bieden aan de consument. Het verhaal erachter en reden van het geel zijn, is daarbij essentieel. Dan blijkt ineens dat de consument het helemaal geen probleem vindt om een gele bloemkool te kopen. Hetzelfde geldt voor aardappelen. Door de droogte in september konden de aardappelen niet uit de grond gehaald worden. In het latere najaar wel, maar doordat ze langer in de grond zaten, zitten er wat plekjes op. In feite geen probleem. “Het punt is dat producten in de supermarkt liggen, zonder dat je het verhaal erachter kent”, aldus Ronde. En dus: kennis verspreiden om de consument meer bewust te maken van het voedsel dat hij eet. Op die manier wordt voedselverspilling tegengegaan. Ronde: “Het zijn gewoontes. Mensen zijn gewend om groente te halen in de supermarkt, in plaats van rechtstreeks bij de boer die iets kan vertellen over het product. Het is een kwestie van het patroon doorbreken.”