Uit onderzoek van de Volkskrant blijkt dat de groei in de loonkloof tussen werkgever en werknemer standhoudt, alleen wel met een lichte daling. De krant onderzocht hiervoor de salarissen van de top van 114 bedrijven en organisaties.

Onderzoek naar de loonkloof

Voor het onderzoek werden de salarissen van de bedrijfstop jaarlijks onder de loep genomen. Hieruit kwam een gemiddelde groei van 2.8 procent naar voren. De bedrijfstop verdiende in 2016 gemiddeld 757.000 euro, en het jaar daarvoor was dat nog 20.000 euro minder. Een vrij lage stijging vergeleken met voorgaande jaren.

De werknemers met doorsnee posities hadden een lagere salarisstijging van gemiddeld 1.3 procent. Hiermee kwamen de loonkosten, het totaalaantal kosten dat een werkgever aan personeel heeft, gemiddeld op 75.000 euro uit. Deze kosten vallen dus hoger uit dan de uitgekeerde salarissen.

Een stagnerende groei?

Niet bij alle bedrijven werd er een stijging in de loonkloof geconstateerd, bij 40 van de 114 bedrijven nam het juist af. Dit betekent alleen wel dat bij 65 procent van de bedrijven de groei doorgezet wordt. Deze loonkloof, een verschil van 1.5 procent tussen werkgever en werknemer, is lager dan voorheen en wijst op een stagnerende groei. Maar deze groei zal de komende jaren niet verder vertragen volgens Camiel Selker van Focus Orange:

“Enkele grote bedrijven hebben al flinke verhogingen aangekondigd voor dit jaar. Voor de beloning van hun top vergelijken dit soort bedrijven zich met het gemiddelde van een peer group van vergelijkbare internationale bedrijven. Als een bedrijf onder het gemiddelde zit, wordt daar de beloning verhoogd. Waarop de rest ook weer de portemonnee moet trekken om niet achterop te raken en het proces zich herhaalt.”

Verschillen tussen bedrijfsleven en publieke sector

Naast de groeiende loonkloof tussen de top en de werkvloer is er ook een salarisdiscrepantie tussen de particuliere en publieke sector. De topmannen van het bedrijfsleven zagen gemiddeld 3.4 procent meer inkomsten op hun jaaropgaven, terwijl de bestuurders van de publieke sector gemiddeld 3.2 procent inleverden.

Volgens de Volkskrant is dit verschil te verklaren door de Wet Normering Topinkomens, ook wel de Balkenendenorm genoemd. Deze wet houdt in dat werknemers in de publieke sector niet meer mogen verdienen dan ministers, wat dit jaar is vastgesteld op 181.000 euro.

Bron: Volkskrant