Berekend is dat wereldwijd ongeveer een derde van het geproduceerde voedsel wordt verspild. Tegelijkertijd hebben 800 miljoen mensen ter wereld niet genoeg te eten en blijft de wereldbevolking groeien. Een giftige combinatie. Voedselverspilling raakt aan vele sectoren en heeft invloed op klimaat, gezondheid, economie en maatschappij.

Voedselverspilling

“Voedselverspilling is een breed begrip en wereldwijd verschillen ook de oorzaken”, stelt Louise Fresco. Zij is landbouw- en voedseldeskundige en voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen University & Research (WUR). Veelal gaat het al mis bij de oogst, omdat niet overal de kennis en techniek aanwezig is om alle producten daadwerkelijk te oogsten. Ook bij de opslag van gewassen en het op de markt aanbieden van groenten, fruit, vlees en vis kan veel misgaan dat tot verliezen leidt. In sommige landen vindt verspilling van voedsel dus plaats aan het begin van de keten, in tegenstelling tot in de meeste westerse landen, waar voedselverspilling vooral plaatsvindt in retail, horeca en huishoudens. Dat vraagt dan ook om een andere aanpak, aldus Fresco.

Symptoombestrijding

In Nederland speelt het thema voedselverspilling pas een jaar of vijf echt, stelt Toine Timmermans, programmamanager Duurzame Voedselketens bij WUR en coördinator van internationale projecten rond voedselverspilling. Hij begon zelf zo’n tien jaar geleden voedselverspilling van supermarkten bij te houden om te onderzoeken hoe ketens efficiënter konden. “Verspilling is heel significant, terwijl de oplossing in feite binnen bereik ligt.” Volgens hem is het weinig zinvol om alleen naar nieuwe oplossingen te blijven zoeken. Eerder moet ingezet worden op de mindset en verantwoordelijkheid om echt te veranderen. “Wij dachten aanvankelijk dat 20 procent minder voedselverspilling in 2015 ten opzichte van 2009 mogelijk moest zijn, maar helaas zijn we in de afgelopen jaren nauwelijks iets opgeschoven.”

Systeemoorzaken

Dit past bij een systeem waarin vooral symptoombestrijding plaatsvindt, ziet Timmermans. De systeemoorzaken worden niet aangepakt, dus worden problemen hooguit verschoven in de keten. Het systeem blijft intact. Er bestaan daarin heel wat perverse prikkels. Zoals de subsidie op duurzame energie via vergisting, waardoor veel voedsel dat voor consumptie of veevoer geschikt zou zijn, in vergisters terechtkomt. Er bestaat geen subsidie op het behouden van voedsel in de keten.

Strikte regelgeving

Timmermans stelt dat in Nederland nauwelijks overkoepelend voedselbeleid is. Delen liggen bij de landbouwsector, andere bij het milieuministerie. Er zijn wel al voldoende bewijzen dat bijvoorbeeld een circulair ingerichte veehouderij leidt tot beter vlees beter en minder afhankelijkheid van soja. Ook zou het effectief kunnen zijn om insecten te kweken op groenafval en die eiwitten te benutten. Een andere kans biedt het gebruik van grondstoffen uit mest. Huidige wetgeving is echter niet toegesneden op dit soort innovaties en belemmert de vernieuwing. Door de diercrises die Europa heeft meegemaakt, is wetgeving aangescherpt. BSE (‘gekkekoeienziekte’) leidde bijvoorbeeld tot een verbod op het hergebruik van dierlijke bijproducten als veevoer, ook als ze mogelijk nog geschikt zijn voor gebruik. Europa zou voedselverspilling met 20 miljoen ton kunnen verlagen als dergelijke regels versoepeld zouden worden. Er is genoeg bewijslast dat dit model op een voedselveilige manier kan, stelt Timmermans. “Om grote doelstellingen te bereiken, moeten rigoureuze veranderingen niet geschuwd worden.” Het is een maatschappelijke discussie over welke risico’s geaccepteerd worden, en waar bestaande belangen spelen.

De impact van bedrijven

Een ander belangrijk aspect heeft te maken met de impact van bedrijven. Pas als er meer incentives op bestuursniveau komen, zullen bedrijven verspilling aanpakken, denkt Timmermans. Dat begint bij ambities om naast economisch ook maatschappelijk van betekenis te zijn. Het systeem is nu lineair ingericht, op zo efficiënt en veel mogelijk produceren, waarbij een zekere mate van verspilling ingecalculeerd is. “De aandeelhouders moeten inzien dat het voor duurzame continuïteit belangrijk is om ook maatschappelijk relevant te zijn, als werkgever en richting klant en consument.”

Restjes opeten

In Nederlandse huishoudens verdwijnt jaarlijks gemiddeld 41 kilo voedsel per persoon – in totaal 700 miljoen kilo op jaarbasis – in de afvalbak. Dit komt neer op 350 tot 400 euro per huishouden per jaar. Wellicht geen grote winst, maar het bewust vermijden van afval in huishoudens is van belang voor het draagvlak voor een duurzame voedselvoorziening, stelt Fresco. Ook Timmermans vindt dat de thuissituatie aangepakt moet worden. “Mensen kunnen snel en makkelijk veranderen, maar toch gebeurt het niet.” Terwijl het gaat om vier simpele dingen om een snel voordeel te behalen: de maaltijden op maat bereiden, beter plannen van de inkopen, minder krampachtig aan de houdbaarheidsdatum vasthouden en restjes opeten. Waarom is dat toch zo lastig? Veel gedrag is automatisme, lastig te veranderen. Financieel zijn de voordelen niet groot genoeg. Mensen vinden het lastig hun impact in te schatten, denken dat die beperkt is. “Je hebt wel degelijk veel invloed”, verzekert Timmermans. Er zullen slimme, positieve campagnes nodig zijn om bewustzijn te vergroten en de sociale context en het morele kompas van de burger te veranderen, verwacht hij.

Kant-en-klaar

Lastig voor de burger is dat de beste aanpak soms contra-intuïtief lijkt, legt Fresco uit. “Neem voorgesneden en gewassen groenten of kant-en-klare soep: de hoeveelheid is precies afgestemd, het afval bij het bereiden wordt tot een minimum beperkt en het water- en energieverbruik is optimaal.” Ook de receptuur, zeker met betrekking tot zout of suiker en vitaminen, wordt steeds beter. En toch voelt het gebruik van kanten-klaarmaaltijden niet voor iedereen even goed. Fresco pleit er dan ook niet voor om altijd voorverpakte of kanten-klare producten te gebruiken. Koken heeft tenslotte belangrijke sociale en culturele dimensies. “Maar voor het milieu of de gezondheid is het niet per se slecht.”

Integrale aanpak

Productie van voedsel dat niet wordt geconsumeerd, heeft grote impact op het milieu. Fresco benadrukt daarom dat de gehele keten in ogenschouw moet worden genomen. “We moeten toe naar een concept waarbij afval niet ontstaat, omdat het eerder of later in de keten weer als grondstof kan dienen. Grondstof voor veevoer, bemesting, biobased producten of biobrandstof.” Ook de nutriëntenkringloop is daarbij van belang: voedselproductie onttrekt nutriënten aan de bodem, die ook weer teruggegeven moeten worden.

Sustainable development goal

Omdat voedselverspilling zoveel sectoren raak, zal ook de oplossingen integraal moeten zijn, vindt Timmermans. Een probleem is het doorschuiven van verantwoordelijkheden. “Het bedrijfsleven heeft te lang naar de overheid gekeken, maar moet zelf de leiding nemen. De overheid moet dat faciliteren.” Om te beginnen moeten de belangen gelijkgetrokken worden. Op dit moment hebben bedrijven en de overheid te weinig belang bij de consument die minder koopt. Op lokaal niveau is wel groeiende aandacht voor het thema en ontstaan volop initiatieven, die bijvoorbeeld het gebruik insecten in de landbouw stimuleren, of een lans breken voor het eten van mannelijke dieren die anders worden vernietigd of geëxporteerd. Fresco ziet dat samenwerking in de keten beter kan en moet, maar ook dat kennis en technologie zich razendsnel ontwikkelen. Dat kan zorgen voor een rationele basis onder de integrale strategie. “Maar laten we niet vergeten dat sustainable development goal (SDG) 12 van ons vraagt dat in 2030 het voedselverlies wereldwijd per persoon gehalveerd is. Dat wordt nog een flinke opgave.”

Toekomst is groen

Zowel Timmermans als Fresco kijken met voorzichtig optimisme naar de toekomst. Timmermans ziet een betrokken nieuwe minister en een nieuwe generatie boeren die veel meer bezig zijn met dit vraagstuk. De westerse wereld is op de goede weg, maar het kan sneller en beter, vindt Fresco. “Wereldwijd is er nog een lange weg te gaan.”