Om volop internationaal te kunnen concurreren moet de Nederlandse maakindustrie alle pijlen richten op de digitalisering. Met een goede internetinfrastructuur, fieldlabs en de actieagenda Smart Industry is dat mogelijk. De Tweede Kamerverkiezingen zijn nog maanden ver weg, maar FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, heeft in Den Haag al een verkiezingsprogramma ingediend met punten waar de politiek op moet letten. De kern: de digitalisering in de industrie verder aanjagen. Volgens FME topprioriteit voor meer verdienkracht, meer banen en innovaties. De vijf aandachtspunten volgens FME: een ministerieel topteam digitalisering, fieldlabs, Smart Industry, cybersecurity en wetenschappelijk technisch onderwijs.

Innovatie hotspots maakindustrie

Dat er zo veel verwacht wordt van met name de maakindustrie, is niet zo gek, vindt Egbert-Jan Sol, hoogleraar innovation studies en directeur van het programmabureau Smart Industry. “Er is een herrijzenis gaande van die branche, prachtig beschreven in het boek ‘The Smartest Places on Earth. Why Rustbelts are the Emerging Hotspots of Global Innovation’, geschreven door Fred Bakker, oud-hoofdredacteur van het Financieel Dagblad en Antoine van Agtmael, jarenlang bankier en belegger in de VS.”

Op allerlei locaties ter wereld, ook in Nederland ontstaan ecosystemen waar slimme nieuwe producten worden gemaakt door fabrikanten, zzp’ers, uitvinders, studenten en wetenschappers. Kleine ‘Smart Factories’ die de grote beïnvloeden. En anders dan de klassieke fabrieksmachines, zijn de nieuwe printers, robots, lasersnijders en freesmachines met het internet verbonden. Ze kunnen voor elk nieuw te maken product zelf de specificaties van internet downloaden en snel en goedkoop enkelstuks producten maken voor de prijs van massaproductie. “Waarom zou je dan nog iets laten maken in China?”, vraagt Sol. “Verdwenen banen komen weer terug naar Europa. In Duitsland noemen ze dit de vierde industriële revolutie, in Nederland spreken we van ‘smart industry’ omdat het zo veel meer behelst dan IT, of industrie. Het heeft ook invloed op logistiek, financiën, het onderwijs, noem maar op.”

ICT is niet eng

Een hoopvol teken van de digitalisering is volgens Liesbeth Holterman van Nederland ICT dat een groot deel van de afgestudeerde ICT’ers nu in andere branches dan de ICT terecht komt. “Een goede ontwikkeling. Een ICT’er die bij een draaideurenfabrikant gaat werken omdat het bedrijf zich ook richt op toegangscontrole en beveiliging en zo een nieuw businessmodel ontdekt, dát is de kern van innovatie.” Volgens Holterman is het belangrijk dat ondernemers zelf veel aan het woord komen over wat de digitalisering in hun business teweegbrengt.

De ontwikkelingen gaan soms heel snel. Je weet niet hoe jouw bedrijf er over vijf jaar uit ziet en door kennis en ‘best practices’ met elkaar te delen komt iedereen verder. Dat kan ook als je elkaars concurrent bent, wellicht bedien je een andere eindmarkt met hetzelfde product. “ICT moet daarbij niet langer als ‘eng’ worden gezien”, benadrukt Holterman. “ICT is niet moeilijk, het is niet iets wat je op elkaar wil afschuiven.” Ze haalt een voorbeeld aan van een fabriek in plaatstaal waar discussie ontstond over de software van robots in het productieproces. Wie was er eigenlijk verantwoordelijk voor digitalisering? De CEO, de CIO, de CTO, de CFO? Als dat niet duidelijk is, gebeurt er niets.

Zelfrijdende auto’s testen

Zowel Sol als Holterman zijn laaiend enthousiast over de fieldlabs van Smart Industry. Het zijn proeftuinen, waar geëxperimenteerd kan worden met nieuwe technieken. Voorbeelden zijn een lab in Zuid-Holland rond automatische teeltsystemen of een metaalbewerkingsfabriek waar de klant volledig gedigitaliseerd een stuk metaal in de meest bijzondere vormen kan bestellen. Er zijn al meer dan tien van die fieldlabs, waarin bedrijven en onderwijsinstellingen samenwerken. Medewerkers leren in deze proeftuinen ook oplossingen toe te passen. Je kunt niet op maandag je personeel een nieuwe robot geven en hopen dat het goed gaat. Sol en Holterman wijzen op het belang van experimenteren ‘in het echt’. Een zelfrijdende auto goed testen, kan alleen op de weg, waar het weer en medeweggebruikers voor onverwachte situaties zorgen.

Blockchain

Eén van de fieldlabs in oprichting richt zich op blockchain, een belangrijke stap volgens Sol. Omdat je meer enkelstuks en specifieke producten maakt, krijg je veel meer administratie en logistiek. Via de blockchain kunnen bedrijven samen een automatisch bijgewerkt centraal grootboek met elkaar delen. Ze kunnen bijvoorbeeld ‘smart contracts’ met elkaar afsluiten, zodat ze niet steeds handmatig hoeven te bestellen. Dat is snel, goedkoop en veilig. Alle banken zijn al met blockchain bezig, nu volgt ook de samenwerking met de industrie.

Internet of Things

‘Internet of Things’ (IoT) is een andere veelgehoorde term in de maakindustrie. Alle apparaten zijn verbonden met het internet en praten met elkaar. Het biedt volgens Holterman enorme kansen voor de maakindustrie, ook op het gebied van efficiency, duurzaamheid en het anders inrichten van de maatschappij. Zo heb je zonnepanelen die communiceren met je diepvries. Bij een strakblauwe lucht schakelt die een tandje lager, want er komt zo veel energie binnen, dat het beter naar andere apparaten of het net kan. Bij bewolkt weer, komt er minder energie, dus moet hij wat harder werken. Wasmachines gaan pas draaien op het moment dat er op het stroomnet veel aanbod is, dus soms midden op de dag. De sociale impact van IoT zie je bijvoorbeeld in de zorg. Stel: een oude vader is slecht ter been en zet elke ochtend om halfacht koffie. Als op een dag het koffiezetapparaat niet rond die tijd aan gaat, kan het een seintje sturen naar zijn kinderen. Misschien is er iets mis met vader?

Data die jou wat vertellen

Door de digitalisering ontstaan grote datavolumes waar je wat mee kan, óók in de maakindustrie. De printers van bepaalde fabrikanten zien nu ook al of er veel of weinig wordt geprint. Toeleveranciers van onderdelen worden belangrijker, want klanten hebben specifieke wensen. Je wordt als producent veel wijzer over de manier waarop je klanten het product gebruiken. Dat schept weer nieuwe mogelijkheden voor verdienmodellen. De digitalisering van de maakindustrie leidt tot nieuwe producten en diensten die het leven aangenamer maken en tegelijk ook oplossingen bieden voor tal van maatschappelijke vraagstukken.