Regeren is vooruitzien en als het gaat om de zorg voor onze ouderen, is dat een intikkertje. Al sinds de babyboom na de Tweede Wereldoorlog is feitelijk duidelijk dat Nederland in toenemende mate meer ouderen krijgt die bovendien steeds ouder worden. Al deze ouderen hebben zo hun wensen als het gaat om wonen en zorg. Een uitdaging voor de zorgvastgoedsector.
Ouderen willen over het algemeen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en dat wordt mede vanuit de overheid gestimuleerd. Dat impliceert dat de zorg voor ouderen verandert, met op zijn beurt gevolgen voor vastgoed, de woningen waar ouderen wonen, of dat nu een eigen woning of een verzorgingshuis is. Jan Veuger, professor Public Real Estate aan de Hanzehogeschool Groningen, constateert dat ontwikkelingen rondom zorgvastgoed in Nederland snel gaan. “Vanaf 2012 was de zorg zelf verantwoordelijk voor het vastgoed”, vertelt hij. “Met name vanaf 2016 zien we een forse toename van aandacht voor zorgvastgoed op bestuurlijk niveau. Men werd zich bewust van de impact van vastgoed in goede en minder goede tijden. Nu zie je dat ook investeerders en beleggers de waarde van zorgvastgoed zien.”
Nieuwe opgave
Snelle ontwikkeling of niet, feit is dat Nederland op dit gebied achterloopt ten opzichte van omringende landen. De verzelfstandiging van de zorg vond daar namelijk al eerder plaats en daarom past de portefeuille van beschikbaar vastgoed veel beter bij de opgave en vraag vanuit de markt. “Dan zie je dat met name buitenlandse investeerders op de Nederlandse markt actief zijn. Zij hebben een track record, weten waarin ze moeten investeren en halen de krenten uit de pap”, aldus Veuger. ‘De nieuwe opgave’ voor het zorgvastgoed in Nederland is in feite te vertalen in de vraag: hoe faciliteer je de nieuwe zorg? Belangrijk is om te kijken hoe de markt zich ontwikkelt en of het huidige vastgoed, al dan niet met aanpassingen, daar een rol in kan spelen. Dat zorgt voor een vraaggedreven aanbod.
Grote behoefte
Annette Duivenvoorden (projectleider Wonen en Zorg bij kennis- en netwerkorganisatie Platform31) vertelt dat uit analyses van de MIT-prognose (Monitor Investeren in de Toekomst) van het ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat er momenteel jaarlijks zo’n 44.000 woningen voor senioren nodig zijn. Er is behoefte aan woningen die gelijkvloers zijn, zonder drempels en met brede deurdoorgangen. Dat zijn de meest simpele en praktische voorbeelden om een woning voor senioren geschikt te maken. Duivenvoorden stipt terecht aan dat de woningvoorraad erg divers is, die bovendien per regio sterk kan verschillen.
Wat wil de senior?
De bestaande woningvoorraad zo goed mogelijk aanpassen en nieuwbouw zoveel mogelijk levensloopbestendig bouwen: het lijken relatief eenvoudige oplossingen om de woningen aan te passen aan de wensen van de senioren en tekorten op te lossen. Duivenvoorden zegt echter dat er tegelijkertijd geen goed beeld is van wat de senioren eigenlijk willen. “Er wordt gesproken over zelfstandig wonen met welzijn en zorg in de nabijheid, maar welke woonvormen daarvoor nodig zijn is nog een grijs gebied. Er is weinig vernieuwing.” Momenteel wordt te veel uitgegaan van óf zelfstandig wonen óf, als het echt niet meer gaat, in een verpleeghuis. Duivenvoorden: “We moeten meer gaan insteken op allerlei tussenvormen. Daarnaast is het punt veiligheid belangrijk. Dat betekent in de praktijk iemand in de nabijheid die je snel kunt bereiken, met een verpleegkundige achtergrond. Of een alarmeringsfunctie. Allemaal zaken die aanvullend zijn aan het gebouw zelf. Investeren in zorgvastgoed vraagt om een fijnmazig netwerk van diensten en welzijn”, concludeert Duivenvoorden.