Met de introductie van het Algemeen Pensioenfonds (APF) ontstaat een nieuwe vorm van pensioenfonds.

Pensioenfondsen, zoals we die decennialang hebben gekend en nog altijd kennen, bestaan bij de gratie van solidariteit en collectiviteit. De meeste pensioenregelingen gaan uit van het principe van een van tevoren bepaalde uitkering. Maar aan die stoelpoten wordt gezaagd. Vaak is via de CAO geregeld dat werknemers in gelijke omstandigheden vanaf de pensioengerechtigde leeftijd een van tevoren bepaalde uitkering krijgen. Ze weten dus al jaren van tevoren wat ze zullen krijgen. Doordat de rente de laatste jaren op een historisch dieptepunt bivakkeert, vallen de rendementen van de pensioenfondsen tegenwoordig behoorlijk tegen. Tegelijkertijd leven we gemiddeld steeds langer en bot gezegd kost dat het pensioenfonds steeds meer geld. Gevolg: pensioenkortingen en verplichte bijstortingen door werkgevers. Een situatie waar werkgevers en werknemers niet op zitten wachten, want er is sprake van lagere uitkeringen voor werknemers en hogere kosten voor werkgevers. Het heeft veel pensioenfondsen in grote problemen gebracht en velen zijn zelfs geliquideerd.

Liquiderend

De Pensioenfederatie ziet het probleem uiteraard ook. “Ondanks de inspanningen die sommige bedrijfstakpensioenfondsen laten zien, kunnen veel liquiderende pensioenfondsen op dit moment alleen terecht op de markt van verzekeraars. Tegelijkertijd is het aanbod van verzekeraars dat openstaat voor overname van collectieve contracten niet groot. Werkgevers en werknemers zien zich derhalve genoodzaakt om vanuit een ongunstige onderhandelingssituatie hun collectieve not-for-profit voorziening bij een commerciële verzekeraar onder te brengen”, schrijft de Pensioenfederatie op haar website. Met de komst van het Algemeen Pensioenfonds (APF) wordt een alternatief geboden aan werkgevers en werknemers om pensioenfondsen, al dan niet in liquidatie, onder te brengen.”

Derde vorm

Met het plan om het Algemeen Pensioenfonds te introduceren, biedt het kabinet naast de ondernemingspensioenfonds en bedrijfstakpensioenfonds mogelijk binnenkort een derde vorm pensioenfonds. Al in november 2013 kondigde de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan meer mogelijkheden te willen creëren voor het elders onderbrengen van pensioenfondsen. Op 23 januari 2014 ving de consultatie van de plannen voor het nieuwe APF aan, waarna verschillende partijen hun licht mochten laten schijnen over deze nieuwe regeling. Het streven is dat de wet, die voortvloeit uit het voorontwerp dat nog voor het zomerreces bij de Tweede Kamer moet liggen, per 1 januari 2015 in werking treedt. De Pensioenfederatie hoopt dat dat tijdig genoeg is om liquiderende pensioenfondsen genoeg ruggensteun en houvast te geven. Deze fondsen zijn nu dus vaak gedwongen om over te stappen naar een commerciële verzekeraar, die uiteraard een winstdoelstelling heeft die niet lijnrecht strookt met de belangen van werkgevers en werknemers.

Bedoeling

Maar wat is nu eigenlijk de gedachte achter het APF? Het APF moet het mogelijk maken om diverse pensioenregelingen binnen één fonds gescheiden uit te voeren. Ondernemingspensioenfondsen, niet-verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en niet-verplichtgestelde beroepspensioenregelingen kunnen in het APF onderdak vinden. De bedoeling is schaalgrootte. Het APF wordt één pensioenfonds waarin verschillende regelingen van soms zeer uiteenlopende werkgevers naast elkaar uitgevoerd kunnen worden. Dus: een groter pensioenfonds dat dankzij de schaalvoordelen kan profiteren van beleggings- en uitvoeringskosten en beperking van bestuurlijke lasten. Anders dan een ondernemingspensioenfonds kent het APF een financieel gescheiden uitvoering van meerdere pensioenregelingen, echter zonder dat de doelgroep beperkt wordt. Het APF kan zich zodoende richten op verschillende groepen van werkgevers en werknemers en dat zorgt voor een nieuwe solidariteit: werkgevers en werknemers kunnen namelijk zélf bepalen met wie zij solidair willen zijn en dat opent nieuwe mogelijkheden. Werkgevers kunnen binnen het APF aansluiting zoeken bij andere regelingen of met andere werkgevers een gezamenlijke regeling opzetten binnen het APF. De collectiviteit en solidariteit, die de ‘aloude’ pensioenfondsen juist als kenmerk hadden, komen binnen het APF dus slechts terug in de verschillende compartimenten. Overigens kan een APF opgericht worden door ondernemingen die een dergelijke regeling voor hun werknemers willen, maar ook door commerciële marktpartijen als verzekeraars, die pensioenregelingen met een APF voor werkgevers uit te voeren.

Toetsing

Om een zo breed mogelijk aanbod te creëren, heeft het kabinet bij voorbaat geen uitvoeringsmodellen of rechtsvormen uitgesloten. Wel is het idee om voor het uitvoeren van een APF een vergunningsplicht voor te schrijven om de kwaliteit van de uitvoering op voorhand te kunnen toetsen. In de reactie op de consultatie voorontwerp APF stelt de Pensioenfederatie voor om deze toetsing reeds in 2014 te laten plaatsvinden, om zo de snelheid erin te houden en ervoor te zorgen dat de invoering van het APF voor liquiderende pensioenfondsen niet te laat komt. De Pensioenfederatie, maar ook andere partijen, zetten daarnaast vraagtekens bij het voornemen om het APF ook in te kunnen richten als een profit-instelling. Een winstoogmerk is lastig te verenigen met de not-for-profit gedachte die veel pensioenfondsen nu altijd nog aanhangen. Ook de gezamenlijke vakcentrales wijzen er in hun reactie op dat “in pensioenfondsen zonder winstoogmerk het belang van de deelnemer voorop staat. De vakcentrales zijn van opvatting dat mogelijk de kwaliteit van de dienstverlening onder druk komt, wanneer een bestuur een dubbele primaire doelstelling krijgt. Tevens moeten de toezichthouders extra regulering en controle optuigen om ongelukken te voorkomen. Ook zijn de vakcentrales van mening dat het toelaten van een APF met winstoogmerk het level playing field tussen verzekeraars en pensioenfondsen mogelijk onevenwichtig onder druk zet en dat hier onvoldoende onderzoek naar is gedaan.”

Best of both worlds?

Tegelijkertijd kun je je afvragen of de defined benefit regeling van veel pensioenfondsen nog lang te handhaven is. En dat lokt voor anderen weer de vraag uit of de invoering van het APF wel voldoende is, of dat het hele Nederlandse pensioenstelsel niet gebaat is bij een meer desastreuze herziening. Vooralsnog zien de meeste partijen het APF als ‘best of both worlds’, met het reduceren van kosten en het verlagen van bestuurlijke lasten en dus een betere opbrengst onder de streep. En het behoud van solidariteit van een pensioenfonds, maar dan binnen het eigen compartiment.