Derde uitvoerder naast pensioenfondsen en pensioenverzekeraars

Met de komst van de premiepensioeninstelling (PPI) is er naast pensioenverzekeraars en pensioenfondsen een nieuwe speler bijgekomen in de markt voor pensioenaanbieders. Het internationale karakter van de PPI komt vooralsnog niet echt uit de verf, maar nationaal speelt de nieuwkomer in op een belangrijke trend: meer zekerheid en transparantie.

De PPI is een nieuwkomer in pensioenland. In Nederland werd het landschap lange tijd bepaald door pensioenverzekeraars en pensioenfondsen als uitvoerders van pensioenregelingen in tweede pijler. Met de PPI is daar sinds 2011 een derde uitvoerder bij gekomen. Deze is een direct gevolg van nieuwe Europese richtlijnen voor de inrichting van pensioenen.

Europese regeling

De aanleiding voor het ontstaan van de PPI is vooral te vinden in de barrières die de traditionele pensioenuitvoerders beperken in hun internationale markttoegang. Zo zitten pensioenfondsen vast aan tal van wetten en regels, waarvan in Nederland de Pensioenwet de belangrijkste is. Dit maakt dat een Nederlands pensioenfonds niet zo eenvoudig pensioenregelingen van buitenlandse werkgevers kan uitvoeren. De PPI is op dit punt flexibeler en kent niet de beperkingen die voor pensioenfondsen gelden. Toch werkt de PPI feitelijk vooral op Nederlandse en niet de Europese pensioenmarkt.

De nieuwste pensioenuitvoerder richt zich op de uitvoering van zuivere beschikbare premieregelingen (‘defined contribution’). Dit houdt in dat de door deelnemers ingelegde premie wordt belegd, waarbij de hoogte van de pensioenuitkering vooral afhankelijk is van het geboekte beleggingsresultaat, de rentestand en levensverwachting bij ingang van het pensioen. Dit is in Nederland, waar werknemers traditioneel gewend zijn aan uitkeringsregelingen (‘defined benefit’), een grote verandering. Door hoge kapitaaleisen, de zogenaamde dekkingsgraden, zijn defined benefit-regelingen echter bijzonder kostbaar en de financiële crisis heeft uitgewezen dat ook de hoogte van het pensioen in deze regelingen allerminst gegarandeerd is.

Meerdere aanbieders

Sinds de introductie van de PPI in Nederland hebben verschillende pensioenaanbieders een PPI-product op de markt gebracht. Toch is een belangrijk uitgangspunt achter de PPI, namelijk het idee een Europees pensioenvehikel op de Europese pensioenmarkt aan te bieden, tot op heden nog niet echt uit de verf gekomen. “Het is nu nog vooral een vehikel op de Nederlandse markt”, zegt prof. dr. Erik Lutjens, hoogleraar pensioenrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. “Maar het speelt in op een trend die momenteel gaande is, namelijk de werkgever die zekerheid wil over de kosten van pensioenregelingen en transparantie zoekt.”

Omdat de nieuwkomer op de markt vooral een beleggingsinstrument is, is het volgens de Amsterdamse hoogleraar aantrekkelijk voor werkgevers die over willen stappen naar een zogenoemde zuivere premieregeling. De risico’s liggen daarbij meer bij de werknemer. Het karakter van de pensioenregeling bij een PPI zorgt tegelijkertijd voor een duidelijke koppeling tussen het individuele recht van werknemers en hun individuele premie. Toch is de PPI geen nieuw type pensioenregeling. Ook verzekeraars kunnen een premieregeling uitvoeren. Het verschil is dat de PPI, anders dan een verzekeraar, een pure pensioeninstelling is die maar één type pensioenproduct mag voeren en geen extra verzekeringen. “Maar dat is formeel bekeken”, zegt Lutjens. “Het marktperspectief is dat de PPI iets nieuws is en omdat het geen verleden heeft, is het uitdagend en aantrekkelijk.”