Ketenregie is het nieuwe toverwoord als het gaat om afstemming van logistieke processen. Maar is in Nederland eigenlijk wel sprake van veel ketenregie in de praktijk? En wat is de rol van servicelogistiek? We vroegen het professoren Ton de Kok en Geert-Jan van Houtum van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e).

De voordelen van ketenregie

Bij ketenregie gaat het om het coördineren en regisseren van goederenstromen, inclusief de bijbehorende informatie-en financiële stromen. Van source tot uiteindelijke klant, en zo nodig ook voor een deel weer terug: retourstromen en hergebruik. Essentieel is een optimale afstemming tussen partijen in de keten. Producenten, afnemers, logistieke dienstverleners, verladers en vervoerders: ze moeten allemaal samenwerken om de keten zo vloeiend mogelijk te laten werken. Er kan sprake zijn van één ketenregisseur of een gezamenlijk platform of onafhankelijk tussenpersoon. De voordelen laten zich raden: betere afstemming leidt tot snellere levering, minder fouten en lagere kosten.

De toepassing van ketenregie

Toch lijkt de inzet van ketenregie in de praktijk tegen te vallen: veel bedrijven zeggen dat ze er mee bezig zijn, maar is dat ook zo? Ton de Kok is verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn leerstoel is ‘de kwantitatieve analyse van logistieke beheersingssystemen’. “Dat komt er in de praktijk op neer dat ik me bezighoud met het ontwikkelen van wiskundige modellen voor realistische bedrijfsprocessen.”

Wat betreft ketenregie: is dat nu inderdaad meer een wetenschappelijk model dan praktijk? “Uiteindelijk moeten ondernemingen zelf besluiten of zij de optie ketenregie willen lichten. Wat wij kunnen doen is kennisontwikkeling die daar, waar mogelijk, kan worden geïmplementeerd. We hebben de afgelopen vijftien jaar ketenregie in verschillende vormen geïmplementeerd. Dat blijkt succesvol, waarmee het proof of concept is geleverd. Het bevestigt de stelling: ‘niets praktischer dan een goede theorie’. Maar dezelfde theorie geeft ook aan dat ketenregie niet overal zinvol is.”

Horizontale versus verticale synchronisatie

Bij het modelleren van de werkelijkheid in wiskundige modellen is De Kok er wel vanuit gegaan dat kennis en informatie wordt gedeeld. Tot en met de jaren 80 kon dat niet of nauwelijks, omdat de computertechnologie niet toereikend was. Sinds het midden van de jaren 90 is die barrière geslecht. “Het is mogelijk om informatie te delen, waardoor ketenregie mogelijk wordt. De vraag is: is het effectief? Je doet een investering, deelt informatie, geeft een deel van je bedrijfsgeheimen prijs en daar moet wel iets voor terugkomen. Dan moet je ook constateren dat het niet altijd zinnig is om informatie te delen.

Uit ons onderzoek voor Dinalog blijkt wel dat in de markt voor fast moving consumer goods, waarbij de keten eindigt in de supermarkt, de winst niet zozeer zit in het regisseren van ketens, maar in synchronisatie. Het afstemmen van momenten waarop iets moet gebeuren. Daar valt nog een belangrijke verbetering te maken. Verticale synchronisatie gaat vooraf aan een effectieve horizontale synchronisatie. Dus: samenwerking tussen allerlei transportbedrijven heeft alleen maar zin als de verladers ook aan afstemming onderling doen, anders blijft het gerommel in de marge. Komt nog bij dat als logistiek dienstverleners zich daar bij voegen, de Autoriteit Consument en Markt [ACM] op de stoep staat om te zeggen dat de marktwerking niet volledig wordt benut.”

Samenvattend: ketenregie, waarbij operationeel dagelijks over meerdere bedrijven heen de keten wordt aangestuurd, gebeurt heel weinig. “En je kunt je afvragen hoe noodzakelijk het is. Het is veel belangrijker dat je de tactische afstemming goed doet. Je kunt wellicht volstaan met iemand die alleen al de timetables afstemt.”

Onderzoek naar servicelogistiek

Binnen het onderzoeksprogramma binnen Dinalog naar servicelogistiek waarin Geert-Jan van Houtum, eveneens van de Technische Universiteit Eindhoven, meerdere projecten uitvoert, gaat het voornamelijk om alles wat met services te maken heeft van dure kapitaalgoederen. Goederen waarvoor leveranciers servicecontracten afsluiten op het moment dat ze de goederen leveren en ervoor zorgen dat die systemen up-and-running blijven.

“Denk bijvoorbeeld aan dure medische apparatuur of vrachtwagens. Of aan een bedrijf met dure productielijnen. Bij het draaiende houden van al die machines spelen veel logistieke processen. Het gaat om onderhoudsbeheersing, slim aansturen van service engineers, logistiek van reserve onderdelen, noem maar op. Maar ook call centers, retourlogistiek en hergebruik vallen onder servicelogistiek.” Hoewel er zeker ook sprake is van servicelogistiek naar particulieren waar ook veel geld in omgaat, wordt in de huidige onderzoeksprojecten vooral gekeken naar b-to-b stromen.

Servicelogistiek en de hele goederenstroom

Servicelogistiek wordt een steeds belangrijker onderdeel van de hele goederenstroom. Technische systemen worden steeds ingewikkelder en daarmee is onderhoud door de gebruiker zelf steeds lastiger te doen. Dat wordt dus uitbesteed aan externe partijen en de meest voor de hand liggende is dan de fabrikant. “Die heeft de kennis. En is op meerdere manieren in het voordeel om slim de instandhouding te organiseren. Vanuit de producent van systemen is het aantrekkelijk om services te bieden: het geeft een extra inkomstenstroom, die bovendien tamelijk stabiel is. Vaak zijn de winstmarges op services beter dan op het leveren van het systeem.”

Win-winsituatie voor gebruikers en de fabrikant

Een ziekenhuis wil een hoge beschikbaarheid hebben van allerlei systemen en apparatuur. Door een goede servicelogistiek kan die beschikbaarheid gehaald worden, bijvoorbeeld door een snelle levering van vervangende apparatuur en/of reserve onderdelen door de fabrikant. Kosten en risico voor de eindgebruiker worden zo beheersbaar gemaakt.

Technologische ontwikkelingen

De eisen die gesteld worden aan servicelogistiek worden steeds hoger. Van Houtum ziet een maatschappelijke trend om bijvoorbeeld met behulp van Six Sigma processen te stroomlijnen. “Maar dat zorgt er ook voor dat de gevolgen direct groot zijn als een systeem stilstaat. In een planning zitten haast geen buffertijden meer, waardoor onvoorziene vertragingen niet meer zijn weg te werken.”

Een producent die een hogere beschikbaarheid van zijn systemen wil hebben, maakt het de eigen technische dienst steeds moeilijker om aan die eisen te voldoen. “Een externe partij die onderhoud doet voor vele systemen, kan het misschien wel. Voor andere onderdelen van servicelogistiek worden de eisen ook steeds hoger. Naarmate systemen steeds minder downtime mogen hebben, moet de servicelogistiek optimaal zijn. Dat kan bijvoorbeeld door spareparts sneller te leveren, maar ook ontwikkelingen als The Internet Of Things en Remote Monitoring spelen mee: data kan op afstand worden uitgelezen en geanalyseerd. Een data-analist die tegelijkertijd een goede planning kan maken bij een opkomende storing: daar ligt een belangrijke toekomst voor deze ontwikkelingen.”