Het Nieuwe Werken impliceert werken onafhankelijk van tijd en plaats. Het doet er niet toe waar en wanneer je iets doet, als je het maar doet. Oftewel: individueel sturen op productie in plaats van collectieve aanwezigheid. Tegelijkertijd wordt de samenwerking in een team steeds belangrijker. Dat lijkt een tegengestelde beweging of op z’n minst een beweging die aandacht vraagt. Wat is de beste inrichting voor het team?

Integrale visie en aanpak op organisaties

“Een integrale aanpak is nodig”, opent Merijn Zee. Hij is verbonden aan het Ulbo de Sitter Instituut. Dit kennisinstituut stelt zich tot doel om vernieuwende kennis te ontwikkelen voor de aanpak van urgente, hedendaagse organisatievraagstukken. Dit gebeurt vanuit een integrale optiek, waarbij zaken als huisvesting en ICT zijn ingebed in een samenhangende visie en aanpak op organisaties. Gerry Hofkamp, eveneens actief als lid van dit kennisinstituut, stelt dat de ontwikkeling van solistisch werk naar teamsamenwerking een nog onderbelicht thema is in actuele visies op werk, zoals in Het Nieuwe Werken.

Zee tekent hierbij aan dat veel feitelijke belemmeringen voor samenwerking worden veroorzaakt door de wijze waarop een organisatie haar processen heeft ingericht. “Je moet juist kijken naar de wijze waarop de uitvoerende processen zijn georganiseerd in samenhang met cultuur, mensen binnen een organisatie en de inrichting van ondersteunende systemen zoals ICT en huisvesting. Het verwijderen van wanden alleen leidt niet vanzelf tot meer samenwerking, zo heeft het Nieuwe Werken ons geleerd.”

Soorten relaties bij Het Nieuwe Werken

Het werken op afstand doorbreekt de eenheid van plaats, tijd en handelen. Het aantal ‘terloopse’ fysieke afstemmingsrelaties tussen mensen vermindert. Hofkamp: “Een virtueel contact kan het ‘even bij elkaar langs lopen’ niet vervangen. Het tijd- en plaatsonafhankelijk werken vraagt daarom niet alleen om aandacht voor individuele werkpatronen.

Samenwerkingsrelaties en de wijze waarop deze kunnen worden gestimuleerd, zijn minstens even belangrijk. Afstand waar mogelijk of nodig; fysieke nabijheid waar dat waarde toevoegt. Een goede werkomgeving schept de passende voorwaarden voor deze balans. Binnen elke organisatie ligt die balans anders. Vaak is het nog een ‘blinde vlek’, maar inmiddels ervaren veel organisaties het vraagstuk in de praktijk en zoeken ze naar passende antwoorden.

Activiteitgerelateerde werkomgevingen gaan uit van een scheiding tussen bureauwerk, ontmoeting en overleg, vergaderen etc., maar juist daartussen is sprake van interessante nieuwe ontwikkelingen die moderne samenwerkingsvormen ondersteunen.” Zee vult aan: “We zien bijvoorbeeld een ‘democratisering’ van hoogwaardige audiovisuele middelen. Inmiddels vinden we die niet alleen in boardrooms of vergadercentra, maar ook in kantooromgevingen. Bijvoorbeeld als setting waar je met twee tot zes mensen gezamenlijk aan één of meer grote schermen werkt.”

Het team als minimale bouwsteen

Ooit ging huisvesten over het collectief, vervolgens zijn de activiteiten van het individu centraal komen te staan. Het activiteitgerelateerd huisvesten illustreert dit. Volgens Zee wordt het individu nog teveel als de minimale bouwsteen van de organisatie gezien. “Beter is het om uit te gaan van het team als minimale bouwsteen, ook in de werkomgeving. Samenwerken is iets wat veelal op kantoor gebeurt en maar ten dele virtueel. Het is belangrijk om grip te krijgen op het ontwerp van goed samenwerkende teams en te kijken naar hun huisvestingsbehoeften, m.a.w. team gerelateerd huisvesten.”

Een andere, parallelle trend, is het kantoor als inspiratiebron, als bindend element. Hofkamp: “Vaak kiezen bedrijven tegenwoordig voor markante plekken en oude gebouwen. Onorthodoxe werkomgevingen met een sterke identiteit, die betekenis toevoegen aan werk, werkrelaties en organisatie. Meer dan ooit heeft de fysieke werkomgeving een verbindende functie.”