Welke factoren spelen een rol bij het bouwen en inrichten van een datacenter?

In een datacenter moet alleapparatuur 24 uur per dag, 7 dagen per week functioneren. De grootste opgave is, naast veiligheid, het waarborgen van die continuïteit. Koeling van het datacenter, zelfs onder de meest extreme omstandigheden, is daarbij essentieel.

Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is bij uitstek een plaats waar je zou willen dat data veilig wordt opgeslagen. René de Vink is directeur ICT van het UMCG. “En dus ook verantwoordelijk om data veilig en adequaat op te slaan”, vertelt hij. “Bij het UMCG hebben we uiteraard veel informatie, waaronder patiënteninformatie. Dat is heel vertrouwelijk. Tot nu toe hadden wij de voorzieningen binnen het UMCG. We hebben in feite twee datacenters. Het andere datacenter is ondergebracht bij de Rijks Universiteit Groningen (RUG). Zij hebben een eigen datacenter en daar zitten wij bij in, daar draait onze spiegellocatie.” Op drie verschillende plekken op het terrein van het UMCG wordt één fysiek datacenter gecombineerd. Van oudsher is dat zo gegroeid, maar het zorgt er nu voor dat de rek uit de groei is. Daarnaast geldt dat een datacenter een energieverbruiker van jewelste is, met name omdat het voortdurend gekoeld moet worden. “Energie die we in het ziekenhuis wel beter kunnen gebruiken. Verder hebben we in de stad Groningen te maken met drie verschillende stroomvoorzieningen. In het kader van veiligheid kunnen we met een nieuw datacenter ook daar beter rekening mee houden.” Als de stroom onverhoopt uitvalt, wordt het werk allereerst overgenomen door dieselgeneratoren en daarnaast zorgt de spiegellocatie voor een backup en neemt de functie volledig over.

Binnenshuis
De voordelen zijn genoemd. Maar waar bedrijven met veel data vaak kiezen voor externe opslag, houdt het UMCG de data liever binnenshuis. “De vertrouwelijkheid en gevoeligheid van private gegevens ligt hier natuurlijk erg hoog”, motiveert René de Vink. Komt bij dat het prijsverschil niet van dien aard was, om de keuze anders te doen uitvallen.  In eigen beheer dus. “Met het  neerzetten van dit datacenter realiseren we ook een spiegellocatie voor de RUG. Dan is het makkelijker als we het gewoon zelf doen en de samenwerkingsafspraak met de RUG voor de komende tien jaar voortzetten.” Het UMCG kreeg wel te maken met internationale richtlijnen om het datacenter neer te kunnen zetten en te laten functioneren. “Datacenters worden geclassificeerd. De meeste centers die veilig en goed zijn, moeten minimaal een zogenoemde Tier III-classificatie hebben. Wij doen zelfs nog iets meer, om zeker te weten dat het datacenter nooit uitvalt; we schroeven de lat naar ‘fault tolerant’ zodat alle voorkomende storingen niet tot onderbreking van de IT processen leidt. Daarnaast laten we het center door de TÜV uit Duitsland extra certificeren. Dat zijn eisen ten aanzien van bijvoorbeeld duurzaamheid, maar vooral betrouwbaarheid en veiligheid.” Door speciale warmtewisselaars op het dak voor de koeling wordt het datacenter van het UMCG qua stroomverbruik één van de zuinigste in het land. “De investering is wel iets hoger, maar op langere termijn is dat zeker rendabel. De koeling werkt op basis van het zogenoemde indirect-air-cooling principe, waardoor er zeer weinig energie benodigd is om het datacenter te koelen. We koelen wel, maar met een koelinstallatie die gebruik maakt van de buitenlucht en herwonnen regenwater. Het is een GEA Adia-Denco installatie, gebaseerd op indirecte luchtkoeling. Ook als onderneming houden we ons bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen, en dan wil je op dit terrein ook initiatieven ontplooien.” De stuurgroep die de bouw van het datacenter begeleidde, heeft deze techniek op verschillende plekken in Nederland bekeken en oordeelde dat dit voor het UMCG in het kader van duurzaamheid de beste oplossing was. Daarvoor was wel een hobbel te nemen: de initiële investering is hoger. “Maar het energieverbruik op langere termijn is als gevolg hiervan veel lager. De PUE waarde komt onder de 1,2 in de buurt van de 1,1 te liggen.”

Kennis
Het UMCG heeft het datacenter niet helemaal zelf opgezet. Er werd met de nodige externe partijen samengewerkt. “Dat is gebruikelijk”, reageert René de Vink. “Wij laten bouwen en inrichten door partijen die kennis hebben van deze materie, dat is niet ons dagelijks werk. Deerns heeft het ontwerp gemaakt en begeleidt ons bij het opzetten en inrichten van het datacenter. Er is wel een wereld voor mij opengegaan, er komt heel wat bij kijken. De ontwikkelingen staan niet stil. De energiezuinigheid en brandveiligheid bijvoorbeeld zijn gebieden waar die ontwikkelingen snel gaan en waar de maatregelen anders zijn dan voorheen. Zo gebruiken wij geen poederblussers meer, want het poeder is schadelijk voor alles wat in het datacenter staat. Voorkomen is beter.”

Hoogstandje
René de Vink realiseert zich dat het nieuwe datacenter een technisch hoogstandje is. “En tegelijkertijd met het neerzetten van het datacenter zorgen we ervoor dat de netwerk-infrastructuur aan het datacenter gekoppeld is en voldoet aan de nieuwe eisen van deze tijd. Daarvoor zijn we onlangs in Engeland geweest.” In een expertisecentrum van een leverancier is een complete testsetting van de situatie in het UMCG nagebouwd en getest. De bouw van het center zelf is inmiddels gestart en wordt volgens planning in het najaar afgeleverd. Daarna start de inrichting in samenwerking met externe partijen. In het eerste kwartaal van 2015 moet het datacenter dan operationeel zijn. “Voor de eerste tien jaar hebben we dan een betrouwbaar datacenter binnen de eigen omgeving. Wij zijn voor bepaalde systemen aangewezen op datacenters dicht in de buurt en we kunnen garanderen dat het datacenter continu werkt.”