Duurzame gebouwen in een duurzame omgeving. Die zes woorden stellen de hoogste eisen aan vastgoed en gebiedsontwikkeling. Tegelijk is dit de minimumeis van 2050, dus kunnen we maar beter het tempo van verduurzaming opschroeven. U was toch al wel begonnen?

Onze gebouwde omgeving kan een enorme bijdrage leveren. Daar moeten we aan blijven bouwen, ondersteund door een consequente overheid die streng kijkt naar gebouwen, inkoopregels en -procedures. Ook die van haarzelf. Maar op dit moment speelt duurzaamheid in 84 procent van alle openbare aanbestedingen geen enkele rol.

Duurzaam (ver)bouwen kunnen we als bouwsector steeds beter. Succesvolle bouwbedrijven werken met nieuwe concepten, maximale recycling, schonere machines en procedés. Ook zijn er grote stappen gezet in slimme CO²- en grondstoffenbesparende logistiek. Opdrachtgevers zouden dat veel serieuzer moeten meewegen in aanbestedingen. Duurzame kwaliteiten en de ‘Total Cost of Ownership’-benadering zijn vaak ook financieel gunstiger op langere termijn.

Duurzaamheid gaat ook om grote aantallen. Er staan in ons land een miljoen kantoren, scholen en zorggebouwen, die soms helemaal van energielabel G via C (in 2023) naar A moeten komen. Voor kantoren is handhaving van de wet Milieubeheer een must. Als de Rijksoverheid dat doet voor haar eigen gebouwen, bespaart dat evenveel als het verbruik van één miljoen huishoudens. Wanneer gemeenten die wet ook handhaven bij andere utiliteitsgebouwen, praat je over 32 procent van de totale besparingsdoelstelling voor 2020. Het gaat dus om drive, om duurzaam doorpakken.

Met gericht beleid kunnen de barrières opgeruimd worden, waardoor we tempo kunnen maken. Waarom ook alweer? Duurzame gebouwen dragen onzichtbaar, maar direct bij aan de tevredenheid van de people die daarin werken – en natuurlijk aan een betere planet. Daar kun je als gebouweigenaar prima met profit uitkomen, maar alleen als je nu investeert!

Gastbijdrage van Maxime Verhagen, voorzitter Bouwend Nederland