Volgens de World Health Organization (WHO) krijgt één op de vijf mensen gedurende hun werkzame leven te maken met een periode waarin psychische klachten optreden. Daarbij is een burn-out beroepsziekte nummer één. Stress lijkt een structureel probleem van de samenleving te zijn geworden.

Volgens Fred Zijlstra, arbeids- en organisatiepsycholoog aan de Universiteit van Maastricht, heeft de ontwikkeling alles te maken met veranderingen in het werk. Waar interacties vroeger nog uitsluitend via de telefoon en brieven verliepen, heeft dit nu plaatsgemaakt voor een voortdurende informatiestroom door middel van technologie. Daarbij is het werk niet per se lastiger geworden, maar wel meer intensief. “Er wordt steeds meer van mensen verlangd in termen van oplossingsgericht vermogen.”

Deze veeleisendheid is bovendien ook buiten de kantooruren te vinden, vervolgt Zijlstra. Een voorbeeld betreft social media, waar iedereen altijd de meest mooie en positieve ervaringen laat zien. Deze berichten vormen geen goede afspiegeling van het normale leven. “Naast het feit dat het werk zwaarder en intensiever is geworden, vraagt het niet-werkende leven dus ook steeds meer. Tel dat bij elkaar op, en er ontstaat een prijs in de vorm van toenemende psychische klachten.”

Kilian Wawoe, organisatiepsycholoog aan de Vrije Universiteit Amsterdam, ziet de kwestie vanuit een ander licht. Het is een feit dat stress als gevolg van werkzaamheden is toegenomen, geeft hij toe. Maar of daarmee ook is aangetoond dat het leven gehaaster en gejaagder is geworden, valt te betwijfelen. Wel is het zo dat mensen tegenwoordig meer met hun hoofd moeten werken in plaats van met hun handen, en in dat opzicht is de aanwas van psychische problemen niet meer dan een logisch gevolg.

Stress in de hersenen

De cijfers liegen er niet om. Stress lijkt een elementaire factor van de maatschappij te zijn geworden. Maar wat wordt precies bedoeld met deze term? Er zijn ontzettend veel manieren om stress te definiëren, zegt Erik Scherder, hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Eén ervan is de toestand waarin iemand merkt dat de dagelijkse benodigde vaardigheden om een taak uit te voeren, tekortschieten en een soort controleverlies ontstaat. In de hersenen wordt dan cortisol, een stresshormoon, afgegeven. Gebeurt dit elke keer opnieuw, dan kan sprake zijn van een chronische stresssituatie waarin hersengebieden kunnen gaan disfunctioneren.

Is er sprake van normale stress, dan heeft de frontaalkwab van de hersenen een remmend effect op de hypothalamus, vervolgt Scherder. Dit is het gebied dat zich aan het begin van de zogenoemde stress-as bevindt en een belangrijke rol speelt bij het dagelijks functioneren. Maar in het geval cortisol almaar wordt afgegeven, kunnen de receptoren in deze gebieden overbelast raken. Dit betekent een val van de rem op de hypothalamus, waardoor de stress-as vrij spel krijgt. Concreet uit dit zich in stresssymptomen, zoals vermoeidheid, hartkloppingen en slaapproblemen.

Het verdwijnen van de rem kan er daarnaast ook toe leiden dat de amygdala en hypocampus gaan disfunctioneren. Deze gebieden spelen een belangrijke rol bij respectievelijk angst en het geheugen. Het is dan ook niet vreemd dat degenen in een chronische stresssituatie zich voortdurend angstig voelen, negatieve emoties ervaren en moeite hebben om zaken te onthouden, aldus Scherder. Proberen deze mensen desondanks toch nog aan het werk te gaan, dan zal het hen enorm veel energie kosten. Studies hebben aangetoond dat hoewel er normaal gesproken drie hersengebieden betrokken zijn bij het uitvoeren van een taak, mensen die zich in een chronische stresssituatie bevinden wel tien regio’s moeten activeren. “Uiteindelijk branden zij dus letterlijk op. Zelfs het opstaan van de bank of versturen van een e-mail zal al moeite kosten en voor sommigen eenvoudigweg onmogelijk zijn.” Wawoe beschrijft stress primair in termen van druk. Volgens hem komt het woord oorspronkelijk uit de natuurkunde. “Wanneer iemand op een tafel zou drukken, zou gezegd kunnen worden dat hij of zij druk uitoefent. Gebeurt dit langdurig achter elkaar, dan bestaat een grote kans dat de tafel zal breken.” Het vormt een goede metafoor om het ontstaan van een burn-out te illustreren.

Een burn-out voorkomen

Opbranden en breken, het zijn woorden waar de meeste mensen niet mee geassocieerd willen worden. Het is dan ook belangrijk om een burn-out vroegtijdig te herkennen en de juiste acties te ondernemen. Volgens Wawoe wordt hierbij vaak gedacht aan een vakantie als manier om meer rust in het hoofd te krijgen. “Dit heeft echter slechts een tijdelijk effect. Wie weer teruggaat naar zijn oude werk, zal weer in de stress terugkeren. Een zogenoemde uitstel van executie.”

Wat in plaats daarvan wel zou baten, is nagaan of er manieren zijn om de stressvolle situatie te vermijden, legt hij uit. “Veel mensen hebben bijvoorbeeld moeite met administratieve taken op het werk en kunnen als gevolg daarvan spanningen ervaren. Ze zouden dan niet klakkeloos door moeten gaan, maar juist moeten kijken of deze werkzaamheden ook uitbesteed zouden kunnen worden.”
Bevinden mensen zich daadwerkelijk in een stressvolle situatie, dan kan er veel gedaan worden op het gebied van damage control. Praktisch gezien komt dit neer op een gesprek met leidinggevenden en de omgeving, aldus Wawoe. De werknemer kan dan open praten over zijn problemen en voorzien worden van sociale steun. Daarnaast kunnen coaching en counseling helpen. Onderzoek heeft aangetoond dat een interventie, bestaande uit deze drie onderdelen, de beste manier is om te veel stress op de werkvloer te voorkomen.

Scherder stipt het belang van bewegen aan. Volgens hem is het een effectieve manier om de hippocampus tot rust te brengen. Daarnaast zijn ook schaken, muziek luisteren of een film aanzetten goede vormen van ontspanning. En werknemers die acht uur lang op een kantoor doorbrengen, doen er goed aan vaker een blik naar buiten te werpen. “Wetenschappers hebben laten zien dat alleen al even uit het raam staren, kan helpen om het probleemoplossende vermogen te verbeteren. Hierbij moet echter wel met volle aandacht worden gekeken, en niet slechts worden doorgejakkerd.”

Verantwoordelijkheid van de werkgever

En hoe zit het met arbeidsorganisaties? Werkgevers zouden kunnen investeren in aangelegenheden die de vitaliteit van de werknemers ten goede komen, aldus Scherder. Ook dienen zij zich voortdurend af te vragen of hen nog wel voldoende kansen worden geboden, genoeg salaris krijgen gestort en mogelijkheden hebben om het werk goed te doen. Zaken als lopend vergaderen of het aanbieden van sportgelegenheden, zijn goede manieren om ziekteverzuim door stress te voorkomen. Ze leiden niet alleen tot een hogere levenskwaliteit, maar zorgen ook voor een buffer om met toekomstige spanningen om te gaan.

Volgens Zijlstra maken werkgevers echter vaak de fout zich bij duurzame inzetbaarheid enkel op hun medewerkers te richten. Vitaliteit van het individu vormt de basis en een gezonde levensstijl is hierbij essentieel, legt hij uit. Maar de context waarin mensen werken en de wijze waarop het werk georganiseerd wordt, vormen ook belangrijke factoren. Arbeidsorganisaties zouden zich dan ook meer bewust moeten worden van hun eigen rol als het gaat om gezondheid en deze niet onderschatten. “Presentaties gericht op werktijden, structuur en organisatie zouden meer gepast zijn dan die over voeding en gewicht. Het zijn onderwerpen waar werkgevers daadwerkelijk invloed op kunnen uitoefenen.”

Daarbij is het van groot belang om burn-outs niet meer te zien in termen van de zwakste schakel, benadrukt Zijlstra. Werd het probleem vroeger nog vooral gezien als iets van het individu, tegenwoordig is dit allang niet meer aan de orde. “Stress en burn-outs vormen structurele kwesties van de samenleving, wat inhoudt dat het iedereen kan overkomen. Het is dan ook wenselijk dat werkgevers en werknemers de dialoog met elkaar aangaan en samen zoeken naar oplossingen.”