Het kan voorkomen dat een werknemer langdurig ziek wordt en arbeidsongeschikt raakt voor diens huidige werkzaamheden. In dat geval dienen de werknemer en werkgever er gezamenlijk voor te zorgen dat de werknemer zo snel mogelijk aan de slag kan met passende arbeid. Re-integratie kan plaatsvinden binnen het bedrijf van de huidige werkgever, maar ook bij een nieuwe werkgever. In dit artikel wordt uitgelegd wat het verschil is tussen 1e spoor en 2e spoor re-integratie.

1. Wet Verbetering Poortwachter

Aan de hand van de Wet Verbetering Poortwachter wordt getracht langdurig verzuim door ziekte tegen te gaan. Deze wet verlangt in de eerste plaats dat werkgever en werknemer zich samen met de Arbodienst of de bedrijfsarts inspannen om de werknemer zo snel mogelijk weer aan passend werk te helpen.

De Wet Verbetering Poortwachter stelt daarnaast een aantal verplichtingen aan zowel werknemer als werkgever omtrent de ziekmelding(en), het onderhouden van wederzijds contact en het actief inzetten voor verbetering van de situatie.

2. Re-integratie eerste spoor

De eerste stap volgens de Wet Verbetering Poortwachter is 1e spoor re-integratie. Bij re-integratie eerste spoor wordt onderzocht of er voor de werknemer passende arbeid te vinden is binnen het bedrijf van de huidige werkgever. Dit kan een terugkeer naar diens huidige functie zijn of naar een andere beschikbare functie.

In het geval van 1e spoor re-integratie wordt gekeken naar:

  • Het aanpassen van de werkplek
  • Het aanpassen van de werktijden
  • Het aanpassen van de functie
  • Het overstappen naar een alternatieve functie
  • Gedeeltelijke werkhervatting

3. Re-integratie tweede spoor

Als gedurende de 1e spoor re-integratie onverhoopt blijkt dat de werknemer niet meer bij de huidige werkgever aan de slag kan, dient reintegratie tweede spoor in gang gezet te worden. De beslissing om 2e spoor re-integratie te starten wordt te allen tijde gemaakt in samenspraak met de Arbodienst of bedrijfsarts.

Bij re-integratie tweede spoor worden zowel de beperkingen als de mogelijkheden van de werknemer in kaart gebracht en bepaald in welk werkveld de werknemer passende arbeid uit zou kunnen voeren. De werknemer wordt hierbij intensief begeleid door een Career Advisor of een andere arbeidsprofessional.