In 2017 was de uitstoot van broeikasgassen in Nederland 1 procent lager dan een jaar eerder. Er werd minder steenkool ingezet voor de elektriciteitsproductie. Tegelijkertijd was er een iets grotere uitstoot dankzij een groeiende economie. Dat meldt het CBS samen met RIVM/Emissieregistratie op basis van voorlopige cijfers.
Uitstoot broeikasgassen
In 2017 bedroeg de uitstoot van broeikasgassen in Nederland 193 miljard CO2-equivalenten. Dit is 1 procent lager dan in 2016, en 13 procent lager dan in 1990. In de Urgenda klimaatzaak van 24 juni 2015 besliste de rechter dat de uitstoot in 2020 minimaal 25 procent lager dient te zijn dan in 1990. In het Regeerakkoord van 10 oktober 2017 is als doel gesteld dat in 2030 de uitstoot 49 procent lager is dan in 1990. In 2020 mag de broeikasgasuitstoot niet boven de 166 miljard CO2-equivalenten uitkomen. In 2030 ligt die grens bij 113 miljard CO2-equivalenten. De uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart telt hierin niet mee.
Minder CO2-uitstoot door steenkoolcentrales
In 2017 stootte Nederland 164 miljard kg van het gas koolstofdioxide (CO2) uit. Dat is 2 miljard kg minder dan een jaar eerder. De CO2-uitstoot van energiebedrijven daalde van 52 miljard kg in 2016 naar 49 miljard kg in 2017. De elektriciteitsproductie steeg 1 procent, met meer inzet van aardgas en minder van steenkool. Door een iets lagere netto-import veranderde het elektriciteitsaanbod overigens niet. De inzet van steenkool door elektriciteitscentrales zorgde in 2017 voor een uitstoot van 24 miljard kg CO2. Dit is 4 miljard kg minder dan in 2016, maar nog steeds 7 miljard kg meer dan in 2011. De piek in 2015 valt samen met het in gebruik nemen van nieuwe steenkoolcentrales en het stapsgewijs sluiten van oude centrales. De vijf overgebleven steenkoolcentrales moeten volgens het Regeerakkoord uiterlijk in 2030 gesloten zijn.
Economie groeit, uitstoot daalt
In de periode 1990–2017 is de Nederlandse economie met 73 procent gegroeid terwijl de uitstoot van broeikasgassen licht daalde. Hierin zijn ook de toenemende emissies van de internationale lucht- en zeevaart meegeteld voor zover die uitstoot komt van Nederlandse reders en luchtvaartmaatschappijen. Dat de uitstoot daalt bij een groeiende economie hangt vooral samen met de halvering van de uitstoot van de overige broeikasgassen (methaan, lachgas en F-gassen) door maatregelen binnen industrie en landbouw en bij vuilstortplaatsen. De CO2-uitstoot bleef binnen de perken door voortdurende energiebesparingen, meer hernieuwbare energie en een steeds groter aandeel van de dienstensector. Sinds 1990 nam de emissie-intensiteit van de Nederlandse economie af met 34 procent voor CO2, met 71 procent voor de overige broeikasgassen en met 43 procent voor alle broeikasgassen tezamen.
Bron: CBS