Het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald werk is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 21 duizend per maand toegenomen, meldt het CBS. In september hadden in deze leeftijdsgroep ruim 8,6 miljoen mensen betaald werk. Bijna 4,3 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Onder hen waren 422 duizend mensen die aangaven recent naar werk te hebben gezocht en daarvoor ook direct beschikbaar te zijn. Gemiddeld nam hun aantal in de laatste drie maanden af met 8 duizend per maand.

De rest van deze groep niet-werkenden, ruim 3,8 miljoen, bestond uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is met gemiddeld 6 duizend per maand gedaald. UWV registreerde een verdere daling van het aantal WW-uitkeringen naar 351 duizend in september.

Daling werkloosheidsindicator (ILO)

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In september waren er 422 duizend werklozen, oftewel 4,7 procent van de beroepsbevolking. Drie maanden eerder was dit werkloosheidspercentage nog 4,9.

Het werkloosheidscijfer omvat niet iedereen zonder werk die wil werken. Mensen die wel willen werken, maar om wat voor reden dan ook recent niet gezocht hebben, en/of niet direct beschikbaar waren, vallen buiten de werkloosheidsdefinitie van de ILO. Ook mensen die in deeltijd werken en die meer uren willen werken vallen hier buiten. Het CBS beschrijft deze groepen op kwartaalbasis. Ook over het aantal arbeidsuren van mensen met betaald werk publiceert het CBS kwartaalcijfers. Bij het maandcijfer over mensen met betaald werk (de werkzame beroepsbevolking) worden alle werkenden meegeteld, ongeacht het aantal uren dat zij werken.

UWV: Daling aantal WW-uitkeringen zet door

Het aantal lopende WW-uitkeringen nam in september 2017 met ruim 11 duizend af. Daarmee kwam het aantal WW-uitkeringen eind september uit op 351 duizend. Het aantal WW-uitkeringen daalde vooral onder mensen in de bouw en onder chauffeurs. Ten opzichte van een jaar geleden, september 2016, is het aantal WW-uitkeringen met 17,3 procent afgenomen. De daling ten opzichte van vorig jaar is vooral groot in de sectoren bouwnijverheid (-41,4 procent) en uitzendbedrijven (-28,2 procent).

UWV: Het aantal nieuwe uitkeringen neemt met 20 procent af

In de periode januari tot en met september 2017 verstrekte UWV 301 duizend nieuwe uitkeringen. Dat is een daling van 20 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2016. In alle beroepsrichtingen is een daling van het aantal nieuwe uitkeringen te zien. De sterkste daling is zien bij de verzorgenden (-38 procent), de bouwberoepen (-37 procent) en bij de chauffeurs (-30 procent). Ook daalt het aantal nieuwe uitkeringen in bijna alle sectoren, met uitzondering van de banken waar het aantal nieuwe uitkeringen gestegen is met 14 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2016.

Afname werkloosheid houdt aan

De daling van de werkloosheid hield in de afgelopen drie maanden gelijke tred met de gemiddelde daling in het afgelopen jaar. Het aantal werkenden nam in de afgelopen drie maanden sterker toe dan gemiddeld in het afgelopen jaar. Dat het aantal mensen met betaald werk sterker stijgt dan het aantal werklozen daalt, komt doordat er ook mensen tot de arbeidsmarkt toe treden die eerder geen deel uitmaakten van de beroepsbevolking. Dit aantal toetreders nam de laatste drie maanden relatief sterk toe.

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame en werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (ILO-definitie). Hiermee wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. De grootte van deze groepen wordt alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat hieronder volgt is daarom gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (tweede kwartaal 2017). In november publiceert CBS nieuwe cijfers over het derde kwartaal. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.

8,6 miljoen werkenden in tweede kwartaal

In het tweede kwartaal hadden van de 12,9 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar bijna 8,6 miljoen betaald werk en waren er gemiddeld 451 duizend werkloos (ILO-werkloosheidsindicator). Daarvan waren er 172 duizend die twaalf maanden of langer op zoek zijn naar werk. Bijna twee op de drie waren 45 jaar of ouder. Alle werkenden en werklozen samen vormen de beroepsbevolking.

Het andere deel, bijna 3,9 miljoen, behoorde niet tot de beroepsbevolking. Het grootste deel hiervan wil of kan niet werken (3,2 miljoen), bijvoorbeeld vanwege opleiding, zorg, ziekte of hoge leeftijd. Daarnaast waren er in het tweede kwartaal ruim 200 duizend mensen die wél willen werken, maar niet recent op zoek én niet direct beschikbaar zijn. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen die een opleiding of studie volgen. Verder zijn er mensen die óf recent hebben gezocht (163 duizend) óf direct beschikbaar zijn voor werk (273 duizend).

Deeltijdwerkers

Niet alleen onder mensen zonder werk is er onbenut arbeidspotentieel. Onder de 4,1 miljoen mensen die in deeltijd werken, waren er in het tweede kwartaal ook nog 460 duizend die meer uren willen werken en daarvoor ook direct beschikbaar zijn. Gemiddeld willen zij 12,6 uur per week extra werken. Meer daarover is te lezen in het artikel ‘Onbenut arbeidspotentieel en arbeidsvolume’.

Toelichting

Het CBS publiceert maandelijks volgens de internationale richtlijnen over de beroepsbevolking. De bijbehorende indicatoren, de werkzame en werkloze beroepsbevolking, worden wereldwijd gebruikt om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te beschrijven. Daarbij zijn maandcijfers essentieel. Daarnaast publiceert het UWV maandelijks over het aantal WW-uitkeringen. Deze UWV-cijfers over uitkeringen zijn niet één-op-één vergelijkbaar met de indicatoren over de beroepsbevolking.

Bron: CBS