Dat het Nederlandse pensioenstelsel hervormd moet worden, is iets waar iedereen het over eens is. Over de vraag welk systeem ervoor in de plek moet komen, lopen de meningen echter uiteen.

Een onhoudbaar systeem in het pensioenstelsel

De meest voorkomende pensioensystemen zijn op dit moment Defined Benefit (DB) en Defined Contribution (DC). Bij een DB-systeem wordt een vast pensioen toegezegd op basis van salaris of diensttijd. Het pensioen lijkt dus niet voornamelijk afhankelijk van het beleggingsresultaat van het pensioenfonds. Bij een DC-systeem is het pensioen afhankelijk van de betaalde premie en daarmee veel zichtbaarder van de behaalde beleggingsopbrengsten. De hoogte wordt pas bepaald wanneer iemand met pensioen gaat. Door factoren als een lage rentestand, een toenemende levensverwachting en de vergrijzing van de samenleving is het huidige DB-systeem inmiddels onhoudbaar gebleken, zegt Hans van Meerten, bijzonder hoogleraar internationaal pensioenrecht aan de Universiteit van Utrecht. “Door die combinatie van factoren is het voor pensioenfondsen onbetaalbaar om een garantie op een vaststaand pensioen af te geven.” Ter ondervanging van dit probleem heeft staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Sociaal- Economische Raad (SER) namens het kabinet gevraagd om advies uit te brengen over de toekomst van het pensioenstelsel. In het rapport Toekomst Pensioenstelsel uit 2015 verkent de SER verschillende mogelijkheden voor de hervorming van het pensioenstelsel. Als conclusie komt naar voren dat een variant van ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ interessant kan zijn om in de toekomst in te voeren, hoewel deze optie nog wel verder verkend dient te worden. Volgens de SER zou deze variant een goed perspectief kunnen bieden om de sterke punten van het huidige pensioenstelsel te behouden en de tekortkomingen weg te nemen.

Broodnodige factoren pensioenstelsel

Van Meerten ziet dit anders. Hij is het met de SER eens dat de toekomst ligt bij een stelsel van persoonlijk pensioenvermogen waarbij werknemers op individueel niveau inzicht hebben in de hoogte van het opgebouwde pensioen, maar ziet niets in de bijbehorende collectieve risicodeling. Volgens hem zou een collectieve buffer een terugkeer betekenen naar het huidige complexe en ondoorzichtige systeem. “Het lijkt of je iets nieuws presenteert, maar je neemt juist het slechtste van twee werelden over.” De garantie op een vast pensioen verdwijnt namelijk, terwijl de collectieve risicodeling ervoor zorgt dat de ingewikkelde herverdelingsmechanismen behouden blijven. Van het transparante inzicht in de individuele pensioenopbouw waar alle partijen voor pleiten blijft op die manier niets meer over.

Van Meerten ziet dan ook meer in een systeem van Collectieve Individuele Defined Contribution (CIDC), waar geen complexe herverdelingsmechanismen aan te pas komen en waarbij iedereen kan zien hoeveel pensioen hij of zij opbouwt. “Als deelnemer leg je gewoon premie in. Die premie levert een bepaald bedrag op als je met pensioen gaat, en dat is het.” Volgens de hoogleraar is dit systeem toekomstbestendig om drie redenen. Allereerst zijn pensioenen minder afhankelijk van de financiële markt dan nu het geval is, omdat de deelbare risico’s tussen de bestaande deelnemers gedeeld worden en er geen garanties worden gegeven. Daarnaast kan iedereen in dit systeem zien waar een individuele pensioenopbouw uit bestaat en hoeveel er is opgebouwd. Ten slotte is het mogelijk om op maat toe te snijden wat iemand nodig heeft als hij of zij uiteindelijk met pensioen gaat. “Dat zijn denk ik drie factoren die nu broodnodig zijn”, besluit Van Meerten.